Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De zaak in het kort
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
Dat is niet de originele factuur, zie printscreen”
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, hebben partijen sinds 2016 een relatie gehad. In 2020 heeft de vrouw een woning gekocht, die zij samen met de man heeft gerenoveerd. Na de breuk in 2022 vordert de man bijna € 250.000,- van de vrouw als vergoeding voor zijn investeringen in de woning. Hij legt conservatoir beslag op de verkoopopbrengst van de woning, de bankrekening van de vrouw en haar auto. De vrouw vraagt in kort geding om opheffing van deze beslagen, stellende dat de man facturen heeft vervalst en dat de werkelijke waarde van de verbouwing veel lager is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrouw in haar vordering wordt gevolgd. Er is onvoldoende bewijs dat de man daadwerkelijk betalingen heeft gedaan voor de verbouwing, en de man heeft niet adequaat gereageerd op de beschuldigingen van vervalsing. De voorzieningenrechter concludeert dat de man in strijd heeft gehandeld met zijn wettelijke verplichting om feiten naar waarheid aan te voeren. Daarom worden alle beslagen opgeheven en wordt de man verboden opnieuw beslag te leggen totdat de bodemrechter hierover beslist. De man wordt ook veroordeeld in de proceskosten van de vrouw.