ECLI:NL:RBOVE:2025:3848

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
84-332085-23 + 84-332093-23 + 84-332103-23 + 84-048918-24 (P) (gevoegd ter zitting)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dierenmishandeling en overtredingen van de Wet dieren door veehouder

Op 16 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veehouder die zich schuldig heeft gemaakt aan dierenmishandeling. De verdachte werd beschuldigd van het niet verlenen van de nodige zorg aan zijn dieren, waaronder schapen, geiten, runderen, varkens en pony's. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meerdere overtredingen van de Wet dieren had begaan, waaronder het niet verstrekken van voldoende voer en water, het houden van dieren in onhygiënische omstandigheden, en het niet tijdig verzorgen van zieke of gewonde dieren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen, opnieuw ernstige tekortkomingen vertoonde in de verzorging van zijn dieren. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, een taakstraf van 240 uren, en een voorwaardelijke geldboete van € 300,-. Tevens werd een houdverbod opgelegd voor de duur van de proeftijd van drie jaar, waarin de verdachte geen schapen, geiten, runderen, varkens, pony's of paarden mocht aanschaffen of houden. De rechtbank benadrukte de verantwoordelijkheid van de verdachte als houder van dieren en de noodzaak om het welzijn van de dieren serieus te nemen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 84-332085-23 + 84-332093-23 + 84-332103-23 + 84-048918-24 (P)
(gevoegd ter zitting)
Datum vonnis: 16 juni 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 26 mei en 16 juni 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.J.H. Lina, advocaat in Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 26 mei 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 84-332085-23
feit 1:van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021 in [plaats 1] en/of [plaats 2] met een
ander of alleen zonder redelijk doel en/of met overschrijding van wat ter bereiking
van zodanig doel toelaatbaar is bij pony's, varkens, runderen en/of schapen pijn en/of
letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van die dieren heeft
benadeeld;
feit 2:van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021 in [plaats 1] en/of [plaats 2] met een
ander of alleen, als houder van dieren in de uitoefening van een bedrijf, de nodige verzorging heeft onthouden aan pony’s, varkens, runderen en/of schapen;
parketnummer 84-332093-23
feit 1:op 13 april 2022 in [plaats 1] en/of [plaats 2] met een ander of alleen zonder redelijk
doel en/of met overschrijding van wat ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is
bij pony's, varkens, runderen en/of schapen pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of
de gezondheid en/of het welzijn van die dieren heeft benadeeld;
feit 2:op 13 april 2022 in [plaats 1] en/of [plaats 2] met een ander of alleen, als houder van
dieren in de uitoefening van een bedrijf, de nodige verzorging heeft onthouden aan
pony’s, varkens, runderen en/of schapen;
feit 3:op 13 april 2022 in [plaats 2] met een ander of alleen, als houder van aangewezen
dierlijke bijproducten, er geen zorg voor heeft gedragen dat kadavers van
landbouwhuisdieren zo spoedig mogelijk zijn aangegeven bij de ondernemer
(Rendac);
parketnummer 84-332103-23
feit 1:op 4 januari 2023 met een ander of alleen zonder redelijk doel en/of met
overschrijding van wat ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is bij paarden,
runderen en/of schapen pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of
het welzijn van die dieren heeft benadeeld;
feit 2:op 4 januari 2023 met een ander of alleen, als houder van dieren in de uitoefening
van een bedrijf, de nodige verzorging heeft onthouden aan paarden, runderen en/of
schapen;
feit 3:op 4 januari 2023 met een ander of alleen, als houder van dieren, er geen zorg voor
heeft gedragen dat de klauwen van drie schapen en/of drie lammeren (tijdig) werden
bekapt;
parketnummer 84-048918-24
feit 1:op 6 juni 2023 met een ander of alleen zonder redelijk doel en/of met overschrijding
van wat ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is bij pony's, een paard, runderen
en/of schapen pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het
welzijn van die dieren heeft benadeeld;
feit 2:op 6 juni 2023 met een ander of alleen, als houder van dieren in de uitoefening van
een bedrijf, de nodige verzorging heeft onthouden aan pony’s, een paard, runderen
en/of schapen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 84-332085-23
feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021 op één of
meerdere tijdstippen te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] , in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
- één of meer scha(a)p(en) en/of
- één of meer geit(en) en/of
- één of meer rund(eren)
althans bij (een) dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid en/of het welzijn van
die/dat
dier(en) heeft benadeeld,
immers heeft hij en/of zijn mededader(s);
- aan genoemde dieren geen of onvoldoende (diergeneeskundige) verzorging verstrekt en/of doen verstrekken en/of in een onhygiënische en/of (zeer) vervuilde en/of natte behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving (afdelingen) gehouden en/of geen en/of onvoldoende voer en/of drinkwater verstrekt en/of de bewegingsvrijheid van die dieren beperkt en/of die dieren in een overbezette/ te volle behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving gehouden;
feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021 op één of meerdere tijdstippen te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] , in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
als houder van
- één of meer scha(a)p(en) en/of
- één of meer geit(en) en/of
- één of meer rund(eren)
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens) er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder c Besluit houders van dieren)
- 1 schaap met prolaps in de achterste loods (p. 11 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op een passende wijze heeft verzorgd, immers was de kling van het schaap dichtgenaaid met een schoenveter zonder inschakeling van een dierenarts en zonder gebruikmaking van het juiste materiaal, en/of
- 40, althans één of meer ram(men) in afdeling 4 (p. 14 procesdossier), zijnde (een) dier(en)
die ziek of gewond le(e)k(en) onmiddellijk op een passende wijze werd(en) verzorgd, immers leed/leden die ram(men) aan ernstige wolschurft, en/of
- 138, althans één of meer scha(a)p(en) in afdeling 9 (p. 16 procesdossier), zijnde (een) dier(en) die ziek of gewond le(e)k(en) onmiddellijk op een passende wijze werd(en) verzorgd, immers leed/leden dat/die scha(a)p(en) aan ernstige wolschurft
en/of rotkreupel, en/of
- 1 schaap met prolaps in afdeling 10 (p. 17 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of gewond leek onmiddellijk op een passende wijze werd verzorgd, immers was de kling van het schaap dichtgenaaid met een schoenveter, zonder inschakeling van een dierenarts en zonder gebruikmaking van het juiste materiaal, en/of
B. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder d Besluit houders)
- 11, althans één of meer scha(a)p(en) en/of lam(meren) in afdeling 8 (p. 15-16 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die scha(a)p(en) en/of lam(meren) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers lag er een niet opgeruimde nageboorte, en/of
- 138, althans één of meer scha(a)p(en) met (een) lam(meren) in afdeling 9 (p. 16 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende
hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die scha(a)p(en) en/of lam(meren) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was de mestlaag verontreinigd door mest en/of urine, en/of
- 6, althans één of meer rund(eren) in een afdeling te [plaats 2] (p. 20 procesdossier), over een
toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien
dat/die rund(eren) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone en/of
hygiënische ligplaats, immers was de ligplaats (sterk) bevuild met natte en opgedroogde mest en/of was/waren één of meer rund(eren) bevuild met aangekoekte mest, en/of
C. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder e Besluit houders van dieren)
- 138, althans één of meer scha(a)p(en) in afdeling 9 (p. 16 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was onvoldoende ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 7, althans één of meer scha(a)p(en) en/of lam(meren) in afdeling 2 (p. 14 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag er rot voer en/of beschimmeld voer in de ruwvoerbak(ken), en/of
- 92 schapen, 2 geiten en lammeren, althans één of meer schapen en/of geiten en/of lammeren in afdeling 4, 6 en 9 (p. 14-16 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer aanwezig, en/of
D. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 11, althans één of meer scha(a)p(en) in afdeling 8 (p. 15 procesdossier), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
- 138, althans één of meer scha(a)p(en) in afdeling 9 (p. 16 procesdossier), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan/kunnen voldoen, immers was het aanwezige water ernstig vervuild en troebel, en/of
E. (art. 2.2 lid 10 onder c sub 5 Wet dieren, art. 1.6 lid 1 Besluit houders van dieren)
- de bewegingsvrijheid van een schaap in afdeling 8 (p. 15 procesdossier), niet op zodanige
wijze werd beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden en/of letsel werd toegebracht, immers zat het schaap vast in een schavot, waardoor zij alleen op haar voorknieën kon rusten en/of niet bij het ruwvoer kon komen en/of haar lammeren niet kon zien en/of haar lammeren onder dwang moest accepteren, en/of
- de bewegingsvrijheid van 2 rammen, althans één of meer ram(men), in een transportkar (p. 29 procesdossier), niet op zodanige wijze werd beperkt dat de/het ram(men) daardoor onnodig lijden en/of letsel werd toegebracht, immers zat(en) de ram(men) vast in een transportkar en zou het zwakkere ram niet kunnen ontsnappen aan het sterkere ram, en/of
- de bewegingsvrijheid van een rund in een groot hok (p. 31 procesdossier), niet op zodanige wijze werd beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden en/of letsel werd toegebracht, immers zat het rund vastgebonden aan een ketting zonder draaiend deel waarvan als gevolg het dier zichzelf kon ophangen aan de ketting, en/of
F. (art. 2.2 lid 10 onder c sub 5 Wet dieren, art. 1.6 lid 2 Besluit houders van dieren)
- er voor 138 , althans één of meer scha(a)p(en) in afdeling 9 (p. 16 procesdossier), voldoende ruimte was voor de fysiologische en/of ethologische behoeften van die scha(a)p(en), immers was in bovengenoemde afdeling 9 sprake van overbezetting, en/of
G. (art. 2.2 lid 10 onder c Wet dieren, art. 1.6 lid 4 Besluit houders van dieren)
- één of meer lam(meren) in afdeling 1, 2, 3, 4, 6 en 9 (p. 14-16 procesdossier) uit de hokken in bovengenoemde afdelingen niet konden ontsnappen, immers kond(en) dat/die lam(meren) uitbreken door de hekken doordat zij tussen de spijlen door pasten, en/of
H. (art. 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, art 1.7 onder g Besluit houders van dieren)
- één of meer scha(a)p(en) en/of geit(en) en/of rund(eren) in de loods (p. 17 procesdossier), voldoende verse lucht kregen, immers hing er een (sterke) ammoniaklucht, en/of was de luchtvochtigheid hoog en/of was het warm als gevolg van overbezetting in combinatie met weinig ventilatie dat leidde tot natte schapen en/of natte huisvesting, en/of
I. (art. 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, art. 1.8 lid 1 Besluit houders van dieren)
- dat de ruimte waarin de dieren verbleven onvoldoende werd verlicht om aan de ethologische en fysiologische behoeften van de dieren te voldoen, immers was het strohok waarin 42, althans één of meer scha(a)p(en), werden gehouden (zeer) donker waardoor deze schapen de hele dag in het duister verbleven (p. 20 procesdossier),
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
parketnummer 84-332093-23
feit 1:
hij op of omstreeks 13 april 2022 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van
zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
- één of meer pony(‘s) en/of
- één of meer varken(s) en/of
- één of meer rund(eren) en/of
- één of meer scha(a)p(en) en/of
althans bij (een) dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid en/of het welzijn van die/dat
dier(en) heeft benadeeld,
immers heeft hij en/of zijn mededader(s);
- aan genoemde dieren die niet in een gebouw werden gehouden geen bescherming geboden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s en/of onvoldoende (diergeneeskundige) verzorging verstrekt en/of doen verstrekken en/of die dieren in een overbezette/ te volle behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving gehouden;
feit 2:
hij op of omstreeks 13 april 2022 te [plaats 1] en/of [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
als houder van
- één of meer pony(‘s) en/of
- één of meer varken(s) en/of
- één of meer rund(eren) en/of
- één of meer scha(a)p(en) en/of
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens) er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. (art. 2.2 lid 10 onder b Wet dieren jo. art. 1.6 lid 3 Besluit houders van dieren)
- meerdere pony’s en/of varken(s) en/of rund(eren) (p. 17 procesdossier), die niet
werd(en) gehouden in een gebouw, bescherming werd geboden tegen slechte
weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s, immers lag(en) er (een)obstakel(s) en/of
rommel waaraan (de) (het) dier(en) zich kon(den) verwonden, zoals ijzeren pijpen en/of een ijzeren plaat met uitstekende spijkers en/of een oud werktuig met (scherpe) uitstekende punten en/of ijzeren steigermateriaal en/of een ladder en/of zink en/of een trekker, en/of
B. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder c Besluit houders van dieren)
- 1 schaap in hok 12 (p. 45 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of gewond leek,
onmiddellijk op een passende wijze werd verzorgd, immers was de kling van het schaap dichtgenaaid met een schoenveter zonder inschakeling van een dierenarts en zonder gebruikmaking van het juiste materiaal, en/of
C. (art. 2.2 lid 10 onder c sub 5 Wet dieren jo. art. 1.6 lid 2 Besluit houders van dieren)
- er voor 41, althans één of meer scha(a)p(en) met lam(meren) in schapenhok 1 (p.
17 procesdossier), voldoende ruimte was voor de fysiologische en/of ethologische
behoeften van die scha(a)p(en) met lam(meren), immers was in bovengenoemd schapenhok 1 sprake van overbezetting,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën werden gehouden;
feit 3:
hij op of omstreeks 13 april 2022 te [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten (een) kadaver(s) van (een) landbouwhuisdier(en), er geen zorg voor heeft gedragen dat (het) (de) kadaver(s) zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac),
immers werd(en) één of meer kadaver(s) van landbouwhuisdier(en) (in kadaverton 1 met
maden in de kadavers) en/of (in kadaverton 2 achter een niet meer in gebruik zijnde
geparkeerde auto), aangetroffen die langer dan 24 uur dood waren;
parketnummer 84-332103-23
feit 1:
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van
zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
- één of meer paard(en), en/of
- één of meer rund(eren), en/of
- één of meer scha(a)p(en)
althans bij (een) dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid en/of het welzijn van die/dat
dier(en) heeft benadeeld,
immers heeft hij en/of zijn mededader(s);
- genoemde dieren in een onhygiënische en/of (zeer) vervuilde en/of natte behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving (afdelingen) gehouden en/of aan genoemde dieren geen en/of onvoldoende drinkwater verstrekt en/of geen register en/of een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg en/of het bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen;
feit 2:
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
als houder van
- één of meer paard(en), en/of
- één of meer rund(eren), en/of
- één of meer scha(a)p(en)
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens) er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder d besluit houders van dieren)
- 2, althans één of meer paard(en) in hok 2 en 3 (p. 12 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die paard(en) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was de bodembedekking (sterk) bevuild met natte en opgedroogde mest en/of was/waren één of meer paard(en) bevuild met aangekoekte mest, en/of
- 2, althans één of meer rund(eren) in hok 6 (p. 12 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die rund(eren) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was de bodembedekking (sterk) bevuild met natte en opgedroogde mest en/of was/waren één of meer rund(eren) bevuild met aangekoekte mest, en/of
B. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 5, althans één of meer paard(en) in hok 1, 2, 3 en 7 (p. 11-13 procesdossier), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
- 2, althans één of meer rund(eren) in hok 6 (p. 13 procesdossier), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
C. (art. 2.2 lid 10 onder l sub 1 Wet dieren jo. art. 2.10 lid 1 Besluit houders van dieren)
- een (volledig) register werd bijgehouden van de verstrekte medische zorg en/of het bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen (p. 15-17 procesdossier),
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3:
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
als houder van één of meer schapen, de nodige verzorging aan één of meer van deze schapen heeft onthouden,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), er geen zorg voor gedragen dat:
de klauwen van drie schapen en/of drie lammeren, althans één of meer schapen en/of lammeren in hok 1 (tijdig) werden bekapt;
parketnummer 84-048918-24
feit 1:
hij op of omstreeks 6 juni 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
- één of meer pony(’s) en/of
- één paard en/of
- één of meer rund(eren) en/of
- één of meer scha(a)p(en)
althans bij (een) dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid en/of het welzijn van
die/dat
dier(en) heeft benadeeld,
immers heeft hij en/of zijn mededader(s);
- aan genoemde dieren geen of onvoldoende (diergeneeskundige) verzorging verstrekt en/of doen verstrekken en/of genoemde dieren in een onhygiënische en/of (zeer) vervuilde en/of natte behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving (afdelingen) gehouden en/of aan genoemde dieren geen en/of onvoldoende voer en/of drinkwater verstrekt;
feit 2:
hij op of omstreeks 6 juni 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
als houder van
- één of meer pony(‘s) en/of
- één paard en/of
- één of meer rund(eren) en/of
- één of meer scha(a)p(en)
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens) er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder c Besluit houders van dieren)
- 1 schaap in hok 4 (p. 11 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of gewond leek, onmiddellijk op een passende wijze werd verzorgd,
immers kon het schaap niet zelfstandig staan vanwege een kapot bekken, en/of
B. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, jo. art. 1.7 onder d Besluit houders)
- 1 paard in paardenbox 3 (p. 10 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat paard niet de beschikking had over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was de bodembedekking verontreinigd met mest en urine, en/of
- 18, althans één of meer scha(a)p(en) in hok 3 (p. 10-11 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die scha(a)p(en) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was de bodembedekking verontreinigd met mest en urine en/of
was/waren één of meer scha(a)p(en) bevuild met aangekoekte mest, en/of waren de klauwen
van één of meer scha(a)p(en) bevuild met aangekoekte mest, en/of
C. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder e Besluit houders van dieren)
- 2, althans één of meer pony(‘s) in paardenbox 2 (p. 10 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 1 paard in paardenbox 3 (p. 10 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 4 schapen en 1 rund, althans één of meer scha(a)p(en) in hok 1 (p. 10 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 18, althans één of meer scha(a)p(en) in hok 3, (p. 10-11 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 4 schapen, 5 lammeren en 1 rund, althans één of meer schapen en/of lammeren in hok 4 (p. 11 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
D. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 4 schapen en 1 rund, althans één of meer scha(a)p(en) in hok 1 (p. 10 procesdossier), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
- 18, althans één of meer scha(a)p(en) in hok 3, (p. 10-11 procesdossier), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
- 4 schapen, 5 lammeren en 1 rund, althans één of meer schapen en/of lammeren in hok 4 (p. 11 procesdossier), toegang had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
E. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.8 lid 2 Besluit houders van dieren)
- de behuizing van hok 1 waarin 4 schapen en 1 rund, althans één of meer scha(a)p(en) verbleven (p. 10 procesdossier), op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden is dat bij die dieren geen pijn of letsel wordt veroorzaakt, immers bevatte het voerruif scherpe delen aan uitstekende spijlen waaraan de dieren zich konden verwonden, en/of
- de behuizing van hok 3 waarin 18, althans één of meer scha(a)p(en) verbleven (p. 10-11 procesdossier), op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden is dat bij die dieren geen pijn of letsel wordt veroorzaakt, immers staken bij het houten hek meerdere scherpe punten van spijkers uit waaraan de dieren zich konden verwonden, en/of
- de behuizing van hok 4 waarin 4 schapen, 5 lammeren en 1 rund, althans één of meer schapen en/of lammeren verbleven (p. 11 procesdossier), op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden is dat bij die dieren geen pijn of letsel wordt veroorzaakt, immers was er een hek met meerdere scherpe uitstekende delen waaraan de dieren zich konden verwonden,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar
dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of
categorieën worden gehouden.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaarding
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is.
3.2
De bevoegdheid van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
3.3
De ontvankelijkheid van de officier van justitie
De raadsvrouw heeft in de zaak met parketnummer 84-332085-23 ten aanzien van feit 2
bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vervolging, omdat dit feit een overtreding betreft en er sprake is van verjaring.
In artikel 70 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is bepaald wanneer het
recht tot strafvordering vervalt door verjaring. De verjaringstermijn is drie jaren voor alle overtredingen (sub 1). Misdrijven verjaren, afhankelijk van de straf die erop is gesteld, in zes, twaalf of twintig jaren (sub 2 tot en met 4).
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of het onder 2 tenlastegelegde een overtreding of een misdrijf is en overweegt hiertoe als volgt.
Verdachte wordt onder 2 verweten dat hij van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021 voorschriften gesteld krachtens artikel 2.2 tiende lid, onderdelen b, c en d Wet dieren, heeft overtreden. In artikel 1 onder 2º van de Wet op de economische delicten is bepaald dat dergelijke overtredingen economische delicten (hierna: WED) zijn voor zover zij plaatsvinden in de uitoefening van een bedrijf.
In artikel 2 eerste lid WED staat vervolgens dat de economische delicten, bedoeld in artikel 1 onder 2º, misdrijven zijn, voor zover zij opzettelijk zijn begaan. Tenlastegelegd is dat sprake is van opzet. Dit betekent dat feit 2 een misdrijf is.
De rechtbank moet vervolgens de vraag beantwoorden of sprake is van verjaring. In artikel 6 eerste lid sub 2° WED is bepaald dat op dit soort misdrijven een gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren is gesteld. De verjaringstermijn bedraagt daarom, blijkens artikel 70 eerste lid onder 2º Sr, zes jaren.
De termijn van verjaring vangt aan op de dag na de ten laste gelegde pleegdatum/-periode, zo staat in artikel 71 Sr, dus in deze zaak op 9 april 2021. Nu de dagvaarding binnen zes jaren na voornoemde datum is uitgebracht, faalt het beroep van de verdediging op verjaring. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging.
3.4
De schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met uitzondering van het onder parketnummer 84-332103-23 onder 1 tenlastegelegde ‘geen register en/of een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg en/of het bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen’. Verdachte moet van dit onderdeel worden vrijgesproken, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsvrouw beschikt verdachte over de kennis en kunde om goed voor dieren
te zorgen en heeft hij zijn best gedaan, maar is er bij een dergelijke hoeveelheid dieren altijd wel iets te vinden. Het vuil in de stallen was echter niet aan hem te wijten, maar kwam doordat de inspecteurs van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) tijdens de inspecties veelvuldig heen en weer liepen. De foto’s in het dossier geven daarom een vertekend beeld, want zij zijn door de inspecteurs telkens aan het einde van een inspectie gemaakt.
Daarnaast heeft de raadsvrouw een map met foto’s aan de rechtbank verstrekt, waaruit volgens de verdediging blijkt dat de situatie in de periode voor en na de inspecties op orde was. De inspecteurs van de NVWA kwamen telkens op verkeerde momenten, en maakten er bovendien zelf een rommel van.
De raadsvrouw heeft verder gesteld dat geen sprake is van het bedrijfsmatig houden van dieren en er daarom een partiële vrijspraak moet volgen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Algemene overwegingen
Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de processen-verbaal van de NVWA
De rechtbank neemt bij de hierna te bespreken feiten telkens de processen-verbaal van bevindingen en de bijbehorende bijlagen, waaronder de veterinaire verklaringen, tot uitgangspunt. De rechtbank stelt vast dat de door de verbalisanten opgemaakte processen-verbaal zijn opgemaakt op ambtseed dan wel ambtsbelofte. In de juistheid en betrouwbaarheid van een dergelijk proces-verbaal, dat overigens ook telkens steun vindt in een verklaring van een veterinair deskundige, mag een bijzonder vertrouwen gesteld worden. Redenen om aan de betrouwbaarheid en/of juistheid van de bevindingen te twijfelen zijn naar het oordeel van de rechtbank niet aanwezig.
Met betrekking tot het verweer dat de constateringen slechts een momentopname zijn
Zoals hierboven onder 4.2 weergegeven, heeft de verdediging zich op het standpunt
gesteld dat telkens sprake is geweest van slechts een momentopname van de situatie, die bovendien werd beïnvloed door de inspecteurs zelf. De rechtbank gaat hieraan voorbij, omdat alleen al uit de vele constateringen van de verbalisanten van de NVWA op verschillende data en tijdstippen blijkt dat het niet om incidenten gaat. De rechtbank merkt in dit verband in het bijzonder op dat verbalisanten van de NVWA tijdens de inspectie op 16 februari 2021 hebben geconstateerd dat een groot aantal schapen al langere tijd kampten met wolschurft. Tijdens een herinspectie op 8 april 2021 was deze situatie weliswaar sterk verbeterd, maar nog steeds waren niet alle schapen hersteld van de wolschurft. Ook is tijdens meerdere inspecties geconstateerd dat de dieren, zoals runderen, schapen en paarden, geen water en/of voer hadden en dat hun hokken (sterk) waren bevuild met mest en/of urine. Verschillende dieren waren bevuild met aangekoekte mest, wat erop duidt dat zij al langere tijd, dus ook in de periode
voorafgaandaan de inspecties, geen schone hokken hebben gehad.
Er is dus meermalen geconstateerd dat aan een groot aantal dieren de nodige verzorging is onthouden gedurende een langere periode.
4.3.2
Ten aanzien van parketnummer 84-332085-23 [1]
De inspecties van 16 februari 2021, 17 februari 2021 en 8 april 2021
Feit 2
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en dierenarts [naam 1] , allen werkzaam bij de
NVWA, hebben in de periode van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021 meerdere inspecties uitgevoerd aan de adressen [adres 1] in [plaats 1] en [adres 2] in [plaats 2] , beide in de gemeente [gemeente] . [2]
Hieronder volgt – per tenlastegelegd onderdeel – een opsomming van wat zij tijdens die inspecties hebben geconstateerd.
Onderdeel A:
- in afdeling 4 (locatie [plaats 1] ) waren circa veertig rammen die ernstige last hadden van jeuk door wolschurft; [3]
- in afdeling 9 (locatie [plaats 1] ) werden circa 138 schapen gehuisvest die erg veel last hadden van jeuk door wolschurft. [4] [naam 1] heeft gerapporteerd dat tenminste één schaap te lange klauwen had met rotkreupel. [5]
Onderdeel B:
- in afdeling 8 (locatie [plaats 1] ) werden elf schapen/ooien met bijbehorende lammeren gehouden. Niet alle hokjes waren voldoende ingestrooid en de schapen/ooien werd een onvoldoende schone, droge en hygiënische rust- en ligplaats geboden. Er lag een niet opgeruimde nageboorte; [6]
- de mestlaag in afdeling 9 (locatie [plaats 1] ), waar naast de circa 138 schapen ook enkele
pasgeboren lammeren liepen, was erg verontreinigd door mest en urine. Bij verschillende
schapen was een vervuilde natte vacht te zien van de vieze, smerige en natte ondergrond/mestlaag. [7]
Onderdeel C:
- in afdeling 9 (locatie [plaats 1] ) was geen ruwvoer in de ruwvoederruif aanwezig. De circa 138 schapen hadden niets te vreten; [8]
- in afdeling 7 (locatie [plaats 1] ) waren zeven schapen en een aantal lammeren aanwezig. In de aanwezige ruwvoerbakken was alleen wat restvoer aanwezig. Dit ruwvoer bevatte rotte onderdelen en schimmelvorming en gaf een muffe geur af; [9]
- in de afdelingen 4, 6 en 9 (locatie [plaats 1] ) liepen circa 92 volwassenen schapen, twee geiten en lammeren. De aanwezige bakken en ruiven bevatten nagenoeg geen vers en goed ruwvoer. Er was alleen wat restvoer aanwezig. [10]
Onderdeel D:
- in afdeling 8 (locatie [plaats 1] ) werden 11 schapen/ooien met bijbehorende lammeren gehouden. De drinkemmers bevatten geen water; [11]
- het aangeboden drinkwater in afdeling 9 (locatie [plaats 1] ) was ernstig vervuild en gaf een
troebel beeld. Het had een grauwgrijze kleur. [12]
Onderdeel E:
- in afdeling 8 (locatie [plaats 1] ) zat een schaap met twee lammeren in een hokje. Het schaap stak met de kop door een smalle opening van een soort schavot en zat vast. Het schaap kon alleen maar op zijn voorknieën rusten en verbleef met de achterbenen wel in een natuurlijke stand. Verbalisanten rapporteren dat deze methode bewust wordt gebruikt om de lammeren te laten zogen. Vermoedelijk wil de ooi de lammeren niet accepteren. Hier wordt dus dwang toegepast. Het moederdier kon niet bij het ruwvoer komen; [13]
- in een groot hok (locatie [plaats 2] ) werd een roodbont rund aangebonden gehouden aan een ketting. Aan de ketting zat geen wartel (draaiend deel). Dit houdt in dat de ketting zich kan opwinden en hierdoor korter wordt, waardoor het zelfs mogelijk is dat het rund zich zou kunnen ophangen. [14]
Onderdeel F:
- in afdeling 9 (locatie [plaats 1] ) werden, zoals hierboven bij onderdeel A al genoemd, circa 138 schapen en ook lammetjes gehuisvest. Verbalisanten rapporteren dat het hok overvol was en spreken van overbezetting. Door de overbezetting was het best mogelijk dat de lammetjes hun eigen moeder moeilijk of helemaal niet konden terugvinden. [15]
Onderdeel G:
- in afdeling 1 (locatie [plaats 1] ) liepen veel lammeren los op het erf en bij de ingang. Ze waren uitgebroken uit de stal. [16] De lammeren in afdeling 2 (locatie [plaats 1] ) konden uitbreken door de hekken. [17] In afdeling 3 (locatie [plaats 1] ) waren één schaap en een aantal lammeren aanwezig. De lammeren konden uitbreken door de hekken. [18] In de afdelingen 4, 6 en 9 (locatie [plaats 1] ) liepen circa 92 waren lammeren. Die lammeren konden uitbreken door de hekken. [19]
Onderdeel H:
- in de loods (locatie [plaats 1] ) roken verbalisanten een sterke ammoniaklucht en ze voelden en zagen dat de luchtvochtigheid erg hoog was. Ze voelden dat het warm was in de loods. In de loods was de lucht, als gevolg van de overbezetting en onvoldoende ventilatie, zeer vochtig met als gevolg dat de schapen en de huisvesting nat was. [20]
Met betrekking tot de bedrijfsmatigheid
De locaties [plaats 1] en [plaats 2] zijn geregistreerd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) en beschikken over een Uniek Bedrijfsnummer (hierna: UBN). Medeverdachte [medeverdachte] is vermeld als ‘houder’. [21] De zogenoemde stallijsten staan ook op haar naam. Uit deze stallijsten volgt dat er in de tenlastegelegde periode in totaal tussen de 102 [22] en 222 [23] schapen, geiten en runderen werden gehouden. Voor deze dieren waren speciaal ruimtes ingericht, zoals blijkt uit voorgaande bevindingen.
De rechtbank leidt uit verdachtes verklaring ter zitting af dat hij gedurende de tenlastegelegde periodes (in alle zaken) schapen aan veehandelaren verkocht en van het geld dat hij hiervoor kreeg moest leven, omdat zijn uitkering stop was gezet. [24]
Gelet op deze omstandigheden (UBN, hoeveelheid dieren, speciaal ingerichte ruimtes, inkomsten) is de rechtbank, anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, van oordeel dat gedurende de tenlastegelegde periode sprake was van een bedrijf.
Met betrekking tot het houderschap
Tijdens de inspectie op 16 februari 2021 vertelde I. Sinnema dat hij in [plaats 1] een loods achter de stallen verhuurde aan verdachte. Verdachte gebruikte de loods om zijn schapen hier af te laten lammeren en kwam twee keer per dag, misschien wel vaker, bij de schapen, aldus Sinnema. [25]
Medeverdachte [medeverdachte] vertelde tijdens de inspectie dat zij samen met haar vader,
verdachte, de schapen verzorgde. [26]
Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat hij beslissingen, over onder andere de aan- en verkoop van dieren, de huur van de grond en opstallen, de inkoop van voer, de verzorging en administratie, nam in overleg met zijn gezinsleden waaronder medeverdachte [medeverdachte] , maar dat hijzelf de eindverantwoordelijkheid droeg. Hij is ook degene die van Sinnema de loods heeft gehuurd (voor € 450,00 per maand) en contact had met veehandelaren over de verkoop van schapen. [27]
Gelet op deze omstandigheden (verzorgen dieren, eindverantwoordelijkheid dragen, huren loods, contact veehandelaars) merkt de rechtbank verdachte aan als houder van de dieren.
Met betrekking tot het medeplegen
De rechtbank leidt uit het voorgaande ook af dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte] ; ze verzorgden allebei – gezamenlijk en afzonderlijk – de dieren, overlegden over te nemen beslissingen over de bedrijfsvoering en de dieren en waren beiden aanwezig bij de inspecties.
De rechtbank acht het tenlastegelegde medeplegen dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de volgende tenlastegelegde (gedachtestreepjes van) onderdelen heeft begaan:
Onderdeel A, gedachtestreepjes 1 en 4:in het proces-verbaal staat, onder andere op pagina 17, dat de vulva van een aantal schapen was dichtgenaaid met een schoenveter. Tijdens de zitting van 26 mei 2025 heeft de verdachte verklaard dat hij bij een aantal, al bevallen, schapen met prolaps inderdaad zelf de vulva heeft dichtgenaaid. Hij deed dit alleen niet met een schoenveter, maar met schedehechtband, en is hiertoe uitsluitend overgegaan in geval van nood, dus als het schaap dood zou gaan als het zou moeten wachten op de dierenarts. De rechtbank stelt vast dat uit het proces-verbaal en ook de overige stukken in het dossier niet is op te maken dat verbalisanten hebben onderzocht of deze uitzondering op (kort samengevat) het verbod om een medische ingreep te verrichten, zich heeft voorgedaan, te weten ingrijpen wegens medische noodzaak, zodat zij niet tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde kan komen;
Onderdeel B, gedachtestreepje 3:in het proces-verbaal staat, op pagina 20 onder ‘locatie 2’, dat de zes runderen op het moment van de inspectie op 16 februari 2021 een matig schone droge ligplaats hadden. Uit de vachten van de runderen, waaraan opgedroogde mest zat, maken verbalisanten op dat dit vermoedelijk niet altijd het geval is geweest. Op basis van deze bevindingen is naar het oordeel van de rechtbank hooguit vast te stellen dat de ligplaats van de runderen voorafgaand aan de tenlastegelegde periode (sterk) bevuild was met natte en opgedroogde mest, zoals ten laste is gelegd. Er is onvoldoende bewijs dat dit ook het geval was ten tijde van de tenlastegelegde periode;
Onderdeel E, gedachtestreepje 2: in het proces-verbaal staat, op pagina 20 onder ‘algemeen locatie [plaats 1] ’ vanaf gedachtestreepje 12, dat twee rammen waren gehuisvest in een transportkar. Dit levert een potentieel vechtrisico op, aldus verbalisanten. Nu evenwel niet is geconstateerd dat de rammen in kwestie enig ongemak ervoeren, acht de rechtbank de beschreven bevindingen onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen van het ten laste gelegde verwijt, namelijk dat de bewegingsvrijheid van de rammen op zodanige wijze
werd beperkt dat hen daardoor onnodig lijden en/of letsel werd toegebracht;
Onderdeel I:in het proces-verbaal staat, op pagina 20 vanaf alinea 4, dat het strohok waarin 42 volwassenen schapen werden gehouden zo donker was dat de inspectie moest worden uitgevoerd met het licht van een zaklamp. Omdat bij de runderen wel licht brandde, hadden verbalisanten het vermoeden dat de schapen de gehele dag in het duister hebben moet verblijven. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee onvoldoende komen vast te staan dat de schapen de hele dag in het duister verbleven, zoals ten laste is gelegd.
Gelet hierop spreekt de rechtbank verdachte hiervan vrij.
Conclusie
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de bevindingen van de verbalisanten en de NVWA-dierenarts, van oordeel dat de verdachte met een ander opzettelijk, als houder van de dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze:
- beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden (onderdeel B);
- een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend (onderdeel C);
- toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit (onderdeel D);
- niet op zodanige wijze in hun bewegingsvrijheid werden beperkt dat ze daardoor onnodig
lijden en/of letsel werd toegebracht (onderdeel E);
- voldoende ruimte hadden voor hun fysiologische en/of ethologische behoeften (onderdeel F);
- niet konden ontsnappen uit de hokken (onderdeel G);
- voldoende verse lucht kregen (onderdeel H).
Deze overtredingen zijn, zoals hiervoor overwogen, begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
Gelet hierop acht de rechtbank feit 2, met uitzondering van onderdeel A, gedachtestreepjes 1 en 4, onderdeel B, gedachtestreepje 3, onderdeel E, gedachtestreepje 2, en onderdeel I, wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1
Tijdens de inspectie op 8 april 2021 in [plaats 2] zagen verbalisanten van de NVWA dat in hok 1 een lam van zeker acht maanden oud zat dat last had van wolschurft en rotkreupel. Het schaapje beschikte niet over ruwvoer. [28] In hok 2 zat een zeer slecht ontwikkeld enterschaap met twee lammeren. In het drinkwater dreef strooisel/voer en er lag veel te weinig ruwvoer. [29] In hok 4 zat een schaap met drie lammeren. De bak met ruwvoer was leeg. [30]
De rechtbank is op grond hiervan, en op grond van de bewijsmiddelen die bij feit 2 zijn opgenomen, van oordeel dat verdachte, als medepleger, bij schapen, geiten en runderen pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel hun gezondheid en/of welzijn heeft benadeeld door niet de nodige diergeneeskundige verzorging te (laten) verstrekken, de dieren in onhygiënische hokken te houden, geen of onvoldoende voer en/of water te verstrekken, de bewegingsvrijheid te beperken en in overvolle hokken te houden. Daarmee is sprake van dierenmishandeling, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet dieren.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Sr. De bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.
4.3.3
Ten aanzien van parketnummer 84-332093-23 [31]
De inspectie van 13 april 2022
Feit 2
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] en NVWA-dierenarts [naam 1] hebben in verband met een
geldende last onder dwangsom en last onder bestuursdwang op 13 april 2022 een
herinspectie uitgevoerd op voornoemde locaties in [plaats 1] en [plaats 2] . [32]
Hieronder volgt – per tenlastegelegd onderdeel – een opsomming van wat zij tijdens die inspectie hebben geconstateerd.
Onderdeel A: op het terrein aan de voor- en weerszijden van het woonhuis van de boerderij (locatie [plaats 2] ) werden twee pony’s, twee varkens en drie runderen gehouden. Op meerdere plekken lagen obstakels en rommel waaraan de dieren zich konden verwonden, zoals ijzeren pijpen, een ijzeren plaat met uitstekende spijkers, een oud werktuig met scherpe uitstekende punten, ijzeren steigermateriaal, een ladder, zink en een trekker. [33]
Onderdeel C: in hok 1 (locatie [plaats 2] ) zaten circa 41 ooien met bijbehorende lammeren. Het hok was overvol. De schapen hadden weinig ruimte. [34]
Met betrekking tot de bedrijfsmatigheid
Uit de in deze zaak toepasselijke stallijsten volgt dat er op de tenlastegelegde datum in totaal 196 schapen, geiten en runderen werden gehouden. [35] De rechtbank is gelet op deze hoeveelheid, en onder verwijzing naar wat in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 2 verder over de bedrijfsmatigheid is overwogen, van oordeel dat op de tenlastegelegde
datum sprake was van een bedrijf.
Met betrekking tot het houderschap en medeplegen
De rechtbank is, onder verwijzing naar wat hierover in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 2 is overwogen, van oordeel dat verdachte is aan te merken als houder van de dieren en dat sprake is van het tenlastegelegde medeplegen.
Partiële vrijspraak
De rechtbank acht, onder verwijzing naar wat hierover in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 2 is overwogen, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde onderdeel B heeft begaan en spreekt hem hiervan vrij.
Conclusie
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de bevindingen van de verbalisanten en de NVWA-dierenarts, van oordeel dat de verdachte met een ander opzettelijk, als houder van de dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat zij:
- beschermd werden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s (onderdeel A);
- voldoende ruimte hadden voor hun fysiologische en/of ethologische behoeften (onderdeel C).
Deze overtredingen zijn, zoals hiervoor overwogen, begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soort of categorieën worden gehouden.
Gelet hierop acht de rechtbank feit 2, met uitzondering van onderdeel B, wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1
Tijdens de inspectie op 13 april 2022 in [plaats 1] zag NVWA-dierenarts [naam 1] een lam met aan beide ogen een oogontsteking. Het lam knipperde met de ogen en de slijmvliezen waren rood. [36] [naam 1] schrijft in haar veterinaire verklaring dat voor zieke en/of gewonde dieren tijdig een dierenarts geraadpleegd moet worden. Lammeren met oogontsteking dienen onmiddellijk behandeling te krijgen. [37]
De rechtbank is op grond hiervan, en op grond van de bewijsmiddelen die bij feit 2 zijn
opgenomen, van oordeel dat verdachte, als medepleger, bij schapen pijn en/of letsel heeft
veroorzaakt dan wel hun gezondheid en/of welzijn heeft benadeeld door niet de nodige diergeneeskundige verzorging te (laten) verstrekken en hen in overvolle hokken te houden. Daarmee is sprake van dierenmishandeling, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet dieren.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is, onder verwijzing naar wat hierover in de zaak met parketnummer 84-
332085-23 bij feit 1 is overwogen, van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 (deels) sprake is van eendaadse samenloop.
Feit 3
Tijdens de herinspectie op 13 april 2022 zag verbalisant [verbalisant 2] op de locatie in [plaats 2] een kadaverton (1) op het erf staan met daarin minimaal drie gestorven schapen. Er kwamen maden uit de kadavers. Verbalisant [verbalisant 2] zag achter een niet meer in gebruik zijnde geparkeerde auto een afgedekte kadaverton (2) staan. Naar schatting zaten hierin minimaal drie dode schapen. [38] [naam 1] schrijft in haar veterinaire verklaring dat de kadavers in ton 2 tenminste twee weken oud waren. De andere ton stond er ook al enige tijd. Zij concludeert dan ook dat beide tonnen niet tijdig ter destructie zijn aangeboden. [39]
Gelet hierop acht de rechtbank feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
4.3.4
Ten aanzien van parketnummer 84-332103-23 [40]
De inspectie van 4 januari 2023
Feit 2
Verbalisant [verbalisant 2] en NVWA-dierenarts [naam 2] hebben op 4 januari 2023 een inspectie uitgevoerd op voornoemde locatie in [plaats 1] . [41]
Hieronder volgt – per tenlastegelegd onderdeel – een opsomming van wat zij tijdens die inspectie hebben geconstateerd.
Onderdeel A: in hok 2 liep een paard. Dit paard had geen hygiënische verblijfplaats. De bodembedekking in dit hok was namelijk zeer vervuild. Het stro was vervuild met mest en urine en was nat. Het haarkleed van het paard was aan de buik, flanken, benen en dijen vervuild met natte mest en opgedroogde mest en urine. [42] In hok 3 liep een paard. Ook dit paard had geen hygiënische verblijfplaats. De natte bodembedekking in dit hok bestond uit een mengsel van stro, vervuild met mest en urine. Het haarkleed van dit paard was vervuild met natte en opgedroogde mest en urine aan de flanken, buik, benen en dijen. [43] In hok 6 waren twee runderen met natte en aangekoekte mest aan de buik, dijen en benen. De bodembedekking in dit hok bestond uit strooisel dat vuil en nat was door de mest en urine. Deze runderen hadden geen hygiënische verblijfplaats; [44]
Onderdeel B: het paard in hok 1 had niet de beschikking over water. [45] De waterbak in hok 2, waar ook een paard liep, was leeg. Het had dus niet de beschikking over water. [46] Het paard in hok 3 had ook niet de beschikking over water. De emmer was er leeg. [47] In hok 7 liepen twee pony’s. De pony’s hadden niet de beschikking over water. Er stond geen water in de waterbak. [48] Bij de twee runderen in hok 6 stond ook geen water in de waterbak; [49]
Onderdeel C: tijdens de inspectie kon het medisch register niet worden ingezien. Daarom is verzocht om het medisch register aan verbalisant [verbalisant 2] te mailen. Medeverdachte
[medeverdachte] verzond hierop diezelfde avond per mail een medisch register voor paarden en schapen aan [verbalisant 2] . [verbalisant 2] constateerde dat hierin het aantal sterfgevallen op het bedrijf niet duidelijk was aangegeven, terwijl er volgens het destructieoverzicht wel sterfgevallen op het bedrijf waren, en dat onduidelijk is welke schapen zijn behandeld. [50]
Met betrekking tot de bedrijfsmatigheid
Uit de stallijsten volgt dat er op de tenlastegelegde datum in totaal 173 schapen, geiten, paarden en runderen werden gehouden. [51] De rechtbank is gelet op deze hoeveelheid, en onder verwijzing naar wat in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 2 verder over de bedrijfsmatigheid is overwogen, van oordeel dat op de tenlastegelegde datum sprake was van een bedrijf.
Met betrekking tot het houderschap en medeplegen
Tijdens de inspectie op 4 januari 2023 heeft medeverdachte [medeverdachte] gezegd dat zij als verzorgers alleen de (gehuurde) stal konden betreden tussen 10.30 en 13.00 uur. Verdachte zei dat hij minimaal vier keer per dag bij de dieren op het terrein komt en dat ze, als ze bij de dieren in de loods moesten zijn buiten de toegestane toegangstijden, door de struiken gingen en over een sloot sprongen. [52] Verbalisanten constateerden dat verdachte tijdens de inspectie de meest voorkomende werkzaamheden op het bedrijf uitvoerde, zoals water geven, voeren en instrooien. [53]
De rechtbank is gelet hierop, en onder verwijzing naar wat hierover in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 2 verder is overwogen, van oordeel dat verdachte is aan te merken als houder van de dieren en dat sprake is van het tenlastegelegde medeplegen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de bevindingen van de verbalisanten en de NVWA-dierenarts, van oordeel dat de verdachte met een ander opzettelijk, als houder van de dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat zij:
- beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden (onderdeel A);
- toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit (onderdeel B).
Ook werd nagelaten een (volledig) register bij te houden van de verstrekte medische zorg en
het aantal sterfgevallen (onderdeel C).
Deze overtredingen zijn, zoals hiervoor overwogen, begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
Gelet hierop acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen die bij feit 2 zijn opgenomen van oordeel
dat verdachte, als medepleger, de gezondheid en/of het welzijn van paarden, runderen en pony’s heeft benadeeld door deze dieren in onhygiënische hokken te houden en geen water te verstrekken. Daarmee is sprake van dierenmishandeling, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet dieren.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is, onder verwijzing naar wat hierover in de zaak met parketnummer 84-
332085-23 bij feit 1 is overwogen, van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 (deels)
sprake is van eendaadse samenloop.
Feit 3
NVWA-dierenarts [naam 2] zag dat in hok 1 diverse dieren waren gehuisvest, waaronder schapen. Enkele van de aangetroffen schapen waren kreupel, door het ontbreken van tijdige klauwverzorging. [naam 2] bekeek de klauwen van twee ooien en stelde vast dat de klauwen van deze twee ooien niet bekapt en deels vergroeid en te lang waren en dat aan de klauwen en in de tussenklauwenspleet aangekoekte klei/grond/vuil zat. Ook bleek zich smet in de tussenklauwenspleet te hebben gevormd, die door ontbrekende klauwverzorging ontstaat en het niet kunnen opdrogen van de huid in de tussenklauwenspleet door het daar opgehoopte vuil. Hierdoor ontsteekt de huid in de tussenklauwenspleet. [54]
Gelet hierop acht de rechtbank feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
4.3.5
Ten aanzien van parketnummer 84-048918-24 [55]
De inspectie van 6 juni 2023
Feit 2
Feiten en omstandigheden
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] en NVWA-dierenarts [naam 3] hebben op 6 juni
2023 een inspectie uitgevoerd op voornoemde locatie in [plaats 1] . [56]
Hieronder volgt – per tenlastegelegd onderdeel – een opsomming van wat zij tijdens die inspectie hebben geconstateerd.
Onderdeel A: in hok 4 lag een schaap met gestrekte poten op de grond. Dit schaap kon alleen met hulp van verbalisanten staan en had zichtbaar pijn. Volgens de praktiserend dierenarts
had dit schaap een kapot bekken. [57]
Onderdeel B: in paardenbox 3 werd één paard gehouden. De bodembedekking was op meerdere plaatsen verontreinigd met mest en urine. [58] In hok 3 werden schapen gehouden. De bodembedekking was nat en vervuild met mest en urine. De klauwen van de schapen waren vervuild met natte en opgedroogde mest. De vachten van de schapen waren vervuild met mest en urine. [59]
Onderdeel C en D: in paardenbox 2 werden twee pony’s gehouden. De pony’s hadden geen voer. [60] Het paard in box 3 had ook geen voer. [61] In hok 1 liepen vier schapen en één rund. De schapen en het rund hadden niet de beschikking over water en voer. [62] Zoals hierboven bij onderdeel B aangegeven werden in hok 3 achttien schapen gehouden. Zij hadden niet de beschikking over water en voer. [63] In hok 4 waren vier schapen, vijf lammeren en één rund. De schapen, lammeren en het rund hadden niet de beschikking over water en voer. In het hok waren meerdere lege emmers en een lege speciekuip. [64]
Onderdeel E: de vier schapen en één rund in hok 1 konden in aanraking komen met scherpe delen aan uitstekende spijlen van de voerruif. Aan de uitstekende spijlen hingen meerdere plukken schapenwol. [65] In hok 3, waar zoals hierboven genoemd, achttien schapen liepen, staken meerdere scherpe punten van spijkers uit een houten hek. Aan de punten van de spijkers zaten plukken wol. [66] In hok 4, waar dus vier schapen, vijf lammeren en één rund liepen, was een hek met scherpe uitstekende delen. [67]
Vervolgens zijn in opdracht van Team Bestuurlijke Maatregelen vijfentwintig schapen en vijf lammeren opgeladen en meegevoerd. [68] Verbalisant [verbalisant 2] kreeg van de opslaghouder een overzicht van de conditiescore en zag dat elf schapen een conditiescore van 1,5 hadden. Deze schapen waren mager. De juiste conditiescore van een ooi is namelijk 3. Te magere ooien hebben een conditiescore lager dan 2. [69]
Met betrekking tot de bedrijfsmatigheid
Uit de stallijsten volgt dat er op de tenlastegelegde datum in totaal 143 schapen, geiten, paarden en runderen werden gehouden. [70] De rechtbank is gelet op deze hoeveelheid, en onder verwijzing naar wat in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 2 verder over de bedrijfsmatigheid is overwogen, van oordeel dat op de tenlastegelegde datum sprake was van een bedrijf.
Met betrekking tot het houderschap en medeplegen
Verbalisanten constateerden dat verdachte tijdens de inspectie op 6 juni 2023 zaken ging opruimen en hekken met touw vast ging binden. Hij tilde het dode schaap met het kapotte bekken, dat door de dierenarts was geëuthanaseerd, op en deed die in een ton. [71]
De rechtbank is gelet hierop, en onder verwijzing naar wat hierover in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 2 verder is overwogen, van oordeel dat verdachte is aan te merken als houder van de dieren en dat sprake is van het tenlastegelegde medeplegen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen, in het bijzonder de bevindingen van de verbalisanten en de NVWA-dierenarts, van oordeel dat de verdachte met een ander opzettelijk, als houder van de dieren, er geen zorg voor heeft gedragen dat zij:
- onmiddellijk op passende wijze werden verzorgd (onderdeel A);
- beschikten over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden (onderdeel B);
- een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kregen toegediend (onderdeel C);
- toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit (onderdeel D);
- niet in een behuizing verbleven die op zodanige wijze was ontworpen, gebouwd en onderhouden dat geen pijn of letsel werd veroorzaakt (onderdeel E).
Deze overtredingen zijn, zoals hiervoor overwogen, begaan in de uitoefening van een bedrijf waar krachtens artikel 2.3 tweede lid van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
Gelet hierop acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 1
De rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen die bij feit 2 zijn opgenomen van oordeel dat verdachte, als medepleger, bij pony’s, een paard, runderen en schapen pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel hun gezondheid en/of welzijn heeft benadeeld door niet de nodige diergeneeskundige verzorging te (laten) verstrekken, de dieren in onhygiënische hokken te houden en geen water en/of voer te verstrekken. Daarmee is sprake van dierenmishandeling, zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet dieren.
Eendaadse samenloop
De rechtbank is, onder verwijzing naar wat hierover in de zaak met parketnummer 84-332085-23 bij feit 1 is overwogen, van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 (deels) sprake is van eendaadse samenloop.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 84-332085-23
feit 1:
hij inof omstreeksde periode van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021op één of
meerdere tijdstippente [plaats 1] en/of[plaats 2] , in de gemeente [gemeente] ,in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
(telkens)zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
-één of meerscha(a)p(en)en/of
-één of meergeit(en)en/of
-één of meerrund(eren)
althans bij (een) dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid en/of het welzijn van
die/datdier(en)heeft benadeeld,
immers heeft hij en/ofzijn mededader(s);
- aan genoemde dieren geen of onvoldoende (diergeneeskundige) verzorging verstrekt en/of doen verstrekken en/ofin een onhygiënische en/of(zeer)vervuilde en/of natte behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving (afdelingen) gehouden en/ofgeen en/of onvoldoende voer en/of drinkwater verstrekt en/ofde bewegingsvrijheid van die dieren beperkt en/ofdie dieren in een overbezette/ te vollebehuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving gehouden;
feit 2:
hij inof omstreeksde periode van 16 februari 2021 tot en met 8 april 2021op één of meerdere tijdstippente [plaats 1] en/of[plaats 2] , in de gemeente [gemeente] ,in
elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
al dan nietopzettelijk,
als houder van
-één of meerscha(a)p(en)en/of
-één of meergeit(en)en/of
-één of meerrund(eren)
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens) er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder c Besluit houders van dieren)
- 1 schaap met prolaps in de achterste loods (p. 11 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of
gewond leek, onmiddellijk op een passende wijze heeft verzorgd, immers was de kling van
het schaap dichtgenaaid met een schoenveter zonder inschakeling van een dierenarts en zonder gebruikmaking van het juiste materiaal, en/of
- 40, althans één of meerram(men)in afdeling 4(p. 14 procesdossier), zijnde(een)dier(en)
die ziek of gewond le(e)k(en)onmiddellijk op een passende wijze werd(en)verzorgd, immersleed/leden die ram(men)aan ernstige wolschurft, en/of
- 138, althans één of meerscha(a)p(en)in afdeling 9(p. 16 procesdossier), zijnde(een)dier(en)die ziek of gewond le(e)k(en)onmiddellijk op een passende wijze werd(en)verzorgd, immersleed/ledendat/die scha(a)p(en)aan ernstige wolschurft en/of rotkreupel, en/of
- 1 schaap met prolaps in afdeling 10 (p. 17 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of gewond leek onmiddellijk op een passende wijze werd verzorgd, immers was de kling van het schaap dichtgenaaid met een schoenveter, zonder inschakeling van een dierenarts en zonder gebruikmaking van het juiste materiaal, en/of
B.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder d Besluit houders)
- 11, althans één of meerscha(a)p(en)en/oflam(meren)in afdeling 8(p. 15-16 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n)onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangeziendat/die scha(a)p(en)en/oflam(meren)niet de beschikking had(den)over een droge en/ofschone en/ofhygiënische ligplaats, immers lag er een niet opgeruimde nageboorte, en/of
- 138, althans één of meerscha(a)p(en)met(een)lam(meren)in afdeling 9(p. 16 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n)onder voldoende
hygiënische omstandigheden, aangeziendat/die scha(a)p(en)en/oflam(meren)niet de beschikking had(den)over een droge en/ofschone en/ofhygiënische ligplaats, immers was de mestlaag verontreinigd door mest en/ofurine, en/of
- 6, althans één of meer rund(eren) in een afdeling te [plaats 2] (p. 20 procesdossier), over een toereikende behuizing beschikte(n) onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat/die rund(eren) niet de beschikking had(den) over een droge en/of schone en/of hygiënische ligplaats, immers was de ligplaats (sterk) bevuild met natte en opgedroogde mest en/of was/waren één of meer rund(eren) bevuild met aangekoekte mest, en/of
C.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder e Besluit houders van dieren)
- 138, althans één of meerscha(a)p(en)in afdeling 9(p. 16 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voerkreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was onvoldoende ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 7, althans één of meerscha(a)p(en)en/oflam(meren)in afdeling 2(p. 14 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voerkreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers lag er rot voer en/ofbeschimmeld voer in de ruwvoerbak(ken), en/of
- 92 schapen, 2 geiten en lammeren, althans één of meer schapen en/of geiten en/of lammerenin afdeling 4, 6 en 9(p. 14-16 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voerkreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer aanwezig, en/of
D.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 11, althans één of meerscha(a)p(en)in afdeling 8(p. 15 procesdossier), toeganghad/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan waterkan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
- 138, althans één of meerscha(a)p(en)in afdeling 9(p. 16 procesdossier), toeganghad/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan hun behoefte aan waterkan/kunnen voldoen, immers was het aanwezige water ernstig vervuild en troebel, en/of
E.(art. 2.2 lid 10 onder c sub 5 Wet dieren, art. 1.6 lid 1 Besluit houders van dieren)
- de bewegingsvrijheid van een schaap in afdeling 8(p. 15 procesdossier), niet op zodanige
wijze werd beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden en/of letsel werd toegebracht, immers zat het schaap vast in een schavot, waardoor zij alleen op haar voorknieën kon rusten en/ofniet bij het ruwvoer kon komen en/ofhaar lammeren niet kon zien en/ofhaar lammeren onder dwang moest accepteren, en/of
- de bewegingsvrijheid van 2 rammen, althans één of meer ram(men), in een transportkar (p. 29 procesdossier), niet op zodanige wijze werd beperkt dat de/het ram(men) daardoor onnodig lijden en/of letsel werd toegebracht, immers zat(en) de ram(men) vast in een transportkar en zou het zwakkere ram niet kunnen ontsnappen aan het sterkere ram, en/of
- de bewegingsvrijheid van een rund in een groot hok(p. 31 procesdossier), niet op zodanige wijze werd beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden en/of letsel werd toegebracht, immers zat het rund vastgebonden aan een ketting zonder draaiend deel waarvan als gevolg het dier zichzelf kon ophangen aan de ketting, en/of
F.(art. 2.2 lid 10 onder c sub 5 Wet dieren, art. 1.6 lid 2 Besluit houders van dieren)
- er voor 138, althans één of meerscha(a)p(en)in afdeling 9(p. 16 procesdossier), voldoende ruimte was voor de fysiologische en/ofethologische behoeften van die scha(a)p(en),, immers was in bovengenoemde afdeling 9 sprake van overbezetting, en/of
G.(art. 2.2 lid 10 onder c Wet dieren, art. 1.6 lid 4 Besluit houders van dieren)
- één of meer lam(meren) in afdeling 1, 2, 3, 4, 6 en 9 (p. 14-16 procesdossier) uit de hokken in bovengenoemde afdelingen niet konden ontsnappen, immers kond(en) dat/die lam(meren) uitbreken door de hekken doordat zij tussen de spijlen door pasten, en/of
H.(art. 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, art 1.7 onder g Besluit houders van dieren)
-één of meerscha(a)p(en) en/of geit(en) en/of rund(eren)in de loods(p. 17 procesdossier), voldoende verse lucht kregen, immers hing er een(sterke)ammoniaklucht, en/ofwas de luchtvochtigheid hoog en/ofwas het warm als gevolg van overbezetting in combinatie met weinig ventilatie dat leidde tot natte schapen en/ofnatte huisvesting,en/of
I. (art. 2.2 lid 10 onder b Wet dieren, art. 1.8 lid 1 Besluit houders van dieren)
- dat de ruimte waarin de dieren verbleven onvoldoende werd verlicht om aan de ethologische en fysiologische behoeften van de dieren te voldoen, immers was het strohok waarin 42, althans één of meer scha(a)p(en), werden gehouden (zeer) donker waardoor deze schapen de hele dag in het duister verbleven (p. 20 procesdossier),
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
parketnummer 84-332093-23
feit 1:
hij opof omstreeks13 april 2022 te [plaats 1] en/of[plaats 2] , in de gemeente [gemeente] ,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
(telkens)zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van
zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
- één of meer pony(‘s) en/of
- één of meer varken(s) en/of
- één of meer rund(eren) en/of
-één of meerscha(a)p(en) en/of
althans bij (een) dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid en/of het welzijn van die/dat
dier(en)heeft benadeeld,
immers heeft hij en/ofzijn mededader(s);
- aan genoemde dierendie niet in een gebouw werden gehouden geen bescherming geboden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s en/ofonvoldoende (diergeneeskundige) verzorging verstrekt en/of doen verstrekken en/ofdie dieren in een overbezette/ te vollebehuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving gehouden;
feit 2:
hij opof omstreeks13 april 2022 te [plaats 1] en/of[plaats 2] , in de gemeente [gemeente] ,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
al dan nietopzettelijk,
als houder van
-één of meerpony(‘s)en/of
-één of meervarken(s)en/of
-één of meerrund(eren)en/of
-één of meerscha(a)p(en)en/of
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens)er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A.(art. 2.2 lid 10 onder b Wet dieren jo. art. 1.6 lid 3 Besluit houders van dieren)
- meerdere pony’s en/ofvarken(s)en/ofrund(eren) (p. 17 procesdossier), die niet
werd(en)gehouden in een gebouw, bescherming werd geboden tegen slechte
weersomstandigheden en/ofgezondheidsrisico’s, immers lag(en)er(een)obstakel(s)en/ofrommel waaraan(de) (het)dier(en)zich kon(den)verwonden, zoals ijzeren pijpen en/ofeen ijzeren plaat met uitstekende spijkers en/ofeen oud werktuig met(scherpe)uitstekende punten en/ofijzeren steigermateriaal en/ofeen ladder en/ofzink en/ofeen trekker, en/of
B. (art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder c Besluit houders van dieren)
- 1 schaap in hok 12 (p. 45 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of gewond leek,
onmiddellijk op een passende wijze werd verzorgd, immers was de kling van het schaap dichtgenaaid met een schoenveter zonder inschakeling van een dierenarts en zonder gebruikmaking van het juiste materiaal, en/of
C.(art. 2.2 lid 10 onder c sub 5 Wet dieren jo. art. 1.6 lid 2 Besluit houders van dieren)
- er voor 41, althans één of meerscha(a)p(en)met lam(meren)in schapenhok 1(p.
17 procesdossier), voldoende ruimte was voor de fysiologische en/ofethologische
behoeften van die scha(a)p(en)met lam(meren), immers was in bovengenoemd schapenhok 1 sprake van overbezetting,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën werden gehouden;
feit 3:
hij opof omstreeks13 april 2022 te [plaats 2] , in de gemeente [gemeente] ,in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten(een)kadaver(s)van(een)
landbouwhuisdier(en), er geen zorg voor heeft gedragen dat(het) (de)kadaver(s)zo spoedig
mogelijk, doch uiterlijk op de eerste werkdag volgend op de dag waarop de bijproducten zijn ontstaan, zijn aangegeven bij de ondernemer (Rendac),
immers werd(en) één of meerkadaver(s)van landbouwhuisdier(en),(in kadaverton 1 met
maden in de kadavers)en/of (in kadaverton 2 achter een niet meer in gebruik zijnde
geparkeerde auto), aangetroffen die langer dan 24 uur dood waren;
parketnummer 84-332103-23
feit 1:
hij opof omstreeks4 januari 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] ,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
(telkens)zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van
zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
-één of meerpaard(en), en/of
-één of meerrund(eren), en/of
- één of meer scha(a)p(en)
althans bij(een)dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan welde gezondheid en/of het welzijn van die/dat
dier(en)heeft benadeeld,
immers heeft hij en/ofzijn mededader(s);
- genoemde dieren in een onhygiënische en/of(zeer)vervuilde en/of natte behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving (afdelingen) gehouden en/ofaan genoemde dieren geenen/of onvoldoendedrinkwater verstrekten/of geen register en/of een onvolledig register heeft bijgehouden van de verstrekte medische zorg en/of het bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen;
feit 2:
hij opof omstreeks4 januari 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] ,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
al dan nietopzettelijk,
als houder van
-één of meerpaard(en), en/of
-één of meerrund(eren), en/of
-één of meerscha(a)p(en)
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens)er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder d besluit houders van dieren)
- 2, althans één of meerpaard(en)in hok 2 en 3(p. 12 procesdossier), over een
toereikende behuizing beschikte(n)onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangeziendat/die paard(en)niet de beschikking had(den)over een droge en/of
schone en/ofhygiënische ligplaats, immers was de bodembedekking(sterk)bevuild
met natte en opgedroogde mest en/of was/warenéén of meerpaard(en)bevuild
met aangekoekte mest, en/of
- 2, althans één of meerrund(eren)in hok 6(p. 12 procesdossier), over een
toereikende behuizing beschikte(n)onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangeziendat/die rund(eren)niet de beschikking had(den)over een droge en/of
schone en/ofhygiënische ligplaats, immers was de bodembedekking (sterk) bevuild
met natte en opgedroogde mest en/of was/warenéén of meerrund(eren)bevuild
met aangekoekte mest, en/of
B.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 5, althans één of meerpaard(en)in hok 1, 2, 3 en 7(p. 11-13 procesdossier),
toeganghad/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit
of op een andere wijze aan zijn behoefte aan waterkan/kunnen voldoen, immers
was er geen water beschikbaar, en/of
- 2, althans één of meerrund(eren)in hok 6(p. 13 procesdossier), toegang
had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op
een andere wijze aan zijn behoefte aan waterkan/kunnen voldoen, immers was er
geen water beschikbaar, en/of
C.(art. 2.2 lid 10 onder l sub 1 Wet dieren jo. art. 2.10 lid 1 Besluit houders van dieren)
- een(volledig)register werd bijgehouden van de verstrekte medische zorg en/ofhet
bij iedere controle geconstateerde aantal sterfgevallen(p. 15-17 procesdossier),
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden;
feit 3:
hij opof omstreeks4 januari 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] ,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen, opzettelijk
als houder vanéén of meerschapen, de nodige verzorging aanéén ofmeer van deze schapen heeft onthouden,
immersheeft/hebben hij, verdachte, en/ofzijn mededader(s), er geen zorg voor gedragen dat:
de klauwen vandrie schapen en/of drie lammeren, althans éénschapenen/of lammerenin hok 1(tijdig)werden bekapt;
parketnummer 84-048918-24
feit 1:
hij opof omstreeks6 juni 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente] ,in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
(telkens)zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was,
bij:
-één of meerpony(‘s)en/of
- één paard en/of
-één of meerrund(eren)en/of
-één of meerscha(a)p(en)
althans bij (een) dier(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt dan wel de gezondheid en/of het welzijn van
die/datdier(en)heeft benadeeld,
immers heeft hij en/ofzijn mededader(s);
- aan genoemde dieren geen of onvoldoende (diergeneeskundige) verzorging verstrekt en/of doen verstrekken en/ofgenoemde dieren in een onhygiënische en/of(zeer) vervuilde en/ofnatte behuizing en/of huisvesting en/of leefomgeving (afdelingen) gehouden en/ofaan genoemde dieren geen en/of onvoldoende voer en/of drinkwater verstrekt;
feit 2:
hij opof omstreeks6 juni 2023 te [plaats 1] , in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met eenof meeranderen, althans alleen,
al dan nietopzettelijk,
als houder van
-één of meerpony(‘s)en/of
- één paard en/of
-één of meerrund(eren)en/of
-één of meerscha(a)p(en)
althans als houder van (een) dier(en),
(telkens)er geen zorg voor heeft gedragen dat:
A.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren jo. art. 1.7 onder c Besluit houders van dieren)
- 1 schaap in hok 4(p. 11 procesdossier), zijnde een dier dat ziek of gewond leek,
onmiddellijk op een passende wijze werd verzorgd,
immers kon het schaap niet zelfstandig staan vanwege een kapot bekken, en/of
B.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, jo. art. 1.7 onder d Besluit houders)
- 1 paard in paardenbox 3(p. 10 procesdossier), over een toereikende behuizing
beschikte(n)onder voldoende hygiënische omstandigheden, aangezien dat paard
niet de beschikking had over een droge en/ofschone en/ofhygiënische ligplaats,
immers was de bodembedekking verontreinigd met mest en urine, en/of
- 18, althans één of meerscha(a)p(en)in hok 3(p. 10-11 procesdossier), over een
toereikende behuizing beschikte(n)onder voldoende hygiënische omstandigheden,
aangeziendat/die scha(a)p(en)niet de beschikking had(den)over een droge en/of
schone en/ofhygiënische ligplaats, immers was de bodembedekking verontreinigd
met mest en urine en/of was/warenéén of meerscha(a)p(en)bevuild met
aangekoekte mest, en/ofwaren de klauwen vanéén of meerscha(a)p(en)bevuild
met aangekoekte mest, en/of
C.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder e Besluit houders van dieren)
- 2, althans één of meerpony(‘s)in paardenbox 2(p. 10 procesdossier), een
toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer
kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het
dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 1 paard in paardenbox 3(p. 10 procesdossier), een toereikende hoeveelheid
gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregentoegediend op een
wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer
en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 4 schapen en 1 rund, althans één of meer scha(a)p(en)in hok 1(p. 10
procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd
geschikt voerkreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het
ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer
aanwezig, en/of
- 18, althans één of meerscha(a)p(en)in hok 3,(p. 10-11 procesdossier),een
toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer
kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het
dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer aanwezig, en/of
- 4 schapen, 5 lammeren en 1 rund, althans één of meer schapen en/of lammerenin
hok 4(p. 11 procesdossier), een toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en
de leeftijd geschikt voerkreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het
ontwikkelingsstadium van het dier, immers was geen ruwvoer en/of krachtvoer
aanwezig, en/of
D.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.7 onder f Besluit houders van dieren)
- 4 schapen en 1 rund, althans één of meer scha(a)p(en)in hok 1(p. 10
procesdossier), toeganghad/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van
passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn = hun? behoefte aan waterkan/kunnen
voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
- 18, althans één of meerscha(a)p(en)in hok 3,(p. 10-11 procesdossier), toegang
had/hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op
een andere wijze aan zijn behoefte aan waterkan/kunnen voldoen, immers was er
geen water beschikbaar, en/of
- 4 schapen, 5 lammeren en 1 rund, althans één of meer schapen en/of lammerenin
hok 4(p. 11 procesdossier), toeganghad/hadden tot een toereikende hoeveelheid
water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water
kan/kunnen voldoen, immers was er geen water beschikbaar, en/of
E.(art. 2.2 lid 10 onder d Wet dieren, art. 1.8 lid 2 Besluit houders van dieren)
- de behuizing van hok 1 waarin 4 schapen en 1 rund, althans één of meer
scha(a)p(en)verbleven(p. 10 procesdossier), op zodanige wijze ontworpen,
gebouwd en onderhouden is dat bij die dieren geen pijn of letsel wordt veroorzaakt,
immers bevatte het voerruif scherpe delen aan uitstekende spijlen waaraan de
dieren zich konden verwonden, en/of
- de behuizing van hok 3 waarin 18, althans één of meerscha(a)p(en)verbleven(p.
10-11 procesdossier), op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden is
dat bij die dieren geen pijn of letsel wordt veroorzaakt, immers staken bij het
houten hek meerdere scherpe punten van spijkers uit waaraan de dieren zich
konden verwonden, en/of
- de behuizing van hok 4 waarin 4 schapen, 5 lammeren en 1 rund, althans één of
meer schapen en/of lammerenverbleven(p. 11 procesdossier), op zodanige wijze
ontworpen, gebouwd en onderhouden is dat bij die dieren geen pijn of letsel wordt
veroorzaakt, immers was er een hek met meerdere scherpe uitstekende delen
waaraan de dieren zich konden verwonden,
zulks terwijl voornoemde overtredingen plaatsvonden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, van de Wet dieren aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
parketnummer 84-332085-23
feit 1:artikel 2.1 eerste lid, artikel 8.11 eerste lid en artikel 8.12 eerste lid van de Wet
dieren;
feit 2:artikel 1 onder 2º, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2
tiende lid, onderdelen b, c en d, van de Wet dieren juncto artikel 1.6 eerste, tweede
en vierde lid en artikel 1.7 onder c, d, e, f en g van het Besluit houders van dieren;
parketnummer 84-332093-23
feit 1:artikel 2.1 eerste lid, artikel 8.11 eerste lid en artikel 8.12 eerste lid van de Wet
dieren;
feit 2:artikel 1 onder 2º, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2
tiende lid, onderdelen b en c, van de Wet dieren juncto artikel 1.6 tweede en derde
van het Besluit houders van dieren;
feit 3:artikel 1a onder 3º, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 3.4 eerste lid en 6.2 eerste lid van de Wet dieren juncto artikel 3.1 eerste lid van het Besluit dierlijke producten juncto artikel 3.22, eerste lid van de Regeling dierlijke producten;
parketnummer 84-332103-23
feit 1:artikel 2.1 eerste lid, artikel 8.11 eerste lid en artikel 8.12 eerste lid van de Wet
dieren;
feit 2:artikel 1 onder 2º, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2
tiende lid, onderdelen d en l, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 onder d en f en 2.10 eerste lid van het Besluit houders van dieren;
feit 3:artikel 2.2 achtste lid, artikel 8.11 eerste lid en artikel 8.12 eerste lid van de Wet dieren;
parketnummer 84-048918-24
feit 1:artikel 2.1 eerste lid, artikel 8.11 eerste lid en artikel 8.12 eerste lid van de Wet
dieren;
feit 2:artikel 1 onder 2º, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten juncto artikel 2.2
tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren juncto artikel 1.7 onder c, d, e en f en
artikel 1.8 tweede lid van het Besluit houders van dieren;
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 84-332085-23
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld
bij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtens
artikel 2.2., tiende lid, onderdelen b, c en d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd(feit 2);
parketnummer 84-332093-23
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel c van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd(feit 2);
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3:
de overtreding:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 3.4 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
parketnummer 84-332103-23
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd
(feit 2);
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel l van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.2 achtste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd
parketnummer 84-048918-24
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd(feit 2);
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van parketnummer 84-332093-23, feit 3, gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van drie jaren. Aan deze voorwaardelijke straf moeten de
volgende voorwaarden worden verbonden:
- veroordeelde mag gedurende de proeftijd voor zichzelf geen schapen, geiten,
runderen, varkens, pony’s of paarden aanschaffen en/of houden;
  • veroordeelde mag gedurende de proeftijd geen schapen, geiten, runderen, varkens, pony’s of paarden aanschaffen en/of houden voor of bij of door middel van een ander;
  • veroordeelde moet volledig meewerken aan de controles op deze voorwaarden door de NVWA, Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (hierna: LID) en/of politie, onder meer door het verstrekken van informatie en geven van toegang tot zijn woning en terrein.
De officier van justitie heeft verzocht om aan de NVWA, LID en/of politie de opdracht te geven om toezicht te houden op de naleving van deze bijzondere voorwaarden.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder parketnummer 84-332093-23, feit 3, tenlastegelegde gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke geldboete van
€ 300,--.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om er bij de strafbepaling rekening mee te houden dat de verhouding tussen verdachte en de NVWA en de gemeente verstoord is, wat hem al veel heeft gekost. Zo is hij zijn huis verloren, heeft hij al meerdere dwangsommen betaald en heeft hij veel schulden. Ook moet rekening worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de zaken met de parketnummers 84-332085-23, 84-332093-23 en 84-332103-23. De raadsvrouw heeft verder gewezen op de proceshouding van verdachte; hij erkent dat dingen niet goed zijn gegaan, maar heeft altijd zijn uiterste best gedaan om leed bij dieren te voorkomen. Tot slot is van belang dat verdachte geen dieren meer houdt, op een hond en wat vogels na, aldus de raadsvrouw. Vanwege deze omstandigheden volstaat volgens de raadsvrouw een geheel voorwaardelijke straf en is het niet noodzakelijk om hieraan een houdverbod te koppelen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte is als veehouder (samen met zijn dochter) bij herhaling, in meerdere opzichten, ernstig en strafbaar tekort geschoten in de verzorging van de van hen afhankelijke schapen, pony’s, varkens, runderen, geiten en paarden. Hij heeft zich daarmee ook schuldig gemaakt aan dierenmishandeling.
Ondanks eerdere veroordelingen door de (economische) politierechter en bestuurlijk optreden, waaronder een opgelegde last onder bestuursdwang en last onder dwangsom, vanwege geconstateerde onvolkomenheden op het gebied van dierenwelzijn, zijn opnieuw ernstige tekortkomingen geconstateerd op het bedrijf waar verdachte en zijn dochter voornoemde diersoorten hielden. Zo hadden de dieren dikwijls niet de beschikking over voldoende en geschikt voer, was er geen (schoon) drinkwater aanwezig en liepen zij door hun eigen mest en urine. Veel schapen waren ernstig vermagerd en sommige schapen liepen kreupel of hadden last van rotkreupel. Daarnaast werden meerdere schapen gehuisvest in een overvol, vochtig hok, waar zij onvoldoende verse lucht kregen. Ook had een groot aantal schapen en rammen ernstige last van jeuk door wolschurft; verbalisanten zagen dat ze constant tegen onder andere de zijwanden en het hekwerk schuurden. Verdachte liet na om de betreffende schapen en rammen tijdig op de juiste wijze te behandelen. Verdachte hield niet (inzichtelijk) bij aan welk dier welke medische zorg werd verstrekt en hoeveel sterfgevallen er waren. Tot slot heeft verdachte verzuimd om tijdig, binnen de in de wet gegeven termijn, kadavers van schapen aan te geven. De in de dossiers beschreven bevindingen laten zien hoe ernstig de situatie voor de schapen en overige dieren is geweest.
Het houden van dieren is niet vrijblijvend. Wie dieren houdt, draagt daarvoor ook de verantwoordelijkheid. Verdachte lijkt het welzijn van de dieren volstrekt niet serieus te nemen. Hij heeft zich bepaald niet meewerkend opgesteld tijdens de inspecties en tijdens de zitting van 26 mei 2025 is de rechtbank gebleken dat verdachte de ernstige tekortkomingen ontkent dan wel bagatelliseert en veelal achter zijn gehanteerde werkwijze blijft staan. Die werkwijze heeft evenwel geleid tot structureel onnodig lijden van een groot aantal dieren.
Dit neemt de rechtbank hem kwalijk. Temeer nu hij blijkens een uittreksel van zijn justitiële documentatie van 10 februari 2025 eerder, toen het bedrijf nog op zijn naam stond, voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Op 27 juni 2013 heeft de economische politierechter verdachte een geldboete opgelegd wegens de overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. En op 6 juli 2015 is verdachte door de politierechter veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en onvoorwaardelijke taakstraf wegens dierenmishandeling en de overtreding van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
Na laatstgenoemde veroordeling is het bedrijf op naam van verdachtes minderjarige dochter, tevens mededader, gezet, terwijl verdachte ondertussen op dezelfde voet verder ging; de benadeling voor de dieren bleef dus bestaan en verdachte heeft zijn toen nog minderjarige dochter mee de problemen in gesleept.
De rechtbank acht de houding van verdachte zeer zorgelijk en die zorg wordt gedeeld door de reclassering blijkens het reclasseringsadvies van 20 mei 2025. Er is geen constructieve verstandhouding met instanties zoals de NVWA, politie en gemeente. Volgens de reclassering zijn er geen beschermende factoren. De reclassering adviseert in het geval van een veroordeling om een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen, omdat zij geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Een houdverbod vindt de reclassering wel nodig.
Gelet op het voorgaande en de omstandigheid dat het om deels verouderde feiten gaat, is de rechtbank van oordeel dat voor de bewezenverklaarde misdrijven een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden is.
De rechtbank acht het, gelet op het structurele tekortschieten in de zorg voor de dieren door verdachte, noodzakelijk dat recidive moet worden voorkomen door het opleggen van een houdverbod in de vorm van een bijzondere voorwaarde. De rechtbank zal daarnaast bepalen dat verdachte gedurende de proeftijd moet meewerken aan de controles op voormeld houdverbod door ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, LID en/of politie en daartoe – voor zover de controles ertoe dienen hierop toezicht te houden – aan genoemde ambtenaren toegang moet verschaffen tot zijn woning of (vaste dan wel
langdurige) verblijfplaats en het bijbehorende terrein (en daarop aanwezige gebouwen).
De momenten waarop de controles plaatsvinden worden bepaald door genoemde ambtenaren, met dien verstande dat de controles uitsluitend worden uitgevoerd:
  • nadat genoemde ambtenaren zich bij bedoelde woning of verblijfplaats hebben gemeld en het doel van hun bezoek hebben medegedeeld, te weten controle op het houdverbod;
  • tussen 8.00 uur ’s ochtends en 18.00 uur ’s avonds;
  • met een maximum van vier keer per kalenderjaar.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel een proeftijd voor de duur van drie jaren koppelen.
De rechtbank zal verdachte voor de bewezenverklaarde overtreding een voorwaardelijke geldboete van € 300,-- opleggen met een proeftijd van drie jaren.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c, 47, 55, 57 en 63 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte de onder parketnummers 84-332085-23, 84-332093-23, 84-332103-23 en 84-048918-24 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 84-332085-23
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtens
artikel 2.2., tiende lid, onderdelen b, c en d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd(feit 2);
parketnummer 84-332093-23
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel c van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd(feit 2);
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel b van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3:
de overtreding:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 3.4 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
parketnummer 84-332103-23
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd(feit 2);
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel l van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
feit 3:
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.2 achtste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd
parketnummer 84-048918-24
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van;
het misdrijf:
medeplegen van zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteldbij artikel 2.1 eerste lid van de Wet dieren, meermalen gepleegd(feit 1);
en
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtensartikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd(feit 2);
feit 2:
het misdrijf:
medeplegen van een overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 2.2., tiende lid, onderdeel d van de Wet dieren, terwijldeze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waardieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soort ofcategorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde, met uitzondering van parketnummer 84-332093-23, feit 3, tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- gedurende de proeftijd voor zichzelf geen schapen, geiten, runderen, varkens, pony’s of paarden aanschaft en/of houdt;
- gedurende de proeftijd geen schapen, geiten, runderen, varkens, pony’s of paarden aanschaft en/of houdt voor of bij of door middel van een ander;
- gedurende de proeftijd moet meewerken aan de controles op voormeld houdverbod door ambtenaren van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn en/of politie en daartoe – voor zover de controles ertoe dienen hierop toezicht te houden – aan genoemde ambtenaren toegang moet verschaffen tot zijn woning of (vaste dan wel langdurige) verblijfplaats en het bijbehorende terrein (en daarop aanwezige gebouwen). De momenten waarop de controles plaatsvinden worden bepaald door genoemde ambtenaren, met dien verstande dat de controles uitsluitend worden uitgevoerd:
  • nadat genoemde ambtenaren zich bij bedoelde woning of verblijfplaats hebben gemeld en het doel van hun bezoek hebben medegedeeld, te weten controle op het houdverbod;
  • tussen 8.00 uur ’s ochtends en 18.00 uur ’s avonds;
  • met een maximum van vier keer per kalenderjaar;
- veroordeelt verdachte voor het bewezenverklaarde, met uitzondering van parketnummer 84-332093-23, feit 3, tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- veroordeelt verdachte voor het onder parketnummer 84-332093-23, feit 3, bewezenverklaarde tot betaling van
een geldboete van € 300,-- (zegge: driehonderd euro);
- bepaalt dat deze geldboete
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. H. Stam en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.R. Mulder, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2025.
Buiten staat
Mr. H. Stam en mr. L. Kesteloo zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met referentienummer 165528/132674/6020795/2. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van 29 februari 2021 (hierna: het proces-verbaal), pagina 9.
3.Het proces-verbaal, pagina 14 onder ‘afdeling 4’.
4.Het proces-verbaal, pagina 16 onder ‘afdeling 9’.
5.De door [naam 1] opgemaakte veterinaire verklaring van 21 april 2021 (hierna: de veterinaire verklaring), pagina 62 onder ‘vraag 2’.
6.Het proces-verbaal, pagina’s 15 en 16 onder ‘afdeling 8’.
7.Het proces-verbaal, pagina 16 onder ‘afdeling 9’.
8.Het proces-verbaal, pagina 16 onder ‘afdeling 9’.
9.Het proces-verbaal, pagina 26 onder ‘afdeling 2’.
10.Het proces-verbaal, pagina 27 onder ‘afdeling 4, 6 en 9 waren nu aan elkaar gekoppeld’.
11.Het proces-verbaal, pagina 14 onder ‘afdeling 8’.
12.Het proces-verbaal, pagina 16 onder ‘afdeling 9’.
13.Het proces-verbaal, pagina 14 onder ‘afdeling 8’.
14.Het proces-verbaal, pagina 31, alinea 2 vanaf gedachtestreepje 6.
15.Het proces-verbaal, pagina 16 onder ‘afdeling 9’.
16.Het proces-verbaal, pagina 26 onder ‘afdeling 1 in de loods, in de entree’.
17.Het proces-verbaal, pagina 26 onder ‘afdeling 2’.
18.Het proces-verbaal, pagina 26 onder ‘afdeling 3’.
19.Het proces-verbaal, pagina 27 onder ‘afdeling 4, 6 en 9 waren nu aan elkaar gekoppeld’.
20.Het proces-verbaal, pagina 17 onder ‘afdeling 10’ alinea 2.
21.Het proces-verbaal, pagina 9 op één na laatste alinea en pagina 24 laatste alinea.
22.Een geschrift, te weten een stallijst van locatie [plaats 2] met als peildatum 15 februari 2021, pagina’s 49 tot en met 58 (bijlage 1), behorend bij het proces-verbaal van 29 februari 2021.
23.Geschriften, te weten stallijsten van de locaties [plaats 2] en [plaats 1] met als peildatum 6 april 2021, pagina’s 131 tot en met 153 (bijlage 19), behorend bij het proces-verbaal van 29 februari 2021.
24.De verklaring van verdachte [verdachte] , zoals afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 26 mei 2025.
25.Het proces-verbaal, pagina 11 alinea’s 6 en 7.
26.Het proces-verbaal, pagina 13, alinea 4 laatste zin.
27.De verklaring van verdachte [verdachte] , zoals opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van 26 mei 2025.
28.Het proces-verbaal, pagina’s 30 en 31 onder ‘hok 1 Enter schaap’.
29.Het proces-verbaal, pagina 31 onder ‘hok 2 enter schaap met lammeren’.
30.Het proces-verbaal, pagina 31 alinea 2 gedachtestreepje 3.
31.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met referentienummer 172424/137619/3004447/4. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
32.Het door [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van 21 februari 2023 (hierna: het proces-verbaal), pagina’s 11 en 12.
33.Het proces-verbaal, pagina’s 17 en 18 onder ‘het welzijn van de dieren benadelen doordat ze in aanraking kunnen komen met scherpe delen’.
34.Het proces-verbaal, pagina 17 onder ‘schapenhokken overvol’.
35.Geschriften, te weten stallijsten van de locaties [plaats 2] en [plaats 1] met als peildatum 12 april 2022, pagina’s 26 tot en met 41 (bijlage 1), behorend bij het proces-verbaal van 21 februari 2023.
36.Het proces-verbaal, pagina 19 alinea 4.
37.De door [naam 1] opgemaakte veterinaire verklaring van 21 april 2022 (hierna: de veterinaire verklaring), pagina 47 onder ‘vraag 5a’.
38.Het proces-verbaal, pagina 13 onder ‘kadaverton 1’ en ‘kadaverton 2’.
39.De veterinaire verklaring, pagina 50 regel 2.
40.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met referentienummer 176758/142027/3004447/4. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
41.Het door [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van 21 februari 2023 (hierna: het proces-verbaal), pagina 9.
42.Het proces-verbaal, pagina 12 onder ‘hok 2, geen hygiënische verblijfplaats’.
43.Het proces-verbaal, pagina 12 onder ‘hok 3, geen hygiënische verblijfplaats’.
44.Het proces-verbaal, pagina 12 onder ‘hok 6, geen hygiënische verblijfplaats’.
45.Het proces-verbaal, pagina 11 onder ‘hok 1, geen water’.
46.Het proces-verbaal, pagina 12 onder ‘hok 2, geen water’.
47.Het proces-verbaal, pagina 12 onder ‘hok 3, geen water’.
48.Het proces-verbaal, pagina 13 onder ‘hok 7, geen water’.
49.Het proces-verbaal, pagina’s 12 en 13 onder ‘hok 6, geen water’.
50.Het proces-verbaal, pagina’s 15 tot en met 17 onder ‘medische register’.
51.Geschriften, te weten stallijsten van de locaties [plaats 2] en [plaats 1] met als peildatum 3 januari 2023, pagina’s 27 tot en met 40 (bijlage 1), behorend bij het proces-verbaal van 21 februari 2023.
52.Het proces-verbaal, pagina 14 alinea’s 1 en 2.
53.Het proces-verbaal, pagina 17 laatste alinea.
54.De door [naam 2] opgemaakte veterinaire verklaring van 13 januari 2023, pagina’s 48 onderaan, 49 alinea 1 en 52 alinea 2.
55.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit met referentienummer 179674/153976/30044447/5. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
56.Het door [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van 23 april 2024 (hierna: het proces-verbaal), pagina’s 9 en 10.
57.Het proces-verbaal, pagina 11 onder ‘hok 4’ en een geschrift, zijnde de verklaring van de praktiserend dierenarts (bijlage 9), behorend bij het proces-verbaal van 23 april 2024, pagina 46.
58.Het proces-verbaal, pagina 10 onder ‘paardenbox 3’.
59.Het proces-verbaal, pagina’s 10 en 11 onder ‘hok 3’.
60.Het proces-verbaal, pagina 10 onder ‘paardenbox 2’.
61.Het proces-verbaal, pagina 10 onder ‘paardenbox 3’.
62.Het proces-verbaal, pagina 10 onder ‘hok 1’.
63.Het proces-verbaal, pagina’s 10 en 11 onder ‘hok 3’.
64.Het proces-verbaal, pagina 11 onder ‘hok 4’.
65.Het proces-verbaal, pagina 10 onder ‘hok 1’.
66.Het proces-verbaal, pagina’s 10 en 11 onder ‘hok 3’.
67.Het proces-verbaal, pagina 11 onder ‘hok 4’.
68.Een geschrift, te weten een proces-verbaal meevoeren van 6 juni 2023 (bijlage 10), behorend bij het proces-verbaal van 23 april 2024, pagina’s 47 tot en met 49.
69.Het proces-verbaal, pagina 14 onder ‘2.7 conditiescore schapen’ en een geschrift, te weten de conditiescore schapen (bijlage 12), behorend bij het proces-verbaal van 23 april 2024, pagina’s 51 en 52.
70.Het proces-verbaal, pagina 9 onder ‘voorbereiding twee stallijsten 6 juni 2023’.
71.Het proces-verbaal, pagina’s 11 onder ‘hok 4’ en 15 onder ‘betrokkenheid verdachte [verdachte] bij het verzorgen van schapen en andere dieren op het bedrijf’.