ECLI:NL:RBOVE:2025:435

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
08.310764-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor deelname aan criminele organisatie en drugshandel

Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk handelen in drugs. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het als leider deelnemen aan een criminele organisatie die zich bezighield met de export van grote hoeveelheden hard- en softdrugs naar Zweden en Ierland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren en negen maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 maart 2021 tot en met 23 november 2021 betrokken was bij het afleveren, verstrekken en vervoeren van aanzienlijke hoeveelheden drugs, waaronder hennep, hasjiesj, cocaïne, heroïne, amfetamine en MDMA. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gemaakte procesafspraken tussen de officier van justitie en de verdediging, waarbij de verdachte afstand deed van het indienen van nadere onderzoekswensen en geen verweer voerde. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie benadrukt, evenals de impact van drugshandel op de samenleving. De verdachte heeft spijt betuigd, maar de rechtbank oordeelde dat de straf passend was gezien de ernst van de feiten en de overschrijding van de redelijke termijn voor berechting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.310764-21 (P)
Datum vonnis: 27 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats],
ingeschreven en verblijvende in de PI [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 november 2023, 18 december 2024 en 13 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. E.M. Steller, advocaat in Schiphol, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en bondig op neer dat verdachte:
feit 1:als oprichter, leider of bestuurder heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, die tot oogmerk had het plegen van drugsgerelateerde misdrijven;
feit 2:samen met anderen meermalen opzettelijk softdrugs (hennep en hasjiesj) buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, dan wel heeft afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
feit 3:samen met anderen meermalen opzettelijk harddrugs (cocaïne, heroïne, amfetamine en MDMA) buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, dan wel heeft afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd;
feit 4:samen met anderen opzettelijk harddrugs (cocaïne) aanwezig heeft gehad;
feit 5:samen met anderen opzettelijk softdrugs (hennep en hasjiesj) aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of (elders) in Nederland en/of te [plaats 4] en/of (elders) in Zweden en/of te [plaats 5] en/of (elders) in Ierland,heeft deelgenomen aan een organisatie,bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, te weten van verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] (geboren [geboortedatum 2] 1984) en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 9] (geboren [geboortedatum 3] 1967) en/of [medeverdachte 10] en/of [bedrijf 1] BV en/of[bedrijf 2] BV en/of [bedrijf 3] BV en/of [bedrijf 4] BV en/of[bedrijf 5] BV en/of [bedrijf 6] BV en/of [bedrijf 7] BV en/of één of meer (andere) natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtsperso(o)n(en)welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, te weten- misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,en/of- misdrijven als bedoeld in artikel 11 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een of meer middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,zulks terwijl hij, verdachte, oprichter en/of leider en/of bestuurder van voormelde organisatie was;
feit 2hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of (elders) in Nederland, en/of te [plaats 4] en/of (elders) in Zweden en/of te [plaats 5] en/of (elders) in Ierland,(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk- door verdachte en/of één van de medeverdachten buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (dan wel bij één of meerdere transporteur(s) heeft aangeboden om te worden verzonden buiten het grondgebied van Nederland)en/of
- door verdachte en/of één van de medeverdachten heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,één of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) softdrugs, waaronder een hoeveelheid van- ongeveer 312,26 kilogram ([code 1], [code 2], [code 3],[code 4]) hennep en/of hasjiesj, althans cannabis, (aangetroffen op 12 november 2021 bij het transportbedrijf '[bedrijf 8]’ aan de [adres 1] te [plaats 1]) en/of
- (ongeveer) 233,22 kilogram hennep en/of hasjiesj, althans cannabis, (aangetroffen op 12 november 2021 te [plaats 4], Zweden) en/of
- (ongeveer) 79 kilogram hennep en/of hasjiesj, althans cannabis en/of 145 kilogram hennep en/of hasjiesj, althans cannabis (aangetroffen op 17 november 2021, althans in de periode van 17 november 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 5], Ierland),in elk geval (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) van meer dan 30 gram hennep en/of van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, (telkens) zijnde hennep en/of hasjiesj, (een) middel(en) als bedoeld de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of (elders) in Nederland, en/of te [plaats 4] en/of (elders) in Zweden en/of te [plaats 5] en/of (elders) in Ierland,(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)opzettelijk- door verdachte en/of één van de medeverdachten buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (dan wel bij één of meerdere transporteur(s) heeft aangeboden om te worden verzonden buiten het grondgebied van Nederland) en/of
- door verdachte en/of één van de medeverdachten heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,één of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) harddrugs, waaronder een hoeveelheid van
- (ongeveer) 14,94 kilogram cocaïne en/of (ongeveer) 73,75 kilogram amfetamine en/of (ongeveer) 19,99 kilogram MDMA, (aangetroffen op 15 oktober 2021 bij transportbedrijf [bedrijf 9], gevestigd aan de [adres 2] te [plaats 2]) en/of- (ongeveer) 19,7 kilogram cocaïne, (aangetroffen op 12 november 2021 bij het transportbedrijf '[bedrijf 8]’ aan de [adres 1] te [plaats 1]) en/of
- (ongeveer) 10,02 kilogram cocaïne en/of (ongeveer) 80,84 kilogram amfetamine,

(aangetroffen op 12 november 2021 te [plaats 4], Zweden) en/of

- (ongeveer) 60 kilogram cocaïne en/of (ongeveer) 22 kilogram heroïne, (aangetroffen op 17 november 2023, althans in de periode van 17 november 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 5], althans in Ierland),in elk geval telkens een hoeveelheid van een middel bevattende cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine en/of MDMA, (telkens) zijnde cocaïne en/of heroïne en/of amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4hij op of omstreeks 15 november 2021 te [plaats 3], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,(ongeveer) 4,82 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5hij op of omstreeks 15 november 2021 te [plaats 3], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- (ongeveer) 28,64 kilogram (bruto) bruine blokken ([code 5]) en/of
- (ongeveer) 20,02 kilogram (netto) gedroogde plantdelen ([code 6]),in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De procesafspraken

De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie en de verdediging zogeheten ‘procesafspraken’ hebben gemaakt. Deze procesafspraken hebben zij vastgelegd in een overeenkomst die op 19 juli 2024 door verdachte en zijn raadsman en op 22 juli 2024 door de officier van justitie is ondertekend. In de overeenkomst doen de officier van justitie en de verdediging aan de rechtbank een gezamenlijk voorstel voor de wijze van afdoening van de zaak. Samengevat houdt dit afdoeningsvoorstel het volgende in:
  • verdachte ziet af van het indienen van (nadere) onderzoekswensen;
  • verdachte hoeft in het kader van de afspraken geen bekennende verklaring af te leggen;
  • de officier van justitie zal ter terechtzitting rekwireren tot een bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten;
  • de officier van justitie zal ter terechtzitting voor die bewezenverklaring een strafeis vorderen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren en negen maanden, met aftrek van het voorarrest. Daarbij is benadrukt dat zonder procesafspraken een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen tot negenenhalf jaar zou worden geëist;
  • verdachte doet afstand van het beslag;
  • door de verdediging worden geen verweren gevoerd;
  • met betrekking tot de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zijn afspraken gemaakt over de hoogte van het genoten voordeel en de hoogte van de betalingsverplichting, welke afspraken in het ontnemingsvonnis kunnen worden opgenomen;
  • de officier van justitie en de verdediging zien af van het instellen van hoger beroep, als en nadat de rechtbank overeenkomstig de inhoud van de procesafspraken vonnis wijst;
  • de procesafspraken vervallen indien en voor zover de rechtbank deze niet volgt of een straf oplegt die meer dan zes maanden gevangenisstraf afwijkt van de door de procespartijen overeengekomen gevangenisstraf.
Ter terechtzitting van 18 december 2024 zijn de ten laste gelegde feiten en de gemaakte procesafspraken met verdachte besproken. Daarbij was een belangrijk element of verdachte begrijpt wat de gemaakte procesafspraken inhouden en welke gevolgen deze voor hem en zijn strafzaak kunnen hebben. De rechtbank heeft tijdens de bespreking van de ten laste gelegde feiten verdachte uitdrukkelijk uitgenodigd daarover zijn standpunt kenbaar te maken. Verdachte heeft verklaard dat hij coördinerende taken binnen de organisatie heeft verricht en dat hij wist dat hij fout bezig was. Hij ontkent de grote leider te zijn geweest. Verdachte werd door iemand aangestuurd. Ondanks dat, wenst verdachte een spoedige afronding van de strafzaak met de gemaakte procesafspraken.
Verdachte heeft er blijk van gegeven goed te hebben begrepen wat het afdoeningsvoorstel inhoudt, dat hij begrijpt dat hij bepaalde hem toekomende (verdedigings)rechten niet uitoefent en wat de gevolgen daarvan voor hem kunnen zijn en dat hij vrijwillig tot de ondubbelzinnige beslissing is gekomen om mee te werken aan het afdoeningsvoorstel. In de aanloop naar en tijdens het maken van de procesafspraken en de bespreking van het afdoeningsvoorstel ter terechtzitting is voortdurend sprake geweest van rechtsbijstand voor verdachte.
In het hierna volgende zal de rechtbank de relevante vraagpunten van artikel 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) beantwoorden en komt de rechtbank tot de volgende beoordeling van de strafzaak tegen verdachte.

4.De bewijsmotivering

4.1
De standpunten van partijen
De officier van justitie vindt overeenkomstig de gemaakte procesafspraken het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdediging heeft in overeenstemming met de gemaakte procesafspraken geen (bewijs)verweer gevoerd.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
feit 1hij in de periode van 1 maart 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 1], [plaats 2], [plaats 3] en elders in Nederland, te [plaats 4] en elders in Zweden en te [plaats 5] en elders in Ierland,heeft deelgenomen aan een organisatie,bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en rechtspersonen, te weten van verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3], [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] (geboren [geboortedatum 2] 1984), [medeverdachte 7], [medeverdachte 8], [medeverdachte 9] (geboren [geboortedatum 3] 1967), [medeverdachte 10], [bedrijf 1] BV, [bedrijf 2] BV, [bedrijf 3] BV, [bedrijf 4] BV, [bedrijf 5] BV, [bedrijf 6] BV en [bedrijf 7] BV,welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een misdrijven, te weten- misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben en het buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,en- misdrijven als bedoeld in artikel 11 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben en het buiten het grondgebied van Nederland brengen van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte, leider en bestuurder van voormelde organisatie was;
feit 2hij op meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 1] en [plaats 2], te [plaats 4] en elders in Zweden en te [plaats 5] en elders in Ierland,telkens tezamen en in vereniging met anderen
telkens opzettelijk
buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, dan wel bij meerdere transporteurs heeft aangeboden om te worden verzonden buiten het grondgebied van Nederland) en heeft afgeleverd, verstrekt en vervoerd, grote hoeveelheden softdrugs, waaronder een hoeveelheid van
- ongeveer 312,26 kilogram hennep en hasjiesj, aangetroffen op 12 november 2021 bij het transportbedrijf '[bedrijf 8]’ aan de [adres 1] te [plaats 1] en
- ongeveer 233,22 kilogram hennep en hasjiesj, aangetroffen op 12 november 2021 te [plaats 4], Zweden en
- ongeveer 115 kilogram hennep en hasjiesj, 145 kilogram hennep en hasjiesj, althans cannabis aangetroffen in de periode van 17 november 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 5], Ierland,in elk geval grote hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, telkens zijnde hennep en hasjiesj, middelen als bedoeld de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 3hij op meer tijdstippen in de periode van 1 oktober 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 1] en [plaats 2], te [plaats 4] en elders in Zweden en te [plaats 5] en elders in Ierland,telkens tezamen en in vereniging met anderen,
telkens opzettelijkbuiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, dan wel bij meerdere transporteurs heeft aangeboden om te worden verzonden buiten het grondgebied van Nederland en
heeft afgeleverd, verstrekt en vervoerd,grote hoeveelheden harddrugs, waaronder een hoeveelheid van
- ongeveer 14,94 kilogram cocaïne, ongeveer 73,75 kilogram amfetamine, ongeveer 19,99 kilogram MDMA, aangetroffen op 15 oktober 2021 bij transportbedrijf [bedrijf 9], gevestigd aan de [adres 2] te [plaats 2], en- ongeveer 19,7 kilogram cocaïne, aangetroffen op 12 november 2021 bij het transportbedrijf ‘[bedrijf 8]’ aan de [adres 1] te [plaats 1], en- ongeveer 10,02 kilogram cocaïne en ongeveer 80,84 kilogram amfetamine, aangetroffen op 12 november 2021 te [plaats 4], Zweden, en
- ongeveer 60 kilogram cocaïne en ongeveer 22 kilogram heroïne, aangetroffen in de periode van 17 november 2021 tot en met 23 november 2021 te [plaats 5], in Ierland,
in elk geval telkens een hoeveelheid van een middel bevattende cocaïne, heroïne, amfetamine of MDMA, zijnde cocaïne, heroïne, amfetamine en MDMA middelen als bedoeld de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 4hij op 15 november 2021 te [plaats 3], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 4,82 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5hij op 15 november 2021 te [plaats 3], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 28,64 kilogram bruto bruine blokken [code 5] en ongeveer 24,02 kilogram netto gedroogde plantdelen [code 6], in elk geval een grote hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank vindt niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Het voorgaande brengt met zich dat de rechtbank verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs partieel vrijspreekt van het onder feit 1 ten laste gelegde ‘binnen het grondgebied van Nederland brengen van verdovende middelen’.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 11 en 11b van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, en 11, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A en B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A en B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De strafmotivering

7.1
De standpunten van partijen
De officier van justitie heeft overeenkomstig de gemaakte procesafspraken geëist dat verdachte wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren en negen maanden met aftrek van het voorarrest. De verdediging heeft in overeenstemming met de gemaakte procesafspraken geen verweer gevoerd.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank vindt daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het meermalen exporteren van grote partijen hard- en softdrugs vanuit Nederland naar Zweden en Ierland. Hij maakte deel uit van een criminele organisatie die de export van verdovende middelen als
core businesshad. De criminele organisatie fabriceerde zelf hockers (poefjes) die waren voorzien van een robuust sluitingssysteem, dat alleen met een bijbehorende keycard kon worden geopend. Zulke hockers, met daarin verdovende middelen, werden in opdracht van door de criminele organisatie gefingeerde ondernemingen op pallets in partijen meegegeven aan nietsvermoedende reguliere transporteurs. Deze transporteurs vervoerden de partijen hockers naar een door de criminele organisatie gehuurde locatie in het buitenland. Leden van de criminele organisatie reisden ondertussen met auto of vliegtuig naar die locatie en namen daar de partijen hockers in ontvangst. De geleegde hockers werden in opdracht van andere door de criminele organisatie gefingeerde ondernemingen terug naar Nederland op transport gezet, om weer afgeleverd te worden op andere locaties van de criminele organisatie. De criminele organisatie is verantwoordelijk voor meer dan honderd transporten van en naar Nederland, waarvan bij vier transporten naar het buitenland, in [plaats 2], [plaats 1], [plaats 4] en [plaats 5], partijen hard- en softdrugs zijn onderschept. Ook heeft de criminele organisatie meer dan anderhalf jaar meerdere rechtspersonen op naam van katvangers laten zetten. De criminele organisatie heeft deze bedrijven en de vaak kwetsbare katvangers misbruikt om als dekmantel voor de transporten te fungeren.
Binnen de criminele organisatie vervulden de leden verschillende functies. Verdachte was leider en organisator. Hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van de handel in hard- en softdrugs. Dit moet krachtig worden bestreden. Het is algemeen bekend dat deze drugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid en dat het gebruik kan leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Dit laatste kan het leven van gebruikers (en hun naasten) ruïneren. Bovendien leidt de handel in en het gebruik van drugs tot vele andere vormen van criminaliteit, waaronder delicten die gebruikers plegen om aan hun drugs te komen, maar ook vaak gewelddadige delicten tussen handelaren en producenten onderling. Verdachte heeft daar kennelijk geen boodschap aan gehad. Hij heeft slechts uit eigen financieel gewin gehandeld en heeft zich daarbij niets aangetrokken van de belangen van de samenleving. De rechtbank rekent hem dit aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 15 oktober 2024. Hieruit volgt dat hij in het verleden meermalen voor drugsgerelateerde en andere strafbare feiten is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met wat verdachte op de zitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft toegelicht. Verdachte heeft te kennen gegeven dat hij er spijt van heeft dat hij criminele activiteiten heeft verricht. Hij heeft een partner, twee kinderen en een stiefdochter. Verdachte voelt zich schuldig ten opzichte van hen en zijn familie, en mist hen.
De redelijke termijn
De rechtbank houdt er rekening mee dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden. Verdachte is op 15 november 2021 in verzekering gesteld. Op dat moment is de redelijke termijn aangevangen waarbinnen verdachte dient te worden berecht. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aanvangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De datum van dit vonnis betreft 27 januari 2025, wat een zeer forse overschrijding van de redelijke termijn betekent. Van bijzondere omstandigheden die een overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigen, is niet gebleken.
De strafoplegging
De rechtbank ziet gelet op de ernst van de feiten aanleiding om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. Het afdoeningsvoorstel doet voldoende recht aan deze strafzaak, omdat het zowel in het belang van verdachte als in het belang van de maatschappij is. Daarbij geldt dat de overschrijding van de redelijke termijn al in de strafmaat is verdisconteerd. Hoewel de officier van justitie en de verdediging in een relatief laat stadium van het strafproces in gesprek zijn gegaan over mogelijke procesafspraken, is er volgens de rechtbank toch sprake van een uiteindelijk voortvarende behandeling in eerste aanleg. Naast een snellere behandeling van de zaak in eerste aanleg, is de efficiencywinst gelegen in het voorkomen van een behandeling in hoger beroep. De rechtbank is zich ervan bewust dat de afspraak om geen hoger beroep in te stellen niet rechtsgeldig is om afstand te doen van dat rechtsmiddel. Mocht toch hoger beroep worden ingesteld, dan kan die afspraak echter wel relevant zijn bij de beoordeling van de vraag of belang bestaat bij hoger beroep, en in dat geval zal een deel van de efficiencywinst zijn weggeëbd. Een volledige behandeling in hoger beroep lijkt daarmee onwaarschijnlijk indien de rechtbank de overeengekomen straf oplegt. Het voorstel dient daarmee dan ook niet alleen een efficiënte en voortvarende behandeling, maar ook een effectieve afdoening van de zaak, omdat de zaak sneller onherroepelijk wordt en de straf sneller ten uitvoer wordt gelegd. Dat verdachte heeft meegewerkt aan deze procesafspraken, weegt de rechtbank daarom mee in zijn voordeel. Voorts worden de strafdoelen vergelding en algemene preventie met de op te leggen straf voldoende nagestreefd.
De rechtbank acht alles afwegend daarom passend en geboden om aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaren en negen maanden, met aftrek van het voorarrest.
De tenuitvoerlegging
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op artikel 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 11 en 11b van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3, feit 4 en feit 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, en 11, derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet;
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder A en B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder A en B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren en 9 (negen) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. D. ten Boer en
mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder en mr. M.G. Drent, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.