ECLI:NL:RBOVE:2025:393

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
08-134095-24, 08-160775-24, 13-035427-24 en 08-224484-24 (reeds gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor meerdere strafbare feiten, waaronder gewapende overval, diefstal en belediging van een ambtenaar

Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren en een schadevergoeding van in totaal € 9.436,82. De verdachte heeft in een kort tijdsbestek een gewapende overval gepleegd, diefstal en vernieling in de woning van zijn ouders, en belediging van een hoofdconductrice. De feiten zijn als volgt: op 31 januari 2024 heeft de verdachte in Amsterdam een trainingspak gestolen van [winkel 1]; op 8 april 2024 heeft hij in Wierden de hoofdconductrice [slachtoffer 3] beledigd; op 10 april 2024 heeft hij in Holten een deur en muur vernield; en op 18 april 2024 heeft hij een gewapende overval gepleegd bij [winkel 2]. De rechtbank heeft de bewijsvoering van de officier van justitie gevolgd, ondanks de pleitbezorging van de verdediging voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten wettig en overtuigend heeft gepleegd, waarbij DNA-bewijs en getuigenverklaringen cruciaal waren voor de bewezenverklaring. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de daden op de slachtoffers, die psychische schade hebben opgelopen door de gewapende overval. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en heeft besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-134095-24, 08-160775-24, 13-035427-24 en 08-224484-24 (reeds gevoegd) (P)
Datum vonnis: 27 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Ruarus, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door of namens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partijen door
[naam 1] , werkzaam bij Slachtofferhulp Nederland, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van parketnummer 08-134095-24 van 13 januari 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 13-035427-24
op 31 januari 2024 in Amsterdam een of meer trainingspakken heeft gestolen van [winkel 1] ;
parketnummer 08-160775-24
op 8 april 2024 in Wierden hoofdconductrice [slachtoffer 3] heeft beledigd;
parketnummer 08-224484-24
op 10 april 2024 in Holten een deur en een muur in de woning aan de [adres 1] heeft vernield;
parketnummer 08-134095-24
op 18 april 2024 in Holten een gewapende overval heeft gepleegd bij [winkel 2] .
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 13-035427-24
hij op of omstreeks 31 januari 2024 te Amsterdam een of meer trainingspakken, althans kledingstukken, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] (filiaal [plaats] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-160775-24
hij op of omstreeks 8 april 2024 te Wierden opzettelijk een ambtenaar,te weten [slachtoffer 3] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar een of meerdere malen de woorden toe te voegen: kankerhoer, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 08-224484-24
hij op of omstreeks 10 april 2024 te Holten, gemeente Rijssen-Holten opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of een muur (in de woning gelegen op/aan de [adres 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
parketnummer 08-134095-24
hij op of omstreeks 18 april 2024 te Holten, gemeente Rijssen-Holten, op de openbare weg, bij/in de [winkel 2] , op/aan de [adres 2] , €510,60, althans een geldbedrag, en/of 93, althans een of meerdere, pakjes sigaretten, in elk geval enig goed en/of geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- achter de balie te komen en/of te lopen,
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te pakken en/of vast te houden en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 1] te houden,
- (hierbij) voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meerdere malen (schreeuwend) de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven – dat hij, verdachte, geld en sigaretten wilde en dat de kassa open moest, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (hierbij) voornoemde [slachtoffer 2] en/of voornoemde [slachtoffer 1] eenmaal of meerdere malen (schreeuwend) (dreigend) de woorden toe te voegen “ik steek je dood bitch, geef mij geld”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten, vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Ten aanzien van parketnummer 08-134095-24 heeft de raadsman aangevoerd dat de aangetroffen kleding, waarop DNA is aangetroffen dat van verdachte afkomstig kan zijn, niet op juiste wijze is verpakt tijdens de inbeslagname. De bewijsketen is hierdoor doorbroken. Het aangetroffen mes, waarop DNA is aangetroffen dat van verdachte afkomstig kan zijn, is door meerdere personen aangeraakt, waardoor enige vorm van contaminatie niet kan worden uitgesloten. De raadsman heeft geconcludeerd dat dit moet leiden tot uitsluiting van bewijsmiddelen. Ook de verklaring van de ouders van verdachte moet worden uitgesloten van het bewijs, omdat het verschoningsrecht pas aan hen is meegedeeld nadat zij een verklaring hadden afgelegd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Parketnummer 13-035427-24
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 31 januari 2024 was verdachte in het [winkel 1] filiaal aan de [plaats] . Verdachte heeft een Under Armour trainingspak (jasje en broek) uit de winkel gepakt en meegenomen naar een paskamer. Bij het verlaten van de paskamer had verdachte het jasje in zijn hand en de broek onder zijn eigen broek. Verdachte werd door een medewerker van [winkel 1] aangesproken en gecontroleerd. De alarmlabels waren door hem uit de broek en het jasje geknipt, deze lagen op de spiegel in de paskamer.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij het trainingspak heeft gestolen omdat hij deze wilde verkopen.
Overwegingen
De bekennende verklaring van verdachte die hij tegenover de politie heeft afgelegd wordt door de rechtbank aangemerkt als betrouwbare verklaring welke wordt ondersteund door de overige bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden. De rechtbank zal daarom – ondanks de ontkennende verklaring die verdachte ter terechtzitting heeft afgelegd – deze bekennende verklaring gebruiken bij de bewezenverklaring naast de overige bewijsmiddelen.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de ten laste gelegde diefstal wettig en overtuigend is bewezen.
3.3.2
Parketnummer 08-160775-24
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 8 april 2024 bevond verdachte zich in een NS-trein op het traject tussen Almelo en Apeldoorn. [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) was op dat moment aan het werk als hoofdconductrice en bezig met de controle van de vervoersbewijzen van de passagiers. Het gedrag van verdachte tijdens de controle van zijn – ontbrekende – vervoersbewijs gaf [slachtoffer 3] aanleiding om de machinist in te lichten en de politie in te schakelen. Nadat de trein werd stilgezet in Wierden, werd [slachtoffer 3] in het bijzijn van de machinist meerdere malen uitgescholden voor kankerhoer. [slachtoffer 3] voelde zich hierdoor beledigd en aangetast in haar eer en goede naam.
Overwegingen
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de ten laste gelegde belediging van een ambtenaar wettig en overtuigend is bewezen.
3.3.3
Parketnummer 08-224484-24
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de nacht van 10 april 2024 was verdachte in de woning van zijn ouders aan de [adres 1] . Verdachte was boos en heeft een speelgoedauto met kracht tegen een muur in de woonkamer gegooid. De muur raakte hierdoor beschadigd. Hierna sloeg verdachte met zijn vuist een gat in de keukendeur.
Overwegingen
De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de inhoud van de bewijsmiddelen zoals die zich in het dossier bevinden. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de ten laste gelegde vernieling wettig en overtuigend is bewezen.
3.3.4
Parketnummer 08-134095-24
3.3.4.1 Het verweer tot bewijsuitsluiting
De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsman als zodanig dat niet kan worden vastgesteld dat het DNA van verdachte rechtstreeks door verdachte is achtergelaten op het mes en de kleding. De rechtbank gaat voorbij aan deze redenering, omdat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij de kleding heeft aangetrokken en het mes in zijn handen heeft gehad. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
De rechtbank zal de door de raadsman aangehaalde verklaring van de ouders van verdachte niet gebruiken bij het bewijs, zodat dit verweer geen inhoudelijke bespreking behoeft.
3.3.4.2 De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Overval [winkel 2]
Op 18 april 2024 waren [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) aan het werk in de [winkel 2] aan de [adres 2] . Omstreeks 14:40 uur kwam er een jongen (hierna: de overvaller) in de winkel. Op enig moment liep de overvaller, met in zijn hand een zilverkleurig broodmes, richting het kassablok waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zich op dat moment bevonden. De overvaller maakte kenbaar dat hij geld en sigaretten wilde en schreeuwde meerdere malen “ik steek je dood bitch, geef mij geld”. Nadat [slachtoffer 2] de kassa’s had geopend vulde de overvaller zijn rugzak met de inhoud van de twee kassalades en een groot aantal pakjes sigaretten. Gedurende dit alles hield de overvaller het broodmes gericht op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De overvaller rende vervolgens de winkel uit en vluchtte richting het treinstation in Holten. Tijdens zijn vlucht van de [winkel 2] naar het treinstation, werd door de overvaller een zilverkleurig broodmes in een plantenbak tussen de Stationsstraat en de Kerkhofsweg achtergelaten, dat werd veiliggesteld voor onderzoek. Eenmaal aangekomen bij het treinstation in Holten stak de overvaller het spoor over en sloeg hij linksaf op de parallelweg langs het treinspoor, die overgaat in de Molenbelterweg.
In totaal werd er een bedrag van ongeveer € 510,60, een hoeveelheid van 93 pakjes sigaretten en een pakbon weggenomen uit de [winkel 2] in Holten.
Het door [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en onder meer getuige [getuige 1] opgegeven signalement van de overvaller betrof een licht getinte jongen met een smal postuur die geheel in het zwart gekleed was, een zwarte rugzak droeg en een zonnebril met gekleurde spiegelglazen op had.
Aanhouding verdachte en aantreffen kledingpakket
Nadat omstreeks 14:45 uur de melding van de gewapende overval bij de politie binnenkwam, zijn eenheden gaan zoeken naar de overvaller in het gebied rondom het treinstation in Holten en de Molenbelterweg. Verdachte liep op dat moment op de kruising van de Enkweg en de Beukenlaan. De Enkweg is een zijstraat van de Molenbelterweg. Hoewel de kleding die verdachte op dat moment droeg niet voldeed aan het signalement, werd verdachte vanwege opvallend gedrag omstreeks 15:25 uur staandegehouden. Verdachte droeg een tas bij zich met daarin tientallen pakjes onaangebroken sigaretten. In de jas van verdachte werd een geldbedrag aangetroffen ter hoogte van € 506,00. Hierop is verdachte aangehouden voor betrokkenheid bij de gewapende overval op de [winkel 2] in Holten.
Er is een vergelijking gemaakt tussen de camerabeelden van de overval en de foto’s die van verdachte zijn gemaakt tijdens de insluiting. De schoenen die verdachte op het moment van aanhouding en insluiting droeg, kwamen overeen met de schoenen van de overvaller. Uit nadere inspectie van de bij verdachte inbeslaggenomen goederen bleek dat zich hieronder ook een pakbon bevond, voorzien van het adres en logo van [winkel 2] .
Op de Molenbelterweg is door de politie een zwarte jas, een zwarte broek en een zonnebril aangetroffen. De voorwerpen voldeden aan het signalement van de kleding van de overvaller en zijn door de politie veiliggesteld.
Forensisch onderzoek
Het NFI heeft DNA-onderzoek verricht aan de aangetroffen jas, de broek en het mes.
- mes
Van onder andere het heft van het mes werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van minimaal twee donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-mengprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbanks stelt vast dat het DNA van verdachte op het heft van het broodmes is aangetroffen.
- kleding
Van onder andere de binnenzijde van de kraag en de capuchon van de jas werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonsteringen zijn enkelvoudige DNA-profielen verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met deze profielen. De DNA-profielen uit de bemonsteringen zijn meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte de donor is dan wanneer dit niet zo is.
Van de binnenzijde van de tailleband van de broek werd een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering is een DNA-mengprofiel van minimaal drie donoren verkregen. Het DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit DNA-mengprofiel. Het DNA-profiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer – kort gezegd – verdachte één van de donoren is dan wanneer dit niet zo is.
De rechtbank stelt vast dat het DNA van verdachte op de jas en de binnenzijde van de broek is aangetroffen.
3.3.4.3 De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte degene is geweest die de overval op de [winkel 2] in Holten heeft gepleegd en – in samenhang daarmee – of het aangetroffen DNA van verdachte op de kleding en het mes een daderspoor betreft. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De overval vond plaats op 18 april 2024 omstreeks 14:40 uur. Omdat er veel omstanders getuige waren van de overval dan wel de vlucht van de overvaller, is er een duidelijk signalement verkregen van de overvaller. Dit signalement bestond onder andere uit een zwarte jas, een zwarte broek en een opvallende zonnebril met gekleurde spiegelglazen. Bovendien is een groot deel van de vluchtroute – tot aan de parallelweg langs het treinspoor in de richting van de Molenbelterweg – in kaart gebracht.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de voorwerpen – de kleding, de zonnebril en het mes – die kort na de overval langs of in de directe omgeving van de vluchtroute zijn aangetroffen, van de overvaller zijn. Deze voorwerpen komen namelijk overeen met het opgegeven signalement en de camerabeelden van de overval. Bovendien werden de kleding en zonnebril aangetroffen op een moeilijk toegankelijke en beschutte plek, wat wijst op de intentie om de kleding en de zonnebril te verbergen. Het mes is gevonden door een getuige die van winkelend publiek te horen had gekregen: ”Hij heeft gestolen”. De getuige heeft die persoon aansluitend gevolgd waarna verdachte het mes waarop zijn DNA is aangetroffen in een plantenbak heeft gegooid. De rechtbank merkt dit DNA-spoor aan als een direct daderspoor.
Ook op de overige voorwerpen – met uitzondering van de zonnebril die niet is onderzocht – is DNA van verdachte aangetroffen. De rechtbank is van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat dit aangetroffen DNA telkens eveneens een daderspoor betreft. Verdachte is kort na de overval, omstreeks 15:25 uur, aangetroffen in de omgeving van de Molenbelterweg, droeg dezelfde soort schoenen als de overvaller en was in het bezit van een groot deel van de buit, waaronder een pakbon van de [winkel 2] in Holten. Verdachte heeft uiteenlopende verklaringen afgelegd over de manier waarop hij in het bezit van de buit is geraakt of de manier waarop zijn DNA op de kleding en het mes terecht is gekomen. Meerdere van deze verklaringen zijn door de politie onderzocht en van die verklaringen is komen vast te staan dat deze feitelijk onjuist zijn. De rechtbank bestempelt de verklaring van verdachte ter terechtzitting – inhoudende dat hij het geld, de sigaretten, de pakbon, het mes en de kleding heeft gevonden – dan ook als ongeloofwaardig.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat verdachte de persoon is die de overval op de [winkel 2] heeft gepleegd. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 13-035427-24
hij op 31 januari 2024 te Amsterdam een trainingspak, dat aan [winkel 1] (filiaal Nieuwendijk) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-160775-24
hij op 8 april 2024 te Wierden opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 3] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar meerdere malen de woorden toe te voegen: kankerhoer;
parketnummer 08-224484-24
hij op 10 april 2024 te Holten, gemeente Rijssen-Holten, opzettelijk en wederrechtelijk een deur en een muur (in de woning gelegen aan de [adres 1] ), die aan [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] toebehoorden heeft beschadigd;
parketnummer 08-134095-24
hij op 18 april 2024 te Holten, gemeente Rijssen-Holten, in de [winkel 2] aan de [adres 2] , ongeveer € 510,60 en 93 pakjes sigaretten die aan [winkel 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken door:
- achter de balie te komen en te lopen,
- een mes te pakken en vast te houden en een mes in de richting van voornoemde [slachtoffer 2] en voornoemde [slachtoffer 1] te houden,
- hierbij voornoemde [slachtoffer 2] en voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen (schreeuwend) de woorden toe te voegen – zakelijk weergegeven – dat hij, verdachte, geld en sigaretten wilde en dat de kassa open moest en
- hierbij voornoemde [slachtoffer 2] en voornoemde [slachtoffer 1] meerdere malen (schreeuwend) dreigend de woorden toe te voegen “ik steek je dood bitch, geef mij geld”.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 267, 310, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 13-035427-24
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-160775-24
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
parketnummer 08-224484-24
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegdT;
parketnummer 08-134095-24
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, indien de rechtbank daartoe overgaat, een straf op te leggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich binnen een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan vier strafbare feiten. Door zich schuldig te maken aan de diefstal van het trainingspak, de vernieling in de woning van zijn ouders en de belediging van een ambtenaar in functie, heeft verdachte schade veroorzaakt en laten zien dat hij geen respect heeft voor anderen en hun eigendommen.
Het onmiskenbare zwaartepunt in deze strafzaak ligt bij de gewapende overval van 18 april 2024 in de [winkel 2] in Holten. De intimiderende wijze waarop de overval door verdachte is gepleegd, is door de slachtoffers als zeer bedreigend ervaren. Zij hebben zich afgevraagd of zij die avond nog thuis zouden komen bij hun gezin. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd de negatieve psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dit is ook gebleken uit de voorgedragen slachtofferverklaringen. Beide slachtoffers ervaren tot op heden zowel in hun gezinsleven als tijdens hun werkzaamheden de negatieve gevolgen van de gewapende overval. Zij kampen onder andere met angstgevoelens en boosheid. Niet alleen de directe slachtoffers, maar ook de gehele samenleving wordt belast met een groeiend gevoel van onveiligheid door feiten als deze. Verdachte heeft met die ernstige gevolgen geen rekening gehouden en heeft enkel gehandeld uit financieel gewin. De rechtbank rekent hem dat zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 21 november 2024. Hieruit blijkt dat aan verdachte enkel in 2022 een strafbeschikking is opgelegd voor een overtreding.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapport van 23 augustus 2024, opgesteld door J. Hamel en W.R. Swaak, GZ-psychologen. Hierin is te lezen dat verdachte de medewerking aan het onderzoek heeft geweigerd omdat hij geen risico’s ziet op recidive en geen meerwaarde ziet in het meewerken aan eventuele behandeling of begeleiding. De rapporteurs hebben onvoldoende informatie tot hun beschikking om advies uit te brengen over het risico op recidive, het al dan niet toepassen van het jeugdstrafrecht en het toe te passen strafrechtelijk kader.
Uit het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 10 oktober 2024 volgt eenzelfde weigerende houding van verdachte. Verdachte wil niet meewerken aan bijzondere voorwaarden. De reclassering kan geen inschatting maken van het risico op recidive en adviseert om aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen met toepassing van het volwassenenstrafrecht. Uit referenteninformatie van de casemanager van verdachte in de P.I. blijkt dat hij vaak in ruzies terecht komt, veel rapporten heeft gekregen en dat meerdere urinecontroles positief zijn uitgeslagen.
Op te leggen straf
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan geen andere straf toelaten dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte neemt op geen enkele wijze verantwoordelijkheid voor zijn handelen. Hoewel verdachte gezien zijn huidige leefsituatie gebruik zou kunnen maken van begeleiding en behandeling, kiest hij ervoor om geen medewerking te verlenen aan de onderzoeken van de psycholoog en de reclassering. De rechtbank ziet dan ook geen reden om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd, alsmede op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte wordt opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen (08-134095-24)
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat het inbeslaggenomen geldbedrag moet worden teruggeven aan de rechthebbende, te weten [winkel 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op dit punt geen standpunt ingenomen.
De beoordeling
De rechtbank gelast de teruggave van de onder 1 en 2 op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten een geldbedrag van in totaal € 506,00, aan de redelijkerwijs rechthebbende [winkel 2] .
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde voorwerp onder 3 vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien dat voorwerp door middel van of uit de baten van het feit is verkregen

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partijen (08-134095-24)
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 7.290,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- eigen risico zorgverzekering 2024 en 2025 € 770,00;
- reiskosten psycholoog € 120,12;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 6.400,00 gevorderd.
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 6.946,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- eigen risico zorgverzekering 2025 € 385,00;
- reiskosten psycholoog € 161,70;
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 6.400,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen kunnen worden toegewezen, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat beide vorderingen moeten worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moeten worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat de schadepost ‘eigen risico’ in de vordering van [slachtoffer 2] niet controleerbaar is onderbouwd, omdat in 2024 het eigen risico mogelijk ook is gebruikt voor fysiotherapiebehandelingen en het eigen risico van 2025 ziet op toekomstige schade. De gevorderde reiskosten in beide vorderingen acht de raadsman redelijk. Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding in beide vorderingen acht de raadsman een bedrag van € 1.500,00 redelijk.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
[slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten die zien op het eigen risico en de reiskosten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en door de verdediging onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank stelt vast dat uit de bijlagen bij het verzoek tot schadevergoeding blijkt dat er in 2024 geen eigen risico is besteed aan fysiotherapiebehandelingen. De rechtbank zal deze schadeposten toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
[slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten die zien op het eigen risico en de reiskosten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en door de verdediging onvoldoende gemotiveerd betwist. De rechtbank zal deze schadeposten toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]
De rechtbank stelt vast dat de aard en de ernst van de normschending in dit geval met zich meebrengen dat de gevolgen daarvan voor de benadeelden zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ zoals bedoeld in artikel 6:106 sub b Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. Daarbij is van belang dat uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , de onderbouwing van de vorderingen en uit hetgeen ter terechtzitting namens hen is verklaard blijkt dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] last hebben van schrikreacties, angstgevoelens, plotseling overstuur raken en klachten die passen bij PTSS. Zij staan beide onder behandeling bij een psycholoog voor hun klachten. Door de gewapende overval is een ernstige inbreuk gemaakt op de integriteit van de persoon en het gevoel van veiligheid van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
De rechtbank stelt de immateriële schade voor zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] naar billijkheid vast op € 4.000,00. De rechtbank zal de vorderingen voor het overige afwijzen.
Conclusie
[slachtoffer 2]
De rechtbank zal de gevorderde schade gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 4.890,12, bestaande uit € 890,12 aan materiële schade en € 4.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 18 april 2024.
[slachtoffer 1]
De rechtbank zal de gevorderde schade gedeeltelijk toewijzen tot een bedrag van € 4.546,70, bestaande uit € 546,70 aan materiële schade en € 4.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 18 april 2024.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 1]
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 58 dagen (ten aanzien van de schadevergoeding aan [slachtoffer 2] van € 4.890,12) en 55 dagen (ten aanzien van de schadevergoeding aan [slachtoffer 1] van € 4.546,70) gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 13-035427-24, 08-160775-24, 08-224484-24 en 08-134095-24 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 13-035427-24
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-160775-24
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
parketnummer 08-224484-24
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen, meermalen gepleegd;
parketnummer 08-134095-24
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding [slachtoffer 2]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (08-134095-24) van een bedrag van in totaal
€ 4.890,12(vierduizend achthonderd negentig euro en twaalf cent), bestaande uit € 890,12 (achthonderd negentig euro en twaalf cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade. Voormeld bedrag is te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2024;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.890,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
58 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
-
wijstde vordering voor het overige
af;
schadevergoeding [slachtoffer 1]
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (08-134095-24) van een bedrag van in totaal
€ 4.546,70(vierduizend vijfhonderd zesenveertig euro en zeventig cent), bestaande uit € 546,70 (vijfhonderd zesenveertig euro en zeventig cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade. Voormeld bedrag is te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2024;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.546,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
55 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
-
wijstde vordering voor het overige
af;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1 en 2 aan de redelijkerwijs rechthebbende [winkel 2] ;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer 3.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Weeda, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL1300-2024024704 (13-035427-24), PL0600-2024159900 (08-160775-24), PL0600-2024162150 (08-224484-24) en ON2R024022 / DONAU24 (08-134095-24). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 13-035427-24
1.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 31 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 16):
Ik ging de winkel in en pakte het trainingspak. Ik ging naar de paskamer. Ik had een klein schaartje bij me. Ik knipte in de kleding rond het alarm en heb het alarm weggehaald. Ik wilde de kleding meenemen en ging toen naar buiten. Daar werd ik aangesproken door een medewerker van de winkel. Ik heb een trainingspak van het merk Under Armour gestolen. Een hele set, de bovenkant en de onderkant.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [winkel 1] ( [adres 3] ) van 31 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 5-6):
Plaats delict: [adres 3] ( [winkel 1] )
Pleegdatum: op woensdag 31 januari 2024
Ik zag dat de verdachte de paskamer uitliep. Ik vroeg of ik de producten mocht controleren. Ik zag dat er in een ‘Under Armour jasje kleur zwart’ een gat zat. Ik zag dat hij een ‘Under Armour Cargo broek kleur zwart’ onder zijn eigen broek droeg. Ik heb de man gevraagd waar hij de verwijderde labels had gelaten. Hij zei dat hij ze op de spiegel in de paskamer had gelegd. Hier heeft een collega van mij de alarmlabels vervolgens aangetroffen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 31 januari 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 8):
Ik, verbalisant, heb bij de vervoersfouillering twee kniptangetjes aangetroffen.
Verdachte: [verdachte] .
Parketnummer 08-160775-24
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 9 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 5-6):
Op 8 april 2024 was ik werkzaam als hoofdconducteur in de trein van de NS. Voordat [naam 2] de machinist erbij kwam viel het eerste kankerwoord al. [naam 2] heeft gehoord dat de jongen met kanker schold. Kankerhoer zei hij tegen mij. Ik hoorde hem dit tegen mij zeggen. Ik voelde mij tijdens het horen van deze woorden beledigd en in mijn eer en goede naam aangetast. Ik heb de politie de jongen die mij beledigde aangewezen. Vervolgens is hij aangehouden.
2.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 9 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 11):
Op 8 april 2024 was ik werkzaam als machinist van de NS. Als hoofdconductrice was [slachtoffer 3] mee op het traject. Toen ik in Wierden stilstond liep ik naar achteren. Ik zag dat [slachtoffer 3] bij twee jongens stond. Ik hoorde dat de jongen [slachtoffer 3] meerdere keren uitschold voor kankerhoer. De jongen die later werd aangehouden was degene die [slachtoffer 3] had uitgescholden.
3.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 9 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 18):
Op 8 april 2024 kregen wij een melding inhoudende dat er op het station in Wierden een trein stilstond met twee vervelende personen aan boord. Ter plaatse sprak ik met [slachtoffer 3] , hoofdconductrice van de Nederlandse Spoorwegen. [slachtoffer 3] vertelde dat één van de jongens haar had uitgescholden voor ‘kankerhoer’. [slachtoffer 3] wees expliciet [verdachte] aan als verdachte van de belediging.
Parketnummer 08-224484-24
1.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 30-32):
Vannacht (de rechtbank begrijpt: op 10 april 2024) ging ik naar binnen in het huis van mijn ouders aan de [adres 1] . Toen de politie kwam was ik erg boos. Ik heb toen een speelgoedauto tegen de muur aangegooid. Ik heb hard gegooid met de auto.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , mede namens [slachtoffer 4] , van 10 april 2024 met fotobijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 5-11):
Ik woon samen met mijn man en kinderen aan de [adres 1] . Op 10 april 2024 omstreeks 04:30 uur stond mijn zoon voor de voordeur. Ik zag dat hij naar onze keuken liep. Ik zag dat mijn zoon woedend was. Ik zag dat hij een speelgoedauto pakte en deze tegen de muur van de woonkamer gooide. Hierdoor is er veegschade ontstaan. Daarna zag ik dat mijn zoon met een vuistslag een gat in de keukendeur sloeg.
[afbeelding]
[afbeelding]
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 10 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 15):
Vannacht (de rechtbank begrijpt: op 10 april 2024) werd ik wakker van geschreeuw in de woning. Ik hoorde mijn broer schreeuwen. Ik zie dat er schade is ontstaan aan de keukendeur in de vorm van een deuk. In de woonkamer zie ik een veeg op de muur staan. De schade aan de keukendeur en de muur is recent.
Parketnummer 08-134095-24
1.
Het proces verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , mede namens [winkel 2] , van 29 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 97-98):
Op 18 april (de rechtbank begrijpt: op 18 april 2024) was ik werkzaam in de [winkel 2] gevestigd aan de [adres 2] . Ik stond achter kassa 2 en mijn collega [naam 3] stond achter kassa 1. Ik zag dat er een jongen de winkel binnen kwam lopen. Ik kan de jongen als volgt beschrijven. Het was een licht getinte jongen. De jongen had een smal gelaat. Hij was naar schatting 23 jaar oud en hij was slank en net zo groot als ik ben. Ik ben 1,70 meter. Ik zag dat de jongen een zwarte jas droeg met een zwarte broek. De jas leek een soort regenjas. De jas was glad van stof en voorzien van een capuchon. De jongen droeg deze capuchon over zijn hoofd en had het koordje van de capuchon aangetrokken zodat een groot gedeelte van zijn gezicht niet zichtbaar was. Ik zag dat de jongen een zonnebril droeg voorzien van grote olieglazen. Dat zijn glazen die meerdere kleuren hebben. Ik zag dat de jongen in zijn gezicht iets van baardgroei had. De jongen droeg geen handschoenen.
Toen ik de jongen binnen zag komen zag ik dat hij direct op mij af liep en voor de kassa stond. Ik zag dat de jongen een zwarte rugtas bij zich had. Ik zag dat de jongen om de balie heen liep, mijn kant op. Ik zag dat hij een aluminium kleurig mes in zijn linker hand had en deze naar voren wees. Ik moest van de jongen de kassalade opendoen. Ik hoorde hem meerdere keren zeggen “ik wil geld, ik wil geld anders maak ik je hartstikke dood”. Ik heb de kassalade (kassa 2) opengedaan. Ik zag dat de jongen met zijn rechterhand al het briefgeld uit de kassalade pakte en in zijn rugtas stopte. De biljetten betroffen meerdere biljetten variërend van 5 tot 50 euro. Ik zag dat de jongen duidelijk maakte dat hij meer wilde. De kassalade van kassa 1 heb ik geopend en ik zag dat hij al het briefgeld eruit heeft gehaald. Ik hoorde de jongen zeggen "meer, meer, meer" hij wilde meer anders zou hij mij neer steken. Ik hoorde hem zeggen "sigaretten, sigaretten. Ik zag dat hij de sigaretten in zijn overvolle rugzak pakte. Ik besef mij nu dat er naast het briefgeld ook nog pakbonnen zaten die hij heeft meegenomen. Dit zijn onder andere bonnen van klanten die nog een bedrag moeten betalen en of waar ik later een factuur voor maak. Ik zag dat de jongen vervolgens naar kassa 2 liep om daar nog het kleingeld wat in de kassalade zat te pakken. Ik zag dat er ook kleingeld op de grond viel. Ook dit geld heeft hij in zijn rugtas gedaan. Ik zag dat de jongen de winkel rennend verliet. Ik zag dat de jongen nadat hij de winkel had verlaten, links afsloeg om vervolgens bij de [locatie 2] weer links af te slaan.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 22 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 101-103):
Op 18 april 2024 was ik met mijn collega [naam 3] aan het werk bij de [winkel 2] aan de [adres 2] . Aan het begin van de middag, nu horende dat dat rond 14:40 was, zag ik dat er een persoon de winkel binnen kwam. Ik zag dat de persoon opvallend zwart gekleed was. Hij droeg een spiegelzonnebril en had zijn capuchon over zijn hoofd en de touwtjes kruislings over zijn neus gekruist en op zijn achterhoofd geknoopt.
Ik zag dat hij met stevige stappen achter de balie op ons af kwam lopen. Ik zag het mes toen hij voor mij stond. Hij had het mes in zijn hand met de punt naar ons gericht. Hij had het mes op 3 centimeter van mijn buik af. Ik zag dat hij met de rechterhand een mes vast hield. Ik hoorde dat hij schreeuwde dat hij geld wilde en sigaretten en dat de kassa open moest. Hij had al die tijd het mes in zijn hand, met de punt in onze richting. Ik hoorde dat hij zei, dat [naam 3] de kassalade moest openen. Ik zag dat hij papiergeld uit de lade pakte. Er bleef één briefje van 5 euro liggen in de kassa. Ik zag dat hij naar mijn kassa ging. Ik zag dat hij het mes nog wel in zijn hand had, dit had hij al die tijd, met nog steeds de punt in onze richting. Ik hoorde dat hij bleef schreeuwen en schelden. Hij praatte echt in straattaal zoals dat hij geld wilde, hierbij noemde hij ons bitches.
Ik zag dat hij al het geld eruit haalde. Onder de lade van mij lagen sigaretten. Die hele slof heeft hij meegenomen. Daarna liep hij weer naar de kassa van [naam 3] en daar haalde hij nog weer het briefje van 5 uit. Bij mij haalde hij dan nog al het muntgeld eruit, dit deed hij ook nog bij [naam 3] . Vervolgens zijn de deuren van de sigarettenkast geopend. Ik zag dat hij alle sigaretten in een dunne zwarte nylon rugtas wilde stoppen. Ik zag dat hij het mes nog steeds in zijn hand vast had. Hij liep toen richting het einde van de toonbank, daar begon hij met versnelde pas te lopen en verliet hij de winkel. Ik zag dat hij het mes nog steeds in zijn rechterhand vast had.
Ik kan de verdachte als volgt omschrijven. Hij droeg een dunne zwarte jas, deze zat gegoten om zijn lichaam, geen handschoenen, zwarte skinny broek en hij was van buitenlandse afkomst. Hij droeg zwarte smalle sneakers.
Ik kan het mes als volgt omschrijven: het was een broodmes van ongeveer 20 / 25 cm, gekarteld lemmet, zilverkleurig. Het mes was helemaal zilverkleurig.
3.
Het proces-verbaal aanvullend van 23 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 113):
Ik, verbalisant, sprak aangever [slachtoffer 1] . Ik hoorde dat zij het volgende verklaarde:
"Op 18 april 2024 heb ik aangifte gedaan naar aanleiding van een overval op de
[winkel 2] in Holten. Ik heb de aangifte onlangs nogmaals goed gelezen, ik zag dat de woordelijke bedreiging met de dood door de overvaller niet benoemd is in de aangifte. Op het moment dat de overvaller achter de toonbank stond en het mes in zijn hand had, hoorde ik dat de overvaller zei: 'Ik steek je dood bitch, geef mij geld.' Dit heeft hij meerdere keren gezegd, geschreeuwd. De woordelijke bedreiging met de dood en het gericht dreigen met het mes op mij en mijn collega heb ik als heel heftig en dreigend ervaren.”
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 23 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 105):
Ik ontving van de eigenaar van de [winkel 2] een overzicht met daarin de weggenomen goederen. Hieronder heb ik de weggenomen goederen opgesomd.
[afbeelding]
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 125-126):
Op 18 april 2024 waren mijn vrouw en ik in Holten in het dorp. Wij zagen en hoorden ter hoogte van de [locatie 2] ineens twee dames die schreeuwden. Ik hoorde iets van: “Hij heeft gestolen”. Ik heb mij geen moment bedacht en ben de jongen die aan het rennen was achterna gefietst. Hij rende langs de winkels. Kruidvat, Aldi en dan achter [café 1] langs. Bij het café [café 1] ging hij dus achterlangs en dan langs de grote keien en schuin richting de grote plantenbak die daar op de stoep staat achter de bushalte. Ter hoogte van de plantenbak, bleef de jongen staan en zag ik dat hij hier iets in gooide/legde.
De jongen rende richting het station en benaderde deze tussen café [café 2] en het stationshuisje. Hij liep toen rechtsaf het perron op. Vervolgens liep hij hier het spoor over naar de andere kant en eenmaal het spoor over linksaf parallel langs het spoor.
Ik ben toen vervolgens teruggegaan en heb in de bloembak gegrepen op de plek waar hij iets weg had gegooid. Ik dacht hier verder niet bij na en haalde het grote mes tevoorschijn.
Hij had een bril op iets met rood in de glazen wat glansde.
Hij was helemaal in het zwart gekleed en had een zwarte rugtas om.
Hij droeg een capuchon die helemaal over zijn gezicht dichtgetrokken was.
6.
Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 21):
Wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , verklaren het volgende:
Op 18 april 2024 om 14:45 uur werd gemeld dat er zojuist een overval op de [winkel 2] te Holten gepleegd was. Over de porto werd doorgegeven dat de verdachte vanuit de [winkel 2] in richting van het station was weg gevlucht en over het spoor was gelopen en gelijk linksaf ging in de richting van het bos over de Molenbelterweg. De manspersoon zou volledig in het zwart gekleed zijn.
Wij verbalisanten zijn in de richting van genoemd locatie gereden. Op een gegeven moment zagen wij op de Enkweg een manspersoon lopen. Wij verbalisanten reden in de richting van de manspersoon af. Op de Enkweg hielden wij verbalisanten de manspersoon staande. Wij verbalisanten zagen dat de manspersoon een witte tas bij zich droeg. Bij het openen van de tas, zag ik, verbalisant [verbalisant 3] , dat de manspersoon pakjes sigaretten in de tas had. Hierop heb ik verbalisant [verbalisant 3] de tas van de manpersoon nader bekeken. Ik verbalisant [verbalisant 3] zag dat de manspersoon meerdere pakjes sigaretten in de tas had.
Hierop hebben wij verbalisanten de manspersoon, genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2004, aangehouden ter zake diefstal met geweld.

7.

Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] van 19 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 131):

Toen mijn collega [verbalisant 3] de tas opende zag ik, verbalisant [verbalisant 4] , dat er tientallen pakjes sigaretten in de witte stoffen tas zaten. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat er Nederlandse tekst stond op de pakjes sigaretten.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 127-129):
Op 18 april 2024 hoorde ik dat ondanks dat de buit werd aangetroffen bij de verdachte het signalement niet geheel overeenkwam. Het vermoeden was dat de verdachte zich ergens op zijn vlucht had omgekleed dan wel goederen van zich af had gegooid. Ik heb hierop aangeboden de vermoedelijke vluchtroute af te zoeken op goederen. Hierop heb ik met mijn diensthond vanaf de zorginstelling [zorginstelling] het zandpad Molenbelterweg afgezocht. Alhier bevindt zich halverwege een oud vervallen pand. Het adres van dit vervallen pand betreft de [adres 4] te Holten. Ik zag dat mijn hond tegenover [adres 4] de geluidswal op liep en verhoogd zoekgedrag vertoonde. Ik bedoel hiermee dat er verse menselijke lucht dan wel goederen met verse menselijke lucht aanwezig zijn.
Ik zag dat mijn hond tussen/dan wel boven op de geluidswal en het houten schuurtje in een soort van betonnen slootje een stoffen voorwerp vond. Ik zag dat het waarschijnlijk een zwarte jas betrof. Door het verhoogd zoekgedrag van mijn hond en de exacte verwijzing van het goed ben ik er honderd procent zeker van dat dit goed kort hiervoor hier neergelegd moet zijn. Ik heb mijn bevindingen doorgegeven aan de BR welke het goed veilig gingen stellen.
Na in beslagname door de BR hoorde ik dat onder de verstopte jas ook de broek en zonnebril werd aangetroffen. Ik zag en hoorde dat deze jas en broek overeenkwamen met de bewegende beelden van de overval.
9.
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 223):
Omstandigheden: tijdens fouillering aangetroffen bij verdachte in zijn jas.
Beslagene: [verdachte]
Object: geld (biljetten)
Totale hoeveelheid: 410 euro
Inhoud/specificatie: 8 biljetten van 10 euro, 4 biljetten van 5 euro, 5 biljetten van 50 euro, 3 biljetten van 20 euro.
10.
Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 224):
Omstandigheden: losgeld dat is aangetroffen in de binnenzak van de jas van de verdachte
Beslagene: [verdachte]
Object: geld (munten)
Aantal: 62 stuks
Totale hoeveelheid: 96 euro
Inhoud/specificatie: in totaal 34 muntjes van 2 euro en 28 muntjes van 1euro.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] van 19 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 177):
Op 19 april 2024 heb ik gekeken in de zakken van de in beslaggenomen goederen. Dit betroffen goederen waaronder sigaretten die onder de verdachte in beslag waren genomen op 18 april 2024.
Ik zag dat bij deze goederen een bon zat. Ik zag dat het een pakbon betrof. Op de bon stond een streepjescode bovenaan met een code: [nummer] . Daaronder stond het logo van de [winkel 2] en het adres van de [winkel 3] .
Ik zag dat het adres betrof:
[winkel 2]
[adres 2]

12.

Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 7] van 7 mei 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 197-203):

Op 18 april 2024 werd door de medewerker van [winkel 2] aangifte gedaan en hierbij hebben zij de camerabeelden vrijwillig afgegeven aan de politie voor dader onderzoek. Op 18 april 2024 werd [verdachte] als verdachte aangehouden en overgebracht naar het cellencomplex te Borne. De verdachte is na de voorgeleiding door de HOvJ en voor zijn insluiting gefotografeerd. Op 20 april 2024 heb ik verbalisant, [verbalisant 7] , de kleding van de verdachte [verdachte] gefotografeerd
Hieronder maak ik een vergelijk tussen de verscherpte camerabeelden van de verdachte van de overval op de [winkel 2] -winkel in Holten aan de linkerkant. Aan de rechterkant zijn foto’s die op 20 april 2024 door mij, verbalisant, zijn gemaakt.
[afbeelding]
Op de foto linksboven is de overvaller op de [winkel 2] in Holten te zien. Hij draagt een zonnebril met roze gekleurde glazen en een zwart montuur. Rechtsboven een zonnebril met roze gekleurde glazen en een zwart montuur die is aangetroffen op het zandpadgedeelte van de Molenbelterweg in de bosjes.
[afbeelding]
Op de foto boven is de overvaller op de [winkel 2] in Holten te zien. Op deze foto worden de onderstaande fragmenten toegelicht.
[afbeelding]
Uit de bovenste foto van camera 03 met tijdstip 18-04-2024 Thu 14:41:35, is de linker bovenstaande afbeelding van een schoen met een witte sok geselecteerd. Zie rode pijl.
Op het linker fragment is de witte sok van de verdachte te zien. Op de rechter foto zijn de witte sokken van de verdachte [verdachte] te zien, tijdens zijn insluiting.
Mes
[afbeelding]
Uit de bovenste foto van camera 03 met tijdstip 18-04-2024 Thu 14:41:35 is de linker bovenstaande afbeelding van het broodmes dat de verdachte bij zich had tijdens de overval geselecteerd. Zie groene pijlen. Het broodmes had een lang metaalkleurig lemmet en een metaalkleurig heft. Dit broodmes is aangetroffen in de bloembak/perk tussen de Stationsstraat en de Kerkhofsweg in Holten (goednummer 3196938).
Schoenen
[afbeelding]
Uit de bovenste uitvergrootte foto met tijdstip 18-04-2024 Thu 14:41:48 is de onderstaande linker afbeelding van de schoen van de verdachte, geselecteerd Zie gele pijl.
[afbeelding]
Op het linker fragment is de voorzijde van de lage veterschoen van de verdachte te zien, tijdens de overval. Op de rechter foto zijn de voorzijde van de lage veterschoenen van de verdachte [verdachte] te zien, tijdens zijn insluiting.
[afbeelding]
De verdachte loopt in de winkel en in de richting van de kassa. Uit de bovenste uitvergrootte foto met tijdstip 18-04-2024 Thu 14:41:34 is de onderstaande linker afbeelding van de schoenen van de verdachte geselecteerd. Zie paarse pijl.
[afbeelding]
Op het linker fragment is de binnenzijde van de lage veterschoen van de verdachte te zien tijdens de overval. Opvallend is een lichtkleurige rand/airpocket in de zool van de schoen.
Op de rechter foto is de binnenzijde van de lage veterschoenen van de verdachte [verdachte] te zien tijdens zijn insluiting. Deze schoen is volledig zwart en heeft dezelfde lichtkleurige rand/airpocket in de zool van de schoen.
[afbeelding]
De verdachte verlaat de winkel. Uit de bovenste uitvergrootte foto met tijdstip 18-04-2024 Thu 14:42:55, is de onderstaande linker afbeelding van de schoen van de verdachte, geselecteerd.
[afbeelding]
Op het linker fragment is de achterzijde van de lage veterschoen van de verdachte te zien tijdens de overval. Opvallend is een lichtkleurige vlek op de hak van de schoen. Zie rode pijl.
Op de rechter foto is de achterzijde van de lage veterschoenen van de verdachte [verdachte] te zien, tijdens zijn insluiting. Deze schoen is volledig zwart en heeft dezelfde lichtkleurige vlek op de hak van de schoen.

13.

Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 216):

Omstandigheden: Aangetroffen in de bosjes aan de Molenbelterweg
tegenover het oude Hockey gebouw.
Goednummer : PL0600-2024176674-3196916
Object: kleding (broek)
Kleur: zwart

14.

Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 217):

Omstandigheden: Jas is aangetroffen op het zandpad gedeelte van de Molenbelterweg. In de bosjes tegenover het oude Hockey gebouw.
Goednummer: PL0600-2024176674-3196922
Object: kleding (jas)
Kleur: zwart

15.

Een geschrift, te weten een kennisgeving van inbeslagneming van 18 april 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 220):

Omstandigheden: Mes aangetroffen in een perk/bloembak tussen de Stationsstraat en de Kerkhofsweg te Holten.
Goednummer: : PL0600-2024176674-3196938
Object: mes (broodmes)
16.
Het proces-verbaal van aanvraag benoeming deskundige van 18 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 3 nagezonden stukken):
Aan de volgende SVO’s dient onderzoek te worden verricht:
Goednummer: PL0600-2024176674-3196916
SIN: AARP9274NL
Object: kleding (broek)
Kleur: zwart
Kleding na overval aangetroffen in bosschages.
Goednummer: PL0600-2024176674-3196922
SIN: AARP9273NL
Object: kleding (jas)
Kleur: zwart
Kleding na overval aangetroffen in bosschages.
Goednummer: PL0600-2024176674-3196938
SIN: AARP9271NL
Object: mes (broodmes)
Inhoud/specificatie: mes aangetroffen in bloembak/perk tussen de Stationsstraat en Kerkhofsweg Holten.

17.

Een geschrift, te weten een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 4 oktober 2024, opgemaakt door forensisch deskundige M. van Gent, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (p. 2-9):

[afbeelding]
Onderzoek naar biologische sporen
Mes AARP9271NL
Dactyloscopische sporen #D01, #D02 op het lemmet, de snijrand en de punt en het heft van het mes zijn bemonsterd. De bemonsteringen zijn als respectievelijk AARP9271NL#01 tot en met #04 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
[afbeelding]
Jas AARP9273NL
De bemonsteringen zijn als respectievelijk AARP9273NL#01 en #02 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Op de buitenzijde van de capuchon is een bloedspoor aangetroffen. Een deel van het bloedspoor is uitgeknipt en als AARP9273NL#03 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
[afbeelding] [afbeelding]
Broek AARP9274NL
De tailleband aan de binnenzijde van de broek is rondom bemonsterd. De bemonstering is als AARP9274NL#01 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
[afbeelding]
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
[afbeelding] [afbeelding] [afbeelding]
Bewijskracht van het DNA onderzoek
Voor onderstaande bemonsteringen is de bewijskracht berekend.
AARP9271NL#04 (gehele heft)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen.
DNA-mengprofiel AARP9271NL#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [verdachte] en een willekeurige onbekende persoon, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van twee willekeurige onbekende personen.
AARP9273NL#01 (binnenzijde kraag)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel AARP9273NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
AARP9273NL#03 (bloedspoor buitenzijde capuchon)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
DNA-profiel AARP9273NL#03 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [verdachte] , dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van een willekeurige onbekende persoon.
AARP9274NL#01 (binnenzijde tailleband)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van verdachte [verdachte] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van drie personen.
DNA-mengprofiel AARP9274NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer het DNA in de bemonstering afkomstig is van drie willekeurige onbekende personen.