ECLI:NL:RBOVE:2025:3957

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
11476797 \ CV EXPL 25-87
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na non-conforme auto-aankoop

In deze zaak heeft eiser een auto gekocht van gedaagde, die kort na de aankoop gebreken vertoonde. Eiser heeft de auto laten repareren door een derde en vordert schadevergoeding van gedaagde. Gedaagde ontkent de koopovereenkomst en zegt eiser niet te kennen. De kantonrechter oordeelt dat er wel degelijk een koopovereenkomst is gesloten tussen eiser en gedaagde. Gedaagde heeft de kans om de gebreken te herstellen niet benut, waardoor hij aansprakelijk is voor de schade. Eiser vordert een bedrag van € 841,85 voor de herstelkosten, wat door de kantonrechter wordt toegewezen. Daarnaast worden ook de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten toegewezen. Gedaagde wordt in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11476797 \ CV EXPL 25-87
Vonnis van 17 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: [gemachtigde],
tegen
[gedaagde] H.O.D.N. [bedrijf],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 december 2024,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek.
1.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[eiser] stelt bij [gedaagde] een auto te hebben gekocht die vlak na aankoop gebreken vertoonde. [eiser] heeft de auto bij een derde laten repareren en vordert vergoeding van de schade. [gedaagde] zegt [eiser] niet te kennen en betwist een koopovereenkomst met hem te hebben gesloten. De kantonrechter is van oordeel dat is komen vast te staan dat tussen [eiser] en [gedaagde] een koopovereenkomst voor de auto is gesloten. Omdat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en [gedaagde] de kans om herstelwerkzaamheden te verrichten onbenut heeft gelaten, moet [gedaagde] de geleden schade vergoeden.

3.Het geschil

De vordering
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 841,85, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[eiser] heeft hieraan het volgende ten grondslag gelegd. Op 20 januari 2024 heeft [eiser] via Marktplaats bij [bedrijf], het bedrijf van [gedaagde], een auto gekocht voor € 10.000,00 met 3 maanden garantie op alle mechanisch draaiende onderdelen exclusief arbeidsloon. Kort na aankoop blijkt de auto startproblemen en gebreken ten aanzien van de antislip te vertonen. Omdat [gedaagde] de auto, ook na herhaaldelijk verzoek hiertoe, niet heeft hersteld, heeft [eiser] besloten de gebreken voor een bedrag van € 841,85 te laten verhelpen door een derde, genaamd [naam 1]. Nu de auto op grond van artikel 7:17 BW non-conform was en [gedaagde] geen herstelwerkzaamheden heeft verricht, maakt [eiser] op grond van artikel 7:24 jo. 6:74 BW aanspraak op vergoeding van de geleden schade, aldus [eiser].
Het verweer
3.3.
[gedaagde] heeft bij de rolzitting van 18 februari 2025 mondeling verweer gevoerd. [gedaagde] stelt - kort gezegd - [eiser] niet te kennen. Hij betwist een auto verkocht te hebben aan [eiser] en zegt geen contact met hem te hebben gehad. [gedaagde] noemt als mogelijkheid dat een buurman van hem, zoals bijvoorbeeld zijn zoon [naam 2], de auto aan [eiser] verkocht kan hebben. Er zitten volgens [gedaagde] bij hem in de straat drie autohandelaren, waardoor de verwarring kan ontstaan dat hij samen met de andere autohandelaren één bedrijf voert.
De reactie van [eiser]
3.4.
In reactie op dit verweer heeft [eiser] een marktplaatsadvertentie overgelegd van [bedrijf] waarbij, naast het nummer van zijn zoon [naam 2], ook het contactnummer van [gedaagde] zelf vermeld staat. Ook wijst [eiser] erop dat [gedaagde] meerdere keren mailcontact heeft gehad met hem, wat aantoont dat [gedaagde] op de hoogte is van de koopovereenkomst. Daarnaast blijkt uit het handelsregister dat er geen bedrijven in de omgeving bekend zijn op de naam van zijn zoon, [naam 2].

4.De beoordeling

Is er een koopovereenkomst gesloten? Ja
4.1.
De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van [gedaagde] dat hij geen koopovereenkomst met [eiser] heeft gesloten, niet slaagt. [eiser] heeft bij repliek nader onderbouwd dat hij de koopovereenkomst met [bedrijf], het bedrijf van [gedaagde], heeft gesloten en dat [gedaagde] wel degelijk weet wie hij is. [gedaagde] heeft hier bij dupliek, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet meer op gereageerd. Daarbij merkt de kantonrechter het volgende op. Het bedrijf [bedrijf] staat alleen op naam van [gedaagde]. Niet betwist is dat vanaf dit bedrijf is geadverteerd, waarna aan [eiser] de auto is verkocht. De naam van dit bedrijf staat bovendien ook genoemd onder een aantal e-mails die aan [eiser] zijn gestuurd. Dat er tussen [eiser] en [gedaagde] een koopovereenkomst tot stand is gekomen is hiermee door [gedaagde] niet voldoende gemotiveerd weersproken en staat daarmee, gelet op de onderbouwing van [eiser], vast.
Moet [gedaagde] het gevorderde bedrag betalen? Ja
4.2.
[gedaagde] heeft verder geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de vordering van [eiser]. Dit betekent dat als [eiser] zijn stellingen voldoende heeft onderbouwd, deze zullen worden toegewezen. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] hier aan heeft voldaan. Uit de stellingen van Venema en de door hem overgelegde stukken blijkt voldoende dat [gedaagde] een non-conforme auto heeft afgeleverd, waarvoor [gedaagde] aansprakelijk is. [gedaagde] heeft in reactie op een herstelverzoek van [eiser] wel aangegeven dat de auto langsgebracht kan worden voor herstel, maar toen [eiser] aangaf dat de auto opgehaald moest worden omdat het niet veilig was om hiermee de weg op te gaan, heeft [gedaagde] hier verder niet meer op gereageerd. [gedaagde] heeft geen herstelwerkzaamheden verricht of een andere oplossing aangeboden. [eiser] mocht daarom, zoals hij ook heeft aangekondigd, de gebreken elders laten verhelpen. [eiser] heeft recht op vergoeding van de kosten voor de herstelwerkzaamheden. [eiser] stelt dat die kosten € 841,85 bedragen. [gedaagde] heeft dat niet betwist. De kantonrechter zal daarom dit bedrag toewijzen.
4.3.
De wettelijke rente is niet betwist en op de wet gegrond en zal daarom worden toegewezen zoals is gevorderd.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.4.
[eiser] vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De kantonrechter zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is niet gesteld of gebleken dat niet aan dit vereiste is voldaan, zodat de kantonrechter de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen. Daarom zal een bedrag van € 152,80 worden toegewezen.
4.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,87
- griffierecht
226,00
- salaris gemachtigde
270,00
(2 punten × € 135,00)
- nakosten
67,50
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
701,37

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 841,85, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 26 mei 2024 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 152,80 aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 701,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2025.