ECLI:NL:RBOVE:2025:4585

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
8 juli 2025
Zaaknummer
71.301589.23 en 71.094459.25
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verzoek tot het horen van getuigen in een strafzaak

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een tussenbeslissing genomen in een strafzaak tegen een verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.V.S. Adriaanse. De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging om 20 getuigen te horen, gedeeltelijk toegewezen. Zes getuigen werden goedgekeurd, terwijl het verzoek om de overige getuigen te horen werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de getuigen 1 tot en met 5 en 12 tot en met 20 niet belastend over de verdachte hadden verklaard en dat hun verhoor niet in redelijkheid van belang was voor de zaak. De rechtbank schorste het onderzoek voor onbepaalde tijd en beval de oproeping van de verdachte en een tolk voor een toekomstige zitting. De beslissing volgde op een regiezitting op 17 juni 2025, waar de officier van justitie mr. Y. Oosterhof en de raadsvrouw mr. R.V.S. Adriaanse aanwezig waren. De rechtbank benadrukte dat het ondervragingsrecht van de verdachte niet onbeperkt is en dat de motivering voor het horen van getuigen aan bepaalde eisen moet voldoen. De rechtbank heeft ook besloten dat de raadsvrouw mag aansluiten bij de onderzoekswensen van medeverdachten, met inachtneming van de procedurele regels.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71.301589.23 en 71.094459.25
Datum tussenbeslissing: 8 juli 2025

Tussenbeslissing in de zaak van de officier van justitie tegen:

De verdachte, genaamd:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1987 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres] ,
naar aanleiding van de door mr. R.V.S. Adriaanse, advocaat te Utrecht, namens verdachte, ingediende onderzoekswensen.
Deze beslissing is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting (regiezitting) van 17 juni 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • de officier van justitie mr. Y. Oosterhof,
  • de verdachte,
  • de raadsvrouw van verdachte mr. R.V.S. Adriaanse.

Overwegingen

De rechtbank beslist op de onderzoekswensen als volgt.
Te horen getuigen
De verdediging heeft verzocht de volgende 20 personen als getuigen te horen:
Medeverdachte [medeverdachte 1]
Medeverdachte [medeverdachte 2]
Medeverdachte [medeverdachte 3]
Medeverdachte [medeverdachte 4]
Medeverdachte [medeverdachte 5]
[naam 1]
[naam 2]
[naam 3]
[naam 4]
[naam 5]
[naam 6]
[naam 7]
[naam 8]
[naam 9]
[naam 10]
[naam 11]
[naam 12]
[naam 13]
[naam 14]
[naam 15] .
Het Openbaar Ministerie heeft zich niet verzet tegen het horen van de getuigen 6 tot en met 11. De rechtbank is van oordeel dat het horen van deze getuigen in het belang van de verdediging is, nu zij belastend over verdachte hebben verklaard en aangemerkt kunnen worden als zogenoemde “Keskin-getuigen”.
De rechtbank
wijst toede verzoeken tot het horen van de volgende zes personen als getuige:
[naam 1], geboren [geboortedatum 2] 2004 te [geboorteplaats 2] , met vreemdelingnummer [vreemdelingnummer 1] ;
[naam 2], geboren [geboortedatum 3] 1973 [geboorteplaats 3] , met vreemdelingnummer [vreemdelingnummer 2] ;
[naam 3], geboren [geboortedatum 4] 1991, met ID nummer [nummer] en vreemdelingnummer [vreemdelingnummer 3] ;
[naam 4], geboren [geboortedatum 5] 1989 te [geboorteplaats 4] , met vreemdelingnummer [vreemdelingnummer 4] ;
[naam 5], geboren [geboortedatum 6] 1993 te [geboorteplaats 5] ;
[naam 6], geboren [geboortedatum 7] 1973 te [geboorteplaats 6] , met vreemdelingnummer [vreemdelingnummer 5] .
De rechtbank
wijst afhet verzoek om de overige getuigen (1 tot en met 5 en 12 tot en met 20) te horen. Deze getuigen hebben niet belastend over verdachte verklaard. Uit de motivering van het verzoek om deze getuigen te horen, volgt niet dat de punten waarover de verdediging de getuigen wil horen in redelijkheid van belang zijn voor enige in de strafzaak te nemen beslissing in de zin van de artikelen 348 en 350 Sv. Weliswaar heeft de raadsvrouw gemotiveerd waarom zij deze getuigen wil horen, hetgeen neerkomt op het stellen van vragen aan getuigen die mogelijk ontlastend kunnen verklaren over verdachte, of die de (ontkennende) verklaring van verdachte mogelijk kunnen ondersteunen. Het ondervragingsrecht van een verdachte gaat evenwel niet zover. Het omvat niet het onbeperkte recht om in het onderzoek reeds gehoorde getuigen te mogen ondervragen op allerlei aspecten die de verdachte van belang acht. Het ondervragingsrecht beperkt zich enerzijds tot het kritisch mogen bevragen van getuigen die belastend hebben verklaard. De verzoeken daartoe behoeven geen uitgebreide motivering. Ten aanzien van andere getuigen, die niet belastend hebben verklaard, geldt dat het horen van hen in redelijkheid van belang moet zijn voor enige te nemen beslissing in de zin van artikel 348 en 350 Sv. De motivering van het verzoek dient zodanig te zijn geformuleerd dat de rechtbank op basis daarvan kan beoordelen dat het horen van die specifieke getuige inderdaad in redelijkheid van belang is voor enige in de zaak te nemen beslissing ex de artikelen 348 en 350 Sv. De door de raadsvrouw gegeven motivering voldoet niet aan die eis, zodat in zoverre afwijzend wordt beslist. Hieruit volgt tevens dat de verdachte door de afwijzing van deze verzoeken niet in zijn verdediging wordt geschaad.
Aansluiten bij getuigenverhoren in de zaken van medeverdachten
De raadsvrouw heeft verzocht te mogen aansluiten bij alle onderzoekswensen van medeverdachten en hun raadslieden die zullen worden toegewezen. De rechtbank zal dit
toestaan. De rechtbank ziet geen aanleiding dit op voorhand te beperken tot de zaaksdossiers, zoals door de officier van justitie verzocht. Enerzijds omdat de rechtbank hierbij tevens bepaalt dat alleen de agenda van de raadsvrouw of raadsman die verzocht heeft om de betreffende getuigenverhoren leidend is bij de planning van de verhoren. Anderzijds omdat de rechtbank hierbij bepaalt dat de rechter-commissaris in voorkomende gevallen beslist of en in hoeverre de “aangesloten” raadsman of raadsvrouw zal worden toegestaan vragen aan de getuigen te stellen. De rechtbank meent dat daarmee het ondervragingsrecht voldoende is afgebakend om de verhoren adequaat en efficiënt te laten verlopen.
De rechtbank, gehoord de officier van justitie, de verdachte en de raadsvrouw,
schorsthet onderzoek in verband hiermee voor
onbepaalde tijd.
De rechtbank stelt het dossier in handen van de rechter-commissaris teneinde de hiervoor omschreven onderzoekshandelingen te verrichten.
De rechtbank beveelt de
oproepingvan verdachte en een tolk in de Arabische (Syrisch-Libanese) taal, voor de nog nader te bepalen terechtzitting, met tijdige
kennisgevingvan die zittingsdatum aan de raadsvrouw.
Aldus beslist door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. P.A.M. Miltenburg en mr. A.A. Jacobs, rechters in aanwezigheid van mr. R. van der Hulst, griffier.
Buiten staat
Mr. P.A.M. Miltenburg is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.