ECLI:NL:RBOVE:2025:458

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
08/138122-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel uit mensensmokkel

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die schuldig was bevonden aan mensensmokkel. De rechtbank heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 1.900,-. De veroordeelde was betrokken bij het helpen van een ander om verblijf in Nederland te verkrijgen, terwijl hij wist dat dit wederrechtelijk was. De officier van justitie had aanvankelijk een vordering ingediend voor een bedrag van € 7.250,-, maar dit werd later aangepast naar € 5.670,-. De verdediging stelde dat het wederrechtelijk verkregen voordeel slechts € 1.900,- bedroeg, gebaseerd op de huur die een prostituee aan de veroordeelde betaalde voor een kamer. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de veroordeelde inderdaad € 1.900,- had verkregen uit de verhuur van de kamer aan de prostituee. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen, op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/138122-23
Datum vonnis: 28 januari 2025
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [woonplaats].

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 7.250,--.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 10 december 2024 en
14 januari 2025. De veroordeelde, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat in Enschede, is op de terechtzitting van 10 december 2024 verschenen en op de vordering gehoord. De officier van justitie en de raadsvrouw hebben hun standpunten over de vordering kenbaar gemaakt.
Op de terechtzitting van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
2.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting van 10 december 2024 heeft de officier van justitie de vordering gewijzigd in die zin dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op een bedrag van in totaal € 5.670,--. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel genoten uit de mensensmokkel vanuit de [adres 1] ter hoogte van € 1.580,-- op de vordering in mindering moet worden gebracht omdat veroordeelde van betrokkenheid daarbij moet worden vrijgesproken.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat [betrokkene] vanaf 16 februari 2023 19 dagen in de woning van veroordeelde verbleef. [betrokkene] betaalde veroordeelde € 100,-- per dag. Het wederrechtelijk verkregen voordeel dient daarom te worden vastgesteld op € 1.900,--.
Veroordeelde heeft geen wederrechtelijk verkregen voordeel genoten uit mensensmokkel vanuit andere woningen.
3. De beoordeling van de vordering
3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 28 januari 2025 veroordeeld voor
het volgende strafbare feit:
het misdrijf: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank neemt als grondslag voor de ontnemingszaak hetgeen bewezen is verklaard in het hiervoor genoemde vonnis. Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde door het plegen van het strafbare feit voordeel verkregen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het met deze vordering samenhangende strafdossier en het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 27 oktober 2023, en stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt vast.
3.2.1
[woonplaats]
Op 6 maart 2023 is er een bestuurlijke prostitutiecontrole uitgevoerd op de [woonplaats], het woonadres van veroordeelde. In de woning werd een vrouw, genaamd [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) aangetroffen. Zij heeft de Dominicaanse nationaliteit.
Veroordeelde heeft verklaard dat zij [betrokkene] vanaf 16 februari 2023 een kamer heeft aangeboden. [betrokkene] heeft vanuit deze kamer haar diensten aangeboden als prostituee. [betrokkene] heeft veroordeelde € 100,-- per dag huur betaald. Veroordeelde heeft 19 dagen betalingen ontvangen.
Dit levert de volgende berekening op:
Aantal dagen 19 dagen
Bedrag per prostituee
€ 100,--
Totaal opbrengsten € 1.900,--
Kosten
€ 0,00
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 1.900,--.
3.2.2
[adres 1], [adres 2], [adres 3] en
[adres 4]
Veroordeelde is voor mensensmokkel op deze adressen niet veroordeeld.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier niet voldoende aanwijzingen bevat voor het begaan van mensensmokkel door veroordeelde op deze adressen.
3.2.3
Conclusie
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank op grond van de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde vast op € 1.900,--.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 1.900,--.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 1.900,--;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 1.900,-- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 38 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.
Mr. Bos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer Nairobi (ONRCC23012). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 december 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van veroordeelde als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv:
Ik heb vanaf 16 februari 2023 tot en met 6 maart 2023, de dag van de controle, in mijn woning een kamer verhuurd aan [betrokkene], zodat zij daar prostitutiewerkzaamheden kon verrichten. Zij betaalde mij € 100,-- per dag aan huur voor de kamer.
2.
Het proces-verbaal ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict’, opgemaakt op 27 oktober 2023, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende, op pagina
11 en pagina 200 e.v.:
5.2.1 Opbrengst
[woonplaats].
Dit is de woning verdachte [veroordeelde]. Zij heeft in de onderzoeksperiode minimaal 19 dagen betalingen van een prostituee ontvangen. Hieruit komt de volgende opbrengst.
Aantal dagen 19
Bedrag per prostituee € 100,--
Totaal inkomsten € 1.900,--