Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Tussenbeslissing in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
- de officier van justitie mr. Y. Oosterhof,
- de verdachte,
- de raadsman van verdachte mr. V.P.J. Tuma.
Overwegingen
wijst toehet verzoek tot het horen van de volgende persoon als getuige:
[naam 18], geboren [geboortedatum 2] 1966 te [geboorteplaats 2] , wonende aan de [adres 2] ;
[medeverdachte 9], geboren [geboortedatum 3] 1971 te [geboorteplaats 3] , wonende aan de [adres 3] ;
[medeverdachte 2], geboren [geboortedatum 4] 1986 te [geboorteplaats 4] , wonende aan de [adres 4] .
De rechtbank wijst af het verzoek om de overige getuigen te horen.
toestaan. De rechtbank ziet geen aanleiding dit op voorhand te beperken tot de zaaksdossiers, zoals door de officier van justitie verzocht. Enerzijds omdat de rechtbank hierbij tevens bepaalt dat alleen de agenda van de raadsvrouw of raadsman die verzocht heeft om de betreffende getuigenverhoren leidend is bij de planning van de verhoren. Anderzijds omdat de rechtbank hierbij bepaalt dat de rechter-commissaris in voorkomende gevallen beslist of en in hoeverre de “aangesloten” raadsman of raadsvrouw zal worden toegestaan vragen aan de getuigen te stellen. De rechtbank meent dat daarmee het ondervragingsrecht voldoende is afgebakend om de verhoren adequaat en efficiënt te laten verlopen.
schorsthet onderzoek in verband hiermee voor
onbepaalde tijd.
oproepingvan verdachte en een tolk in de Arabische (Syrisch-Libanese) taal, voor de nog nader te bepalen terechtzitting, met tijdige
kennisgevingvan die zittingsdatum aan de raadsman.