ECLI:NL:RBOVE:2025:3888

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
ak_24_3058
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag compensatie kinderopvangtoeslag op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om een forfaitair bedrag van € 30.000 op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) beoordeeld. De aanvraag werd door de Dienst Toeslagen afgewezen met een besluit van 28 september 2023, en het bezwaar hiertegen werd bij het bestreden besluit van 13 juli 2024 gehandhaafd. De rechtbank heeft op 19 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, alsook de gemachtigden van de Dienst Toeslagen aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de Dienst Toeslagen op goede gronden heeft geoordeeld dat eiseres niet in aanmerking komt voor de compensatie. De rechtbank stelt vast dat er geen bewijs is van institutionele vooringenomenheid of onbillijkheden in de besluitvorming van de Dienst Toeslagen. Eiseres had in de jaren 2010 tot en met 2014 en 2016 tot en met 2019 kinderopvangtoeslag aangevraagd, maar de stopzetting van de toeslag in oktober 2012 was het gevolg van een melding van de gemeente Enschede dat eiseres buiten de EU woonachtig zou zijn. De rechtbank oordeelt dat de Dienst Toeslagen niet gehouden was om verder onderzoek te doen naar de juistheid van deze melding.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter H.W.H. Oude Aarninkhof, in aanwezigheid van griffier H. Blekkenhorst.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3058

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. Y.N. Teke-Bozkurt,
en

Dienst Toeslagen,

Gemachtigden: mr. F. Tarrahi en mr. H. Mahyou.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om haar op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) in het kader van de zgn. lichte toets een forfaitair bedrag van € 30.000 toe te kennen.
De Dienst Toeslagen heeft deze aanvraag met het besluit van 28 september 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 13 juli 2024 op het bezwaar van eiseres is de Dienst Toeslagen bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De Dienst Toeslagen heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de Dienst Toeslagen.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiseres heeft voor de jaren 2010 tot en met 2014 en 2016 tot en met 2019 kinderopvangtoeslag aangevraagd voor beide kinderen.
2.1
Bij beschikking van 29 december 2011 is het voorschot op de kinderopvangtoeslag voor de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 berekend op € 10.194, dit op basis van een toetsingsinkomen van € 51.561.
2.2
Bij beschikking van 21 april 2012 is het voorschot op de kinderopvangtoeslag voor de periode 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 herzien berekend op € 11.769, dit op basis van een toetsingsinkomen van € 34.000.
2.3
Bij beschikking van 21 juni 2012 is het voorschot op de kinderopvangtoeslag voor de periode 1 januari 2012 tot en met 30 september 2012 herzien berekend op € 8.826, dit op basis van een toetsingsinkomen van € 34.000.
2.4
De kinderopvangtoeslag is per 1 oktober 2012 stopgezet, omdat van de gemeente Enschede de melding is ontvangen dat eiseres woonachtig is buiten de EU, EER of Zwitserland.
2.4
Bij beschikking van 21 november 2012 is het voorschot op de kinderopvangtoeslag herzien berekend op € 11.885, dit op basis van een toetsingsinkomen van € 33.438. Voor de periode 1 januari 2012 tot en met 30 september 2012 is dit ten behoeve van kinderopvang bij [locatie 1] en voor de periode 1 oktober 2012 tot en met
31 december 2012 ten behoeve van opvang bij Kinderopvang [locatie 2].
2.5
Bij beschikking van 28 februari 2014 is de kinderopvangtoeslag voor 2012 definitief berekend op € 11.769, dit op basis van een toetsingsinkomen van € 34.136. Voor de periode 1 januari 2012 tot en met 30 september 2012 is dit ten behoeve van kinderopvang bij [locatie 1] en voor de periode 1 oktober 2012 tot en met 31 december 2012 ten behoeve van opvang bij Kinderopvang [locatie 2].
3. Eiseres heeft zich op 6 juli 2023 bij de Dienst Toeslagen gemeld en verzocht om een integrale beoordeling van haar kinderopvangtoeslag.
4. De Dienst Toeslagen heeft in het primaire besluit van 28 september 2023 nog geen reden gezien om aan eiseres het forfaitaire bedrag van € 30.000 uit te betalen.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank beoordeelt of de Dienst Toeslagen op goede gronden na een lichte toets heeft kunnen overwegen dat eiseres nog niet in aanmerking komt voor een compensatie van € 30.000. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
6. De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7.1
In artikel 2.1, eerste lid, van de Wht is bepaald dat de Dienst Toeslagen op aanvraag compensatie toekent aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag, die schade heeft geleden, doordat ten aanzien van hem:
voor 23 oktober 2019 bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag sprake is geweest van institutionele vooringenomenheid van de Dienst Toeslagen; of
de toepassing van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, de Wet kinderopvang of de op die wetten berustende bepalingen bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard die voortkomen uit de hardheid van de toepassing die voor 23 oktober 2019 werd gegeven aan het wettelijke systeem.
7.2
In artikel 2.7, eerste lid, van de Wht is bepaald dat de Dienst Toeslagen aan een aanvrager van een kinderopvangtoeslag die in aanmerking komt voor toepassing van een herstelmaatregel en daarvoor voor 1 januari 2024 een aanvraag heeft ingediend, ambtshalve eenmalig een forfaitair bedrag toekent van € 30.000, met dien verstande dat dit bedrag wordt verminderd, maar niet verder dan tot nihil, met de bedragen die de aanvrager op het moment van toekenning van het forfaitaire bedrag al op grond van een herstelmaatregel heeft ontvangen. Bij vermindering tot nihil vindt geen toekenning plaats.
8. Ouders die gedupeerd zijn in het kader van door hen aangevraagde kinderopvangtoeslag hebben recht op herstel. Daarvoor bestaan verschillende regelingen. De Catshuisregeling is gemaakt om gedupeerde ouders sneller en ruimer te compenseren. In de zogeheten lichte of eerste toets wordt beoordeeld of degene die zich heeft aangemeld recht heeft op herstel. Hierbij wordt gekeken naar gegevens die de Dienst Toeslagen al heeft en of op grond hiervan recht bestaat op € 30.000.
Bij de eerste toets wordt volgens een vast kader gezocht naar een indicatie van gedupeerdheid van de ouder in enig toeslagjaar. De gedupeerdheid kan bestaan uit vooringenomen handelen, hardheid of O/GS (opzet/grove schuld). Het handelen van de Dienst Toeslagen moet hebben geresulteerd in een terugvordering. Voor hardheid en O/GS geldt dat deze terugvordering tenminste € 1.500 moet zijn.
Als in een jaar een aanknopingspunt van vooringenomenheid, hardheid of O/GS wordt gevonden waardoor de ouder gedupeerd is, houdt de eerste toets op. De overige toeslagjaren worden dan niet meer bekeken. Indien een aanknopingspunt is gevonden in één jaar, is de ouder gedupeerd in de zin van de Wht en kan worden overgegaan tot uitbetaling van het (forfaitaire) bedrag van € 30.000.
9. Tussen partijen is in geschil of in het kader van de lichte toets voor het jaar 2012 sprake is van institutionele vooringenomenheid of hardheid.
10. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de Dienst Toeslagen ten aanzien van haar vooringenomen heeft gehandeld. Er is sprake geweest van een harde stopzetting zonder vooraankondiging. Verder had de Dienst Toeslagen de informatie van de gemeente Enschede moeten controleren en moeten checken of eiseres nog bij de gemeente stond ingeschreven. Eiseres is door de stopzetting in financiële problemen gekomen.
11. De rechtbank is van oordeel dat van institutioneel vooringenomen handelen door de Dienst Toeslagen niet is gebleken. De stopzetting van de kinderopvangtoeslag met ingang van 1 oktober 2012 is het gevolg geweest van de melding van de gemeente Enschede in mei 2012 dat eiseres naar het buitenland zou zijn verhuisd en dat zij woonachtig zou zijn buiten de EU, EER of Zwitserland. Uit “Inhoud melding” met datum ontvangst 10 mei 2012 [1] volgt – zo begrijpt de rechtbank – dat de kinderopvangtoeslag om deze reden ambtshalve is stopgezet. Uit het SAS-overzicht kinderopvangtoeslag 2012 [2] volgt dat met dagtekening
21 juni 2012 een herziene voorschotbeschikking is afgegeven, waarin het voorschot op de kinderopvangtoeslag voor eiseres voor de periode 1 januari 2012 tot en met 30 september 2012 is vastgesteld op € 8.826. De Dienst Toeslagen heeft vervolgens bij beschikking van 21 november 2012 het voorschot op de kinderopvangtoeslag voor 2012 vastgesteld op
€ 11.885. [3] Uit het betaaloverzicht kinderopvangtoeslag 2012 [4] volgt dat op 20 november 2012 een bedrag van € 3.059 is uitbetaald op het bankrekeningnummer, waarop ook de eerdere voorschotbetalingen voor 2012 hebben plaatsgevonden. [5]
Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat de Dienst Toeslagen heeft mogen uitgaan van de juistheid van de melding van de gemeente Enschede en dat zij daar niet zelf nog een keer onderzoek naar heeft hoeven doen. Uit de dossierstukken volgt dat de Dienst Toeslagen nog in hetzelfde toeslagjaar de stopzetting ongedaan heeft gemaakt, het voorschot op de kinderopvangtoeslag 2012 ook over de periode 1 oktober 2012 tot en met 31 december 2012 heeft berekend en op 20 november 2012 een bedrag van € 3.059 aan eiseres heeft uitbetaald. Gelet daarop kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gezegd dat de Dienst Toeslagen in 2012 jegens eiseres institutioneel vooringenomen heeft gehandeld. Eiseres heeft ter zitting weliswaar gesteld dat zij door de stopzetting in financiële problemen is gekomen, maar heeft dit niet verder onderbouwd. De Dienst Toeslagen heeft in het kader van de lichte toets dan ook kunnen afzien van toekenning van het forfaitaire bedrag van
€ 30.000 aan eiseres.
12. Eiseres heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende is gemotiveerd.
13. Daargelaten de omstandigheid dat eiseres ook dit standpunt niet heeft onderbouwd, overweegt de rechtbank dat van onzorgvuldige besluitvorming en een ondeugdelijke motivering van het bestreden besluit geen sprake is. Zo zijn in de bezwaarfase de op de zaak betrekking hebbende stukken aan eiseres verstrekt, is zij in een digitale hoorzitting op haar bezwaar gehoord en heeft de Dienst Toeslagen in het bestreden besluit gemotiveerd waarom niet aan het bezwaar van eiseres tegemoet wordt gekomen. Anders dan de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft gesuggereerd, is de Dienst Toeslagen niet gehouden om in de bezwaarfase van de besluitvorming in het kader van de lichte toets een volledige heroverweging te laten plaatsvinden als ware het een integrale beoordeling van het recht op kinderopvangtoeslag van eiseres. De Dienst Toeslagen heeft ter zitting verklaard dat de integrale beoordeling nog gaande is.
14. Eiseres heeft zich ten slotte op het standpunt gesteld dat zij niet over haar volledige dossier beschikt. Zij heeft recht op de op de zaak betrekking hebbende stukken. Daar vallen ook de zogenoemde LIC-overzichten onder.
15. De rechtbank overweegt in dit verband dat op grond van artikel 8:42 van de Awb de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank moeten worden verstrekt. Dat zijn alleen de stukken die door de Dienst Toeslagen aan de in geding zijnde besluitvorming ten grondslag zijn gelegd. Anders dan eiseres lijkt te betogen, valt een persoonlijk dossier niet samen met de op de zaak betrekking hebbende stukken zoals hiervoor bedoeld.
Het is de rechtbank niet gebleken dat de Dienst Toeslagen niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. Over de LIC-overzichten (overzichten met alle betalingen en terugvorderingen in een bepaald jaar) heeft de Dienst Toeslagen ter zitting verklaard dat deze overzichten eerst in de fase van de integrale beoordeling worden opgesteld en ook bij die integrale beoordeling worden betrokken. De rechtbank leidt daaruit af dat deze overzichten niet ten grondslag hebben gelegen aan de besluitvorming in het kader van de lichte toets. De Dienst Toeslagen was dan ook niet gehouden om deze overzichten op grond van artikel 8:42 aan de rechtbank te verstrekken.

Conclusie en gevolgen

Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.W.H. Oude Aarninkhof, rechter, in aanwezigheid van H. Blekkenhorst, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Productie 5.10 van de door de Dienst Toeslagen overgelegde stukken.
2.Productie 5.9.
3.Zie voormeld SAS-overzicht, productie 5.9.
4.Productie 11 bij het verweerschrift.
5.Voorschotbeschikking 21 november 2012 € 11.885 -/- voorschotbeschikking 21 juni 2012 € 8.826 = € 3.059.