ECLI:NL:RBOVE:2025:4345

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
3 juli 2025
Zaaknummer
08.235821.24 en 16.194739.23 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzetaanranding met gevangenisstraf en tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straf

Op 3 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot opzetverkrachting en opzetaanranding. De rechtbank heeft de verdachte op 21 juli 2024 in Zwolle betrapt op het aanranden van een vrouw, waarbij getuigen verklaarden dat de vrouw schreeuwde om hulp. De verdachte werd beschuldigd van het proberen te verkrachten van de vrouw, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor deze beschuldiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de poging tot opzetverkrachting, maar vond hem wel schuldig aan opzetaanranding. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden en de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was gepleegd en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor huiselijk geweld. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat de opgelegde straf passend was, gezien de impact van zijn daden op de slachtoffer en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.235821.24 en 16.194739.23 (tul) (P)
Datum vonnis: 3 juli 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1989 in [geboorteplaats] (Marokko),
verblijfplaats onbekend.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 juni 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 21 juli 2024 in Zwolle heeft geprobeerd om [slachtoffer] te verkrachten. Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij [slachtoffer] heeft aangerand.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 21 juli 2024 te Zwolle, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een persoon, te weten [slachtoffer] een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten, terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak en deze poging tot opzetverkrachting te doen voorafgaan door, vergezellen van en/of volgen door dwang, geweld en/of bedreiging,
- meermalen die [slachtoffer] (met kracht) tegen de grond heeft geduwd en/of gehouden en/of
- meermalen met een ontbloot lijf en/of een ontbloot geslachtsdeel op die [slachtoffer] heeft gelegen en/of (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] ervan heeft weerhouden haar onderbroek aan te trekken en/of
- die [slachtoffer] achterna is gerend/gegaan toen zij was ontkomen en/of die [slachtoffer] (vervolgens) opnieuw heeft meegetrokken/gesleurd en/of
- de borsten en/of vulva en/of schaamstreek van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juli 2024 te Zwolle, althans in Nederland met een persoon, te weten [slachtoffer]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de vulva en/of schaamstreek van die [slachtoffer],
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak, en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door
- die [slachtoffer] meermalen (met kracht) tegen de grond te duwen en/of te houdenen/of
- meermalen met een ontbloot lijf en/of een ontbloot geslachtsdeel op die [slachtoffer] te liggen en/of (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] ervan te weerhouden haar onderbroek aan te doen en/of
- die [slachtoffer] achterna te rennen/gaan toen zij was ontkomen en/of die [slachtoffer] (vervolgens) opnieuw mee te trekken/sleuren en/of op de grond te duwen en/of houden en/of
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie te doen ontstaan.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het primair ten laste gelegde, poging tot opzetverkrachting, wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier en wat ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feiten en omstandigheden
Op 21 juli 2024 omstreeks 15:15 uur kreeg de politie een melding over een naakte man en vrouw die langs de waterkant op de kade zaten ter hoogte van de Rodetorenbrug in Zwolle. Twee afzonderlijke getuigen verklaarden dat zij onder de bomen geschreeuw hoorden. De vrouw schreeuwde onder andere “Go away. Let me go” en “No, no, no”. De getuigen zagen dat de man aan de borsten van de vrouw zat. De politie trof enkele minuten later verdachte en mevrouw [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) ter plaatse aan. Beiden waren naakt, zaten onder de modder en waren onder invloed van alcohol.
Verdachte en [slachtoffer] kenden elkaar niet, maar raakten aan de praat in een supermarkt en dronken die middag elders in Zwolle samen bier.
Bewijsoverwegingen
Verdachte wordt primair verweten dat hij [slachtoffer] heeft proberen te verkrachten. Verdachte verklaart dat hij [slachtoffer] niet heeft aangeraakt en ontkent de verdenking.
Een veroordeling voor strafbare feiten dient de rechtbank te baseren op wettig en overtuigend bewijs. Het bewijs kan door een rechter niet uitsluitend worden gebaseerd op de belastende verklaring van één getuige. Het dossier bevat onder andere de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2]. Deze verklaringen komen op onderdelen overeen, zoals het schreeuwen door [slachtoffer], het feit dat beiden naakt waren en het door verdachte aanraken van de borsten van [slachtoffer]. Op andere onderdelen komen hun verklaringen niet overeen, zoals andere seksuele handelingen die zouden zijn verricht, de plekken waar verdachte [slachtoffer] lichaam zou hebben aangeraakt en het duwen of op het lichaam van [slachtoffer] liggen door verdachte.
[slachtoffer] wil geen aangifte doen, maar heeft wel op een later moment bij de rechter-commissaris een verklaring afgelegd. Deze verklaring ondersteunt de (seksuele) handelingen die in de tenlastelegging zijn opgenomen niet. Haar verklaring “Ik ben bijna verkracht” die ze na het incident ten overstaan van de politie heeft afgelegd, is daarvoor ook onvoldoende.
De rechtbank komt tot de conclusie dat voor de feitelijke handelingen die in de tenlastelegging zijn opgenomen, onvoldoende wettig bewijs aanwezig is. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de poging tot opzetverkrachting.
Verdachte wordt subsidiair verweten dat hij [slachtoffer] heeft aangerand. De rechtbank komt op basis van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van dit feit. De getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verklaren beiden dat verdachte aan de borsten van [slachtoffer] zat. [slachtoffer] schreeuwde tijdens het incident onder andere “Go away. Let me go” en “No, no, no”. Verdachte heeft opzettelijk de ontbrekende wil van [slachtoffer] genegeerd en doorgezet, waarmee hij zich schuldig heeft gemaakt aan opzetaanranding.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 juli 2024 te Zwolle met [slachtoffer] een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het betasten van de borsten van die [slachtoffer]
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak, en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door dwang door
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer] en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie te doen ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 241 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: opzetaanranding.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanranden van [slachtoffer] door haar naakte borsten aan te raken. De aanranding vond midden op de dag plaats, op een openbare plek. Meerdere omstanders hebben het geschreeuw van [slachtoffer] gehoord. Opzetaanranding is een ernstig strafbaar feit. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en een onveilige situatie voor haar gecreëerd. Het incident zal ook voor omstanders schokkend zijn geweest. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 11 februari 2025.
Daaruit volgt dat verdachte op 21 november 2023 is veroordeeld voor het plegen van huiselijk geweld. Verdachte kreeg hiervoor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, maar in zijn proeftijd pleegde hij het onderhavige feit. Dit neemt de rechtbank als strafverzwarende omstandigheid mee.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de over verdachte uitgebrachte pro Justitia rapportage van 21 maart 2025, door een psycholoog opgemaakt. De psycholoog rapporteert dat sprake is van psychosociale problematiek in verband met de relatiebreuk en onzekerheid over de verblijfsstatus van verdachte. Daarnaast is sprake van stoornissen in middelengebruik ten aanzien van medicatie en alcohol. De psycholoog heeft geen psychotische- of psychiatrische problematiek geconstateerd, maar dat kan ook niet helemaal worden uitgesloten. Er is tijdens de onderzoeksmomenten te weinig informatie boven tafel gekomen om op een betrouwbare en valide wijze verbanden te leggen tussen bovengenoemde problematiek en het ten laste gelegde. Er zijn geen concrete aanwijzingen voor een impulscontrolestoornis bij verdachte waardoor hij seksuele driften niet zou kunnen beheersen. Het is denkbaar dat verdachte impulsief seksueel grensoverschrijdend was, al dan niet omdat hij onder invloed van alcohol was. In algemene zin komt vanuit de risicotaxatie voor recidive van zedenfeiten een matig-lage score naar voren. Bij een laag recidiverisico wordt meestal geen behandeling geadviseerd, bij een matig risico kan een ambulante behandeling worden geadviseerd, meestal van kortere duur.
De reclassering heeft op 10 april 2025 een rapport opgemaakt. Zij zien geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Verdachte ontkent, waardoor de reclassering onvoldoende zicht heeft op eventuele delictgerelateerde factoren. Verdachte verblijft inmiddels illegaal in Nederland. De reclassering adviseert een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat vanwege de ernst van het gepleegde feit niet anders gereageerd kan worden dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht een gevangenisstraf van vier maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

7.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft op 27 september 2024 een vordering na voorwaardelijke veroordeling ingediend. Verdachte is op 21 november 2023 onder meer veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, met aftrek. De officier van justitie handhaaft deze vordering en verzoekt de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: opzetaanranding;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 16.194739.23
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter van 21 november 2023 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
vier weken.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. J. de Ruiter en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC24038, onderzoeksnaam Triangel. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 21 juli 2024, pagina’s 28 en 29, voor zover inhoudende:
Op zondag 21 juli 2024 omstreeks 15:15 zag ik aan de overzijde van het water kort op de kade in het gras en modder, onder meerdere grote bomen met overhangende takken een vrouw en een man bij het water. Ik hoorde de vrouw schreeuwen. Ik zag dat de man en vrouw beide helemaal bloot waren. Ik hoorde de vrouw schreeuwen: "Go a way. Let me go”. Ik zag dat de man met zijn handen de vrouw bij haar borsten betaste.
2. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 21 juli 2024, pagina 31, voor zover inhoudende:
Op zondag 21 juli om 15.10 uur hoorde ik rechts van ons in de bosjes een man en een vrouw tegen elkaar schreeuwen. De vrouw was vrijwel volledig naakt. Ik hoorde de vrouw het volgende schreeuwen:" No no no". Ik zag dat deze man volledig naakt was. Ik zag dat de man met een hand aan de borsten van de vrouw zat. Terwijl dit gebeurde hoorde ik de vrouw de hele tijd no no no zeggen. Ik zag dat de vrouw de hand van de man van haar lichaam afhaalde.
3. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina’s 37, 28, voor zover inhoudende:
Verdachte [verdachte]. Voornaam: [verdachte]. Geboren: [geboortedatum] 1989.
De Rodetorenbrug te Zwolle. Op zondag 21 juli 2024 omstreeks 15.21 uur waren wij met meerdere collega's ter plaatse. Wij zagen bovenaan de bult een vrouw staan waarvan het bovenlichaam was ontdaan van kleding. De vrouw was zichtbaar ontdaan en zat onder de modder. Wij zagen onderaan de bult, aan de rand van de stadsgracht, een man zitten. Wij zagen dat de man volledig naakt was en bezig was met het aantrekken van zijn ondergoed. Wij zagen dat de man onder de modder zat.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 11, voor zover inhoudende:
Op zondag 21 juli 2024 om 15.16 uur kregen wij een melding dat er ter hoogte van het
Pathé bij de bosjes een man en een vrouw naakt waren. De melder zag dat de vrouw
probeerde weg te komen alleen dat ze werd tegen gehouden door de man. De melder
hoorde de vrouw schreeuwen: "Let me go". Wij liepen richting de plek welke aangewezen werd door een melder, wij, zagen dat de vrouw een ontbloot bovenlijf had. Ik herkende de vrouw als [slachtoffer] .