ECLI:NL:RBOVE:2025:4410

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juli 2025
Publicatiedatum
4 juli 2025
Zaaknummer
ak_24_1943
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluit inzake verzoek om openbaarmaking documenten op grond van de Wet open overheid (Woo) met betrekking tot de verkoop van een pand in Tubbergen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen. Het beroep was ingesteld door [eiser], die op 17 april 2023 een verzoek om informatie had ingediend op basis van de Wet open overheid (Woo). Het college had dit verzoek gedeeltelijk toegewezen en vier documenten openbaar gemaakt, maar [eiser] was van mening dat er meer documenten beschikbaar moesten zijn. De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende had aangetoond dat er geen aanvullende documenten waren die onder het Woo-verzoek vielen. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om opnieuw te onderzoeken of er meer documenten zijn die onder het verzoek vallen. Tevens werd vastgesteld dat het college ten onrechte informatie had weggelakt en dat de zoekslagen niet volledig waren uitgevoerd. De rechtbank concludeerde dat het beroep gegrond was en dat [eiser] het griffierecht terugkreeg.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/1943

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser ( [eiser] ),

en
het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen, verweerder (het college),
gemachtigden: mr. R. Blom en mr. M.T.M. Vroklage.

Procesverloop

Bij besluit van 16 juni 2023 (het primaire besluit) heeft het college het informatieverzoek van [eiser] van 17 april 2023 gedeeltelijk toegewezen en vier documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt.
Bij besluit van 22 december 2023 (het bestreden besluit) heeft het college het hiertegen door [eiser] gemaakte bezwaar gegrond verklaard, het primaire besluit gedeeltelijk herroepen en nog vier documenten gedeeltelijk openbaar gemaakt.
Tegen het bestreden besluit heeft [eiser] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 23 mei 2025 op zitting behandeld. Hierbij was namens [eiser] zijn echtgenote [naam] aanwezig. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
1.1
Op 17 april 2023 heeft [eiser] bij het college een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) ingediend (hierna: het Woo-verzoek). Hierin vraagt hij om alle informatie van partijen die bij de gemeente Tubbergen (de gemeente) hebben gemeld dat zij interesse hebben om het pand aan de [adres] (het pand) te kopen. Dit pand is het voormalige hotel [bedrijf] , waarin inmiddels een asielzoekerscentrum (azc) is gerealiseerd. Volgens [eiser] blijkt uit bij hem bekende stukken dat meerdere investeerders/ geïnteresseerde kopers zich bij de gemeente hebben gemeld voor dat pand, maar dat zij van de gemeente uiteindelijk geen medewerking of toestemming hebben gekregen om hun plannen uit te voeren. In het Woo-verzoek geeft [eiser] aan dat hij ook de onderbouwing van de afwijzing van de plannen van de geïnteresseerden in het pand wil ontvangen.
1.2
In het primaire besluit heeft het college aangegeven dat een inventarisatie is gemaakt van documenten die onder het Woo-verzoek vallen. Daarbij zijn vier documenten aangetroffen met informatie over één geïnteresseerde partij voor het aankopen van het pand. Die partij is Zorghuis Twente. Deze vier documenten heeft het college met het primaire besluit grotendeels openbaar gemaakt. De informatie die niet openbaar is gemaakt betreft informatie waarvoor volgens het college geldt dat het belang van de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarmaking. [1] Hierbij gaat het om persoonsgegevens van ambtenaren en derden en om gegevens die mogelijk direct naar personen te herleiden zijn.
Verder heeft het college in het primaire besluit aangegeven dat geen documenten zijn aangetroffen waarin informatie staat over de onderbouwing van het afwijzen van plannen van partijen die interesse hadden in het pand. Daarom heeft het college het verzoek om die informatie te verstrekken afgewezen.
Ten slotte heeft het college in het primaire besluit verwezen naar documenten die naar aanleiding van eerdere Woo-verzoeken over het azc in het pand al openbaar zijn gemaakt. Die documenten zijn gepubliceerd op de website van de gemeente. Daarbij heeft het college zich op het standpunt gesteld dat de Woo niet van toepassing is op documenten die al openbaar zijn.
1.3
In het bestreden besluit heeft het college aangegeven dat naar aanleiding van het bezwaar van [eiser] een nieuwe zoekslag is uitgevoerd. Bij deze zoekslag zijn vier documenten aangetroffen die bij de eerste zoekslag niet naar voren waren gekomen. Deze vier documenten heeft het college met het bestreden besluit openbaar gemaakt, opnieuw met weglakking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, onder e, van de Woo en van gegevens die naar personen te herleiden zijn.
Ook heeft het college zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat de verwijzing in het primaire besluit naar de al openbaar gemaakte stukken op de website in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 4.5, tweede lid, van de Woo. Volgens het college kan van hem redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij de informatie die op de website staat in de door [eiser] verzochte vorm aan hem verstrekt. Wel heeft het college bij wijze van ‘serviceverlening’ de al openbaar gemaakte informatie waarop het Woo-verzoek ziet opgezocht en op een rij gezet in een bijlage bij het bestreden besluit.
Beoordeling van het beroep
Zijn er meer documenten die onder het Woo-verzoek vallen?
2.1
Gelet op wat [eiser] in beroep aanvoert gaat het in deze zaak allereerst en met name om de vraag of er meer informatie is of meer documenten zijn die onder het Woo-verzoek vallen dan de informatie en documenten die het college nu openbaar heeft gemaakt. Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
2.2
Het college heeft in het bestreden besluit en in een bijlage bij het bestreden besluit uiteengezet op welke wijze is gezocht naar informatie en documenten die onder het Woo-verzoek vallen. Uit het bestreden besluit en de betreffende bijlage blijkt dat is gezocht in de systemen ‘Powerbrowser’, het (gemeentelijke) zaaksysteem en ‘Outlook’. Verder blijkt daaruit dat is gezocht op de zoektermen ‘ [adres] ’, ‘NSNK’, ‘Bouwvast Beheer’, ‘Bouwvast’, ‘ [bedrijf] ’ en ‘Zorghuis Twente’. Ook is gezocht op het KvK-nummer van Bouwvast Beheer.
2.3
[eiser] is van mening dat de zoekslagen die zijn uitgevoerd naar aanleiding van het Woo-verzoek en zijn bezwaar tegen het primaire besluit nog steeds niet volledig zijn en dat er meer stukken moeten zijn die onder het Woo-verzoek vallen. Ter onderbouwing hiervan voert hij aan dat uit de al geopenbaarde stukken blijkt dat het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in de periode tot augustus 2022 ook al geïnteresseerd was in aankoop van het pand en dat het COA daarover ook gesprekken heeft gevoerd met het college. Hiervan moeten documenten bestaan, maar het bestreden besluit zegt daar niets over. Volgens [eiser] is het onaannemelijk dat er alleen documenten zijn over Zorghuis Twente en NSNK Vastgoed. In dit verband wijst hij ook op antwoorden van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 januari 2024 op kamervragen [2] en op document 44 op de website van de gemeente. Ook is het volgens [eiser] niet aannemelijk dat geen andere geïnteresseerde partijen zijn aangetroffen. Volgens hem zijn namelijk aan het college ook voorstellen gedaan door of namens uitzendbureaus en/of de voormalige eigenaresse van het hotel en/of de makelaar van de voormalige eigenaresse. Niet duidelijk is of het college daar ook op heeft gezocht. Ter onderbouwing van deze beroepsgrond heeft [eiser] op 5 en 6 mei 2025 nadere stukken ingediend. Voor een deel zijn dat stukken die op de website van de gemeente staan. Verder is hij van mening dat de uitgevoerde zoekslagen ook te beperkt zijn geweest, omdat alleen bij het onderdeel Fysiek domein en sociaal domein van de gemeente is gezocht. Er had bijvoorbeeld ook bij de afdeling Recreatie en toerisme en de afdeling Ondernemersconsulenten moeten worden gezocht.
2.4
Het is vaste rechtspraak dat, wanneer een bestuursorgaan stelt dat na onderzoek is gebleken dat een bepaald document niet of niet meer onder hem berust en een dergelijke mededeling niet ongeloofwaardig voorkomt, het in beginsel aan degene die om informatie verzoekt is om aannemelijk te maken dat, in tegenstelling tot de uitkomsten van het onderzoek door het bestuursorgaan, een bepaald document toch onder dat bestuursorgaan berust. [3]
2.5
Uit de door [eiser] overgelegde stukken en de door hem genoemde stukken op de website van de gemeente blijkt inderdaad dat het COA en (medewerkers van) het college gesprekken hebben gevoerd over de aankoop van het pand. Het COA heeft het pand uiteindelijk ook gekocht. Uit bijvoorbeeld document 43 op de website van de gemeente blijkt dat de voormalige eigenaresse van het pand medio 2022 heeft aangegeven dat zij het hotel wilde verkopen en dat haar makelaar daarover destijds in gesprek was met het COA. Verder blijkt uit productie 1 van de stukken die [eiser] op 5 mei 2025 heeft overgelegd dat de voormalige eigenaresse van het pand in juni 2021 heeft aangegeven dat zij overwoog om met een uitzendbureau in zee te gaan en het pand te gebruiken voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Op 6 mei 2025 heeft [eiser] productie 7 overgelegd. Dat betreft een ambtelijke memo van 10 juni 2022, gericht aan het college. Daarin staat dat een persoon van wie de naam is geanonimiseerd heeft aangegeven dat verschillende potentiële investeerders in de anderhalf jaar daarvoor met de gemeente hebben gesproken over mogelijke invullingen van het pand.
2.6
Gelet op deze plannen en ontwikkelingen is de rechtbank van oordeel dat uit het bestreden besluit niet blijkt dat de zoekslagen die zijn uitgevoerd naar de documenten waar [eiser] om heeft gevraagd volledig of voldoende zijn geweest. Naar het oordeel van de rechtbank kan op basis van de zoektermen die zijn genoemd in overweging 2.2 van deze uitspraak niet worden aangenomen dat er niet meer documenten zijn die onder het Woo-verzoek vallen. [eiser] voert terecht aan dat niet bijvoorbeeld is gezocht op de naam ‘COA’ of op de naam van de makelaar die betrokken was bij de verkoop van het pand. Het college heeft in het verweerschrift dat in beroep is overgelegd ook niet uitgelegd waarom niet op die namen hoeft te worden gezocht. Daarop is het college in dat verweerschrift niet ingegaan en ook ter zitting heeft het college hiervoor geen afdoende verklaring gegeven. Ook heeft het college niet uitgelegd waarom er alleen stukken over Zorghuis Twente als geïnteresseerde partij zouden zijn, terwijl het, gelet op onder meer de ambtelijke memo van 10 juni 2022, erop lijkt dat met meerdere potentiële investeerders is gesproken over de invulling van het pand.
2.7
Verder is ter zitting besproken dat niet duidelijk is of ook in telefoons van medewerkers van de gemeente is gezocht naar informatie die onder het Woo-verzoek valt. Ter zitting heeft het college hierover verklaard dat er soms een aparte inventarislijst van WhatsApp-berichten wordt opgesteld, zoals ook blijkt uit de documenten op de website, maar dat dat in dit geval niet is gedaan. Ook hieruit volgt dat de uitgevoerde zoekslagen in dit geval onvoldoende zijn geweest.
2.8
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat er voldoende twijfel bestaat over de juistheid van de stelling van het college dat er niet meer stukken zijn die onder het Woo-verzoek vallen. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en het college opdragen om opnieuw te bekijken of er meer documenten zijn die onder het Woo-verzoek vallen, met inachtneming van deze uitspraak. Als die documenten er, zoals het college stelt, inderdaad niet zijn, moet het college in een nieuw besluit op bezwaar beter uitleggen waarom die er niet zijn, gelet op de gestelde gesprekken die zijn gevoerd met meerdere potentiële investeerders in het pand en op de verschillende plannen/ initiatieven voor het pand die in verschillende documenten worden genoemd (huisvesten statushouders/ huisvesten arbeidsmigranten/ gebruiken voor zorgdoeleinden).
Verwijzing naar stukken op de website
3.1
[eiser] vindt dat de documenten op de website van de gemeente niet op een toegankelijke wijze beschikbaar zijn gesteld, omdat het teveel documenten zijn. Volgens [eiser] kan van ‘de gewone man’ niet worden verwacht dat die al die documenten doorneemt om te kijken of die onder een bepaald Woo-verzoek vallen. Bovendien is het niet mogelijk om die documenten op basis van een specifieke zoekterm te doorzoeken. Volgens [eiser] is de handelwijze van het college in strijd met doel en strekking van de Woo. Met name voldoet die niet aan het bepaalde in artikel 4.5, tweede lid, van de Woo.
3.2
De rechtbank stelt vast dat het college bij het bestreden besluit een overzicht heeft gevoegd van de documenten die eerder al op de website van de gemeente openbaar zijn gemaakt en die onder het Woo-verzoek vallen. Ook stelt de rechtbank vast dat die documenten via de website gemakkelijk toegankelijk zijn. De rechtbank acht de wijze van verstrekking van de betreffende documenten dan ook voldoende overzichtelijk en niet in strijd met artikel 4.5 van de Woo. Ter zitting is namens [eiser] aangevoerd dat op de lijst bij het bestreden besluit dan wel op de website niet voldoende stukken staan. Dat komt echter neer op de vraag of er meer stukken zijn die onder het Woo-verzoek vallen en betreft niet meer de vraag of de aanwezige documenten op geschikte wijze zijn verstrekt. Deze laatste vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de stukken op de website voldoende toegankelijk en heeft het college met de lijst bij het bestreden besluit voldoende inzichtelijk gemaakt welke documenten op de website volgens hem onder het Woo-verzoek vallen. Voor zover [eiser] stelt dat op de lijst bij het bestreden besluit niet alle documenten staan die al openbaar waren gemaakt op de website en die onder het Woo-verzoek vallen, heeft hij dat niet onderbouwd. [eiser] heeft niet aannemelijk gemaakt dat dat het geval is. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Proceskostenvergoeding
4. [naam] heeft tijdens de zitting op 23 mei 2025 namens [eiser] een proceskostenformulier ingediend. Daarin wordt gevraagd om vergoeding van de reiskosten die [naam] heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting.
De rechtbank ziet geen reden om die proceskostenvergoeding in deze zaak toe te kennen. Op de zitting van 23 mei 2025 zijn namelijk nog twee beroepen behandeld, één van [eiser] (zaaknummer ZWO 24/2041) en één van [naam] (zaaknummer ZWO 24/3482). In de uitspraak op het beroep van [naam] heeft de rechtbank aan haar een vergoeding toegekend voor de reiskosten voor het bijwonen van de zitting. Daarom hoeft in deze zaak voor die kosten geen vergoeding meer te worden toegekend.

Conclusie en gevolgen

5.1
Het beroep is gegrond. Dat betekent dat [eiser] gelijk krijgt. De rechtbank zal het bestreden besluit vernietigen en het college opdragen om opnieuw op het bezwaar van [eiser] te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak.
5.2
Omdat het beroep gegrond is, krijgt [eiser] het door hem betaalde griffierecht terug. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt het college op om opnieuw op het bezwaar van [eiser] te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak;
  • gelast het college het griffierecht van € 187,- aan [eiser] te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Veelen, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.J.H. Bijleveld, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 5.1, tweede lid, onder e, van de Woo.
2.Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2023-2024, nr. 890.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van