ECLI:NL:RBOVE:2025:427

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
08.310757-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugszaken met onvoldoende bewijs

Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs en softdrugs. De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van ongeveer 4,82 kilogram cocaïne en 48,66 kilogram hennep en hasjiesj, gepleegd op of omstreeks 15 november 2021. Tijdens de zittingen op 29 november 2023, 18 december 2024 en 13 januari 2025 heeft de rechtbank het procesdossier en de verklaringen van de officier van justitie en de verdediging bestudeerd. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastelegging vast te stellen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. Tevens werd besloten dat de in beslag genomen witte Apple iPhone niet vatbaar was voor verbeurdverklaring en gelastte de rechtbank de teruggave aan de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.310757-21 (P)
Datum vonnis: 27 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 29 november 2023, 18 december 2024 en 13 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de gemachtigde raadsman mr. H.J. Veen, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en bondig op neer dat verdachte:
feit 1:samen met anderen opzettelijk harddrugs (cocaïne) aanwezig heeft gehad;
feit 2:samen met anderen opzettelijk softdrugs (hennep en hasjiesj) aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1hij op of omstreeks 15 november 2021 te [plaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 4,82 kilogram, in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2hij op of omstreeks 15 november 2021 te [plaats], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- (ongeveer) 28,64 kilogram (bruto) bruine blokken ([code 1]) en/of
- (ongeveer) 20,02 kilogram (netto) gedroogde plantdelen ([code 2]),in elk geval een (grote) hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en/of van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op 15 november 2021 zijn verbalisanten het bedrijfspand aan de [adres] in [plaats] binnengetreden. In het bedrijfspand is onder meer 4,82 kilogram aan harddrugs (cocaïne) en 48,66 kilogram aan softdrugs (hennep en hasjiesj) aangetroffen. Verdachte is een van de personen die in dit bedrijfspand aanwezig was en is aangehouden.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – met de officier van justitie en de verdediging – van oordeel dat er op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te kunnen stellen dat verdachte daadwerkelijk betrokken is geweest bij wat hem wordt verweten. De rechtbank zal verdachte daarom van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde vrijspreken.

4.Het in beslag genomen voorwerp

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en op de beslaglijst van 18 oktober 2024 vermelde witte Apple iPhone niet vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer of verbeurdverklaring. Omdat de overige gronden voor inbeslagneming uit artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering niet langer aan de orde zijn en het belang van strafvordering zich dus niet tegen teruggave verzet, gelast de rechtbank de teruggave van de in beslag genomen aan verdachte.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;

het in beslag genomen voorwerp

- gelast de
teruggave aan verdachtevan de in beslag genomen
witte Apple iPhone.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. D. ten Boer en
mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Klunder en mr. M.G. Drent, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.