ECLI:NL:RBOVE:2025:4587

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
71.301574.23 en 71.094440.25
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in strafzaak met verzoeken tot het horen van getuigen en schorsing van het onderzoek

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een tussenbeslissing genomen in een strafzaak tegen een verdachte, vertegenwoordigd door mr. F. Jakob. De rechtbank heeft besloten om de verzoeken tot het horen van vijf personen als getuigen toe te wijzen. Dit besluit volgt op een regiezitting die op 17 juni 2025 heeft plaatsgevonden, waar de officier van justitie mr. Y. Oosterhof, de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst en gelast de oproeping van de verdachte en een tolk in de Arabische (Syrisch-Libanese) taal voor een nog nader te bepalen terechtzitting.

De rechtbank heeft de onderzoekswensen van de verdediging beoordeeld en heeft besloten om nader onderzoek naar bepaalde telefoonnummers af te wijzen, omdat er onvoldoende redenen zijn om dit noodzakelijk te achten. De rechtbank heeft echter wel ingestemd met het horen van getuigen die belastend over de verdachte hebben verklaard, en heeft ook de verzoeken tot het horen van medeverdachten toegewezen, omdat hun verklaringen relevant kunnen zijn voor de zaak. De rechtbank heeft de verzoeken tot aansluiting bij getuigenverhoren van medeverdachten toegestaan, waarbij de planning van de verhoren zal worden geleid door de agenda van de raadsvrouw of raadsman die het verzoek heeft ingediend.

De rechtbank heeft het dossier in handen gesteld van de rechter-commissaris voor de uitvoering van de noodzakelijke onderzoekshandelingen. De beslissing is genomen door de rechters M. Melaard, P.A.M. Miltenburg en A.A. Jacobs, in aanwezigheid van griffier mr. R. van der Hulst. De rechtbank heeft de zaak geschorst voor onbepaalde tijd en zal de betrokken partijen tijdig informeren over de zittingsdatum.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71.301574.23 en 71.094440.25
Datum tussenbeslissing: 8 juli 2025

Tussenbeslissing in de zaak van de officier van justitie tegen:

de verdachte, genaamd:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] ,
naar aanleiding van de door mr. F. Jakob, advocaat te Enschede, namens verdachte, ingediende onderzoekswensen.
Deze beslissing is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting (regiezitting) van 17 juni 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie mr. Y. Oosterhof,
  • de verdachte,
  • de raadsman van verdachte mr. F. Jakob.

Overwegingen

De rechtbank beslist op de onderzoekswensen als volgt.
Nader onderzoek naar telefoonnummers
De rechtbank ziet onvoldoende reden om nader onderzoek naar de telefoonnummers eindigend op [nummer 1] en op [nummer 2] te laten verrichten, zoals door de verdediging is verzocht. Ook indien zou blijken dat de telefoonnummers eindigend op [nummer 1] en [nummer 2] zich niet altijd gelijktijdig op dezelfde plaats bevonden dan leidt dat niet noodzakelijkerwijs tot de conclusie dat de verdachte niet (ook) gebruiker was van “de [nummer 1] ”. Andersom is het evenmin zo dat, als beide nummers zich op de door de verdediging aangegeven momenten wel gelijktijdig op dezelfde plaats bevonden, dat noodzakelijkerwijs betekent dat verdachte de gebruiker van beide nummers is geweest. De rechtbank acht nader onderzoek als door de verdediging verzocht noodzakelijk noch aangewezen. De rechtbank
wijstdit verzoek daarom
af.
Te horen getuigen
De raadsman heeft verzocht om de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , alsmede de gesmokkelde personen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] (de rechtbank begrijpt [naam 3] ) als getuigen te horen.
Het Openbaar Ministerie heeft zich niet verzet tegen het horen van de getuigen [naam 1] , [naam 2] en [naam 5] . De rechtbank is van oordeel dat het horen van deze getuigen in het belang van de verdediging is, nu zij belastend over verdachte hebben verklaard en aangemerkt kunnen worden als zogenoemde “Keskin-getuigen”.
De medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben niet belastend over verdachte verklaard. De punten waarover de verdediging deze getuigen wil horen, zijn echter, gelet op de onderbouwing van het verzoek, wel van belang voor enige in de strafzaak te nemen beslissingen in de zin van de artikelen 348 en 350 Sv. Zij hebben vermoedelijk contact gehad met het telefoonnummer eindigend op [nummer 1] en kunnen, naar redelijkerwijs mag worden aangenomen, verklaren over de gebruiker(s) van dat nummer. De rechtbank zal de verzoeken omtrent het horen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als getuigen daarom eveneens toewijzen.
Resumerend
wijst de rechtbank toede verzoeken tot het horen van de volgende vijf personen als getuige:
[medeverdachte 1], geboren [geboortedatum 2] 1987 te [geboorteplaats 2] , UAH gedetineerd in de P.I. [locatie] ;
[medeverdachte 2], geboren [geboortedatum 3] 1990 te [geboorteplaats 3] , wonende aan de [adres 2] ;
[naam 1], geboren [geboortedatum 4] 2004 te [geboorteplaats 4] , met vreemdelingnummer [vreemdelingennummer 1] ;
[naam 2], geboren [geboortedatum 5] 1981 te [geboorteplaats 5] , met vreemdelingnummer [vreemdelingennummer 2] ;
[naam 5], geboren [geboortedatum 6] 1976 te [geboorteplaats 6] , met vreemdelingnummer [vreemdelingennummer 3] .
Aansluiten bij getuigenverhoren in de zaken van medeverdachten
De raadsman heeft verzocht te mogen aansluiten bij alle onderzoekswensen van medeverdachten en hun raadslieden die zullen worden toegewezen. De rechtbank zal dit
toestaan. De rechtbank ziet geen aanleiding dit op voorhand te beperken tot de zaaksdossiers, zoals door de officier van justitie verzocht. Enerzijds omdat de rechtbank hierbij tevens bepaalt dat alleen de agenda van de raadsvrouw of raadsman die verzocht heeft om de betreffende getuigenverhoren leidend is bij de planning van de verhoren. Anderzijds omdat de rechtbank hierbij bepaalt dat de rechter-commissaris in voorkomende gevallen beslist of en in hoeverre de “aangesloten” raadsman of raadsvrouw zal worden toegestaan vragen aan de getuigen te stellen. De rechtbank meent dat daarmee het ondervragingsrecht voldoende is afgebakend om de verhoren adequaat en efficiënt te laten verlopen.
De rechtbank, gehoord de officier van justitie, de verdachte en de raadsman,
schorsthet onderzoek in verband hiermee voor
onbepaalde tijd.
De rechtbank stelt het dossier in handen van de rechter-commissaris teneinde de hiervoor omschreven onderzoekshandelingen te verrichten.
De rechtbank beveelt de
oproepingvan verdachte en een tolk in de Arabische (Syrisch-Libanese) taal, voor de nog nader te bepalen terechtzitting, met tijdige
kennisgevingvan die zittingsdatum aan de raadsman.
Aldus beslist door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. P.A.M. Miltenburg en mr. A.A. Jacobs, rechters in aanwezigheid van mr. R. van der Hulst, griffier.
Buiten staat
Mr. P.A.M. Miltenburg is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.