7.2In artikel 2.7, eerste lid, van de Wht is bepaald dat de Dienst Toeslagen aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel en daarvoor voor 1 januari 2024 een aanvraag heeft ingediend, ambtshalve eenmalig een forfaitair bedrag toekent van € 30.000, met dien verstande dat dit bedrag wordt verminderd, maar niet verder dan tot nihil, met de bedragen die de aanvrager op het moment van toekenning van het forfaitaire bedrag al op grond van een herstelmaatregel heeft ontvangen. Bij vermindering tot nihil vindt geen toekenning plaats.
8. Ouders die gedupeerd zijn in het kader van door hen aangevraagde kinderopvangtoeslag hebben recht op herstel. Daarvoor bestaan verschillende regelingen. De Catshuisregeling is gemaakt om gedupeerde ouders sneller en ruimer te compenseren. In de zogeheten lichte of eerste toets wordt beoordeeld of degene die zich heeft aangemeld recht heeft op herstel. Hierbij wordt gekeken naar gegevens die de Dienst Toeslagen al heeft en of op grond hiervan recht bestaat op € 30.000.
Bij de eerste toets wordt volgens een vast kader gezocht naar een indicatie van gedupeerdheid van de ouder in enig toeslagjaar. De gedupeerdheid kan bestaan uit vooringenomen handelen, hardheid of O/GS (opzet/grove schuld). Het handelen van de Dienst Toeslagen moet hebben geresulteerd in een terugvordering. Voor hardheid en O/GS geldt dat deze terugvordering tenminste € 1.500 moet zijn.
Als in een jaar een aanknopingspunt van vooringenomenheid, hardheid of O/GS wordt gevonden waardoor de ouder gedupeerd is, houdt de eerste toets op. De overige toeslagjaren worden dan niet meer bekeken. Indien een aanknopingspunt is gevonden in één jaar, is de ouder gedupeerd in de zin van de Wht en kan worden overgegaan tot uitbetaling van het (forfaitaire) bedrag van € 30.000.
9. Tussen partijen is in geschil of in het kader van de lichte toets voor het jaar 2012 sprake is van institutionele vooringenomenheid of hardheid.
10. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de Dienst Toeslagen ten aanzien van haar vooringenomen heeft gehandeld. Er is sprake geweest van een harde stopzetting zonder vooraankondiging. Verder had de Dienst Toeslagen de informatie van de gemeente Enschede moeten controleren en moeten checken of eiseres nog bij de gemeente stond ingeschreven. Eiseres is door de stopzetting in financiële problemen gekomen.
11. De rechtbank is van oordeel dat van institutioneel vooringenomen handelen door de Dienst Toeslagen niet is gebleken. De stopzetting van de kinderopvangtoeslag met ingang van 1 oktober 2012 is het gevolg geweest van de melding van de gemeente Enschede in mei 2012 dat eiseres naar het buitenland zou zijn verhuisd en dat zij woonachtig zou zijn buiten de EU, EER of Zwitserland. Uit “Inhoud melding” met datum ontvangst 10 mei 2012volgt – zo begrijpt de rechtbank – dat de kinderopvangtoeslag om deze reden ambtshalve is stopgezet. Uit het SAS-overzicht kinderopvangtoeslag 2012volgt dat met dagtekening
21 juni 2012 een herziene voorschotbeschikking is afgegeven, waarin het voorschot op de kinderopvangtoeslag voor eiseres voor de periode 1 januari 2012 tot en met 30 september 2012 is vastgesteld op € 8.826. De Dienst Toeslagen heeft vervolgens bij beschikking van 21 november 2012 het voorschot op de kinderopvangtoeslag voor 2012 vastgesteld op
€ 11.885.Uit het betaaloverzicht kinderopvangtoeslag 2012volgt dat op 20 november 2012 een bedrag van € 3.059 is uitbetaald op het bankrekeningnummer, waarop ook de eerdere voorschotbetalingen voor 2012 hebben plaatsgevonden.
Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat de Dienst Toeslagen heeft mogen uitgaan van de juistheid van de melding van de gemeente Enschede en dat zij daar niet zelf nog een keer onderzoek naar heeft hoeven doen. Uit de dossierstukken volgt dat de Dienst Toeslagen nog in hetzelfde toeslagjaar de stopzetting ongedaan heeft gemaakt, het voorschot op de kinderopvangtoeslag 2012 ook over de periode 1 oktober 2012 tot en met 31 december 2012 heeft berekend en op 20 november 2012 een bedrag van € 3.059 aan eiseres heeft uitbetaald. Gelet daarop kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat de Dienst Toeslagen in 2012 jegens eiseres institutioneel vooringenomen heeft gehandeld. Eiseres heeft ter zitting weliswaar gesteld dat zij door de stopzetting in financiële problemen is gekomen, maar heeft dit niet verder onderbouwd. De Dienst Toeslagen heeft in het kader van de lichte toets dan ook kunnen afzien van toekenning van het forfaitaire bedrag van
€ 30.000 aan eiseres.
12. Eiseres heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.
13. Daargelaten de omstandigheid dat eiseres ook dit standpunt niet heeft onderbouwd, overweegt de rechtbank dat van onzorgvuldige besluitvorming en een ondeugdelijke motivering van het bestreden besluit geen sprake is. Zo zijn in de bezwaarfase de op de zaak betrekking hebbende stukken aan eiseres verstrekt, is zij in een digitale hoorzitting op haar bezwaar gehoord en heeft de Dienst Toeslagen in het bestreden besluit gemotiveerd waarom niet aan het bezwaar van eiseres tegemoet wordt gekomen. Anders dan de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft gesuggereerd, is de Dienst Toeslagen niet gehouden om in de bezwaarfase van de besluitvorming in het kader van de lichte toets een volledige heroverweging te laten plaatsvinden als ware het een integrale beoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag van eiseres. De Dienst Toeslagen heeft ter zitting verklaard dat de integrale beoordeling nog gaande is.
14. Eiseres heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat zij niet over haar volledige dossier beschikt. Zij heeft recht op de op de zaak betrekking hebbende stukken. Daar vallen ook de zogenoemde LIC-overzichten onder.
15. De rechtbank overweegt in dit verband dat op grond van artikel 8:42 van de Awb de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank moeten worden verstrekt. Dat zijn alleen de stukken die door de Dienst Toeslagen aan de in geding zijnde besluitvorming ten grondslag zijn gelegd. Anders dan eiseres lijkt te betogen, valt een persoonlijk dossier niet samen met de op de zaak betrekking hebbende stukken zoals hiervoor bedoeld.
Het is de rechtbank niet gebleken dat de Dienst Toeslagen niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. Over de LIC-overzichten (overzichten met alle betalingen en terugvorderingen in een bepaald jaar) heeft de Dienst Toeslagen ter zitting verklaard dat deze overzichten eerst in de fase van de integrale beoordeling worden opgesteld en ook bij die integrale beoordeling worden betrokken. De rechtbank leidt daaruit af dat deze overzichten niet ten grondslag hebben gelegen aan de besluitvorming in het kader van de lichte toets. De Dienst Toeslagen was dan ook niet gehouden om deze overzichten op grond van artikel 8:42 aan de rechtbank te verstrekken.