In deze zaak heeft de kinderrechter op 26 mei 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009. De Stichting Jeugdbescherming Overijssel, de gecertificeerde instelling, heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing op het adres van de vader. De ouders van de minderjarige zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn het niet eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder voelt zich in de steek gelaten door de jeugdbeschermer, terwijl de vader zich afvraagt naar de noodzaak van de verlenging nu er ook jeugdreclassering is betrokken. De kinderrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling opgemerkt dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging van de minderjarige nog steeds aanwezig is, wat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft ook benadrukt dat de jeugdzorgwerkster van de GI een belangrijke rol speelt in het gezinssysteem en dat de betrokkenheid van de jeugdzorgwerkster noodzakelijk is voor de ondertoezichtstelling. Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van een jaar te verlengen, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard.