ECLI:NL:RBOVE:2025:3813

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juni 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
ak_24_2587
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen weigering vergunning voor exploitatie terras op looppad bij Grand Café Samen in Deventer

Deze uitspraak betreft een beroep van Grand Café Samen B.V. tegen de weigering van de burgemeester van Deventer om een vergunning te verlenen voor de exploitatie van een terras op het looppad. Eiseres, gevestigd aan de Brink 26 te Deventer, heeft op 11 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor deze vergunning. De burgemeester heeft deze aanvraag op 17 mei 2023 afgewezen, met als reden dat de bereikbaarheid van de bovenliggende appartementen niet gewaarborgd kon worden. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar de burgemeester heeft het bestreden besluit op 29 maart 2024 gehandhaafd. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de burgemeester in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld, omdat aan twee andere horecagelegenheden in de nabijheid wel vergunningen zijn verleend voor het dichtzetten van het looppad. De rechtbank heeft op 8 mei 2025 de zaak behandeld en geoordeeld dat de burgemeester inderdaad in strijd met het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de burgemeester opgedragen om binnen 8 weken opnieuw op de vergunningaanvraag van eiseres te beslissen. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2587

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

Grand Café Samen B.V., uit Deventer, eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.B. Averdijk),
en

de burgemeester van Deventer, de burgemeester.

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag voor exploitatie van het terras op het looppad bij Grand Café Samen, aan de Brink 26 te Deventer (hierna: de horecaonderneming). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de burgemeester heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel bij de verdeling van vergunningen voor exploitatie van een terras op het looppad. Eiseres krijgt dus gelijk en het beroep is dus gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
1.2.
Onder 2 staat het procesverloop in deze zaak. De beoordeling door de rechtbank volgt vanaf 3. Aan het eind staat de beslissing van de rechtbank en de gevolgen daarvan.

Procesverloop

2. Eiseres heeft op 11 augustus 2022 een aanvraag ingediend voor exploitatie van het terras op het looppad (en voor wijziging van leidinggevenden) bij haar horecaonderneming.
2.1.
Bij het primaire besluit van 17 mei 2023 heeft de burgemeester de aanvraag van eiseres voor wat betreft de exploitatie op het looppad afgewezen.
2.2.
Op 25 juni 2023 heeft eiseres hiertegen bezwaar ingediend.
2.3.
De burgemeester heeft hierover advies gevraagd aan de Bezwaarschriftencommissie van Deventer (hierna: de commissie), zij heeft op 15 november 2023 advies uitgebracht.
2.4.
Met het bestreden besluit van 29 maart 2024 op het bezwaar van eiseres is de burgemeester bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.5.
Eiseres heeft op 7 mei 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De burgemeester heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.6.
De rechtbank heeft het beroep op 8 mei 2025 op zitting behandeld. Hierbij waren [naam 1] en [naam 2] namens eiseres, bijgestaan door hun gemachtigde, aanwezig. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam 3].

Beoordeling door de rechtbank

Vaststaande feiten
3. De burgemeester heeft bepaald dat horecaondernemingen aan de Brink in Deventer, waaronder eiseres, tijdens de coronaperiode (tot 31 mei 2022) hun terras mochten uitbreiden naar het looppad. Zo konden zij, ondanks de destijds geldende 1,5 meter afstand tussen de tafels, toch op een zo rendabel mogelijke wijze hun terras exploiteren. Koninklijke Horeca Nederland Deventer heeft de gemeente vervolgens verzocht om de uitbreiding van de terrassen permanent te maken in verband met de financiële nood waarin veel ondernemers verkeerden. De gemeente heeft vervolgens bepaald dat op de gehele Brink de looppaden permanent mogen worden gebruikt als terras op voorwaarde dat de veiligheid niet in het geding komt en panden goed bereikbaar blijven, dit wordt bij vergunningaanvraag per geval beoordeeld. Naar aanleiding van dit beleid heeft ook eiseres een vergunning aangevraagd voor exploitatie op het looppad.
3.1.
Onderhavige horecaonderneming is gelegen naast twee andere horecagelegenheden: St. Tropez en The Irish Elk. De burgemeester heeft aan deze beide ondernemingen wel een exploitatievergunning verleend voor het dichtzetten van het looppad met terras. Tussen eiseres en St. Tropez bevindt zich een toegangsdeur naar twee boven St. Tropez gelegen bewoonde appartementen. Recht voor deze toegangsdeur staat op enkele meters afstand een boom, met daaromheen een verhoogde boomspiegel. De terrasschermen van de horecaonderneming en St. Tropez zijn tegen de boomspiegel geplaatst.
Toetsingskader
4. Op grond van artikel 2:28a van de Algemene plaatselijke verordening Deventer (hierna: de APV) is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een openbare plaats te gebruiken voor de exploitatie en inrichting van een terras. Ter invulling van deze bevoegdheid van de burgemeester zijn de Beleidsregels terrassen gemeente Deventer 2016 (hierna: de beleidsregels) vastgesteld. Verder geldt er het Terrassenplan Deventer dat in 2011 is vastgesteld (hierna: het terrassenplan), hierin staat een inrichtingsplan voor de terrassen op de Brink omschreven. De wettelijke regels en beleidsregels die van belang zijn voor deze zaak, staan in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De rechtbank beoordeelt of de burgemeester terecht en op goede gronden heeft kunnen besluiten de aanvraag van eiseres voor exploitatie op het looppad af te wijzen. Het bestreden besluit wordt beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Het bestreden besluit
5. Bij het bestreden besluit heeft de burgemeester het advies van de commissie overgenomen voor zover het ziet op de ongegrondverklaring van het bezwaar en daarmee de afwijzing voor exploitatie op het looppad in stand gelaten. De reden hiervoor is dat een goede bereikbaarheid van de boven St. Tropez gelegen appartementen niet gewaarborgd kan worden bij exploitatie op het looppad bij eiseres. Er is dan immers geen vrij looppad meer naar de toegangsdeur van deze appartementen. Deze grond voor weigering staat omschreven in artikel 2:28a, derde lid, onder f, van de APV en artikel 1.5, vijfde en zesde lid, van de beleidsregels.
5.1.
Daarnaast adviseert de commissie de aan St. Tropez en The Irish Elk verleende vergunningen voor exploitatie op het looppad in te trekken. De burgemeester neemt dit gedeelte van het advies niet over, omdat dit volgens hem buiten de omvang van het geschil gaat, niet gevraagd en juridisch niet haalbaar is. Volgens hem is het looppad langs de gevel van eiseres de meest praktische en korte route naar de toegangsdeur van de boven St. Tropez gelegen appartementen.
De beroepsgronden
Strijd met de dienstenrichtlijn
6. Eiseres voert aan dat artikel 2:28a van de APV en de beleidsregels in strijd zijn met bepalingen uit de Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (hierna: de dienstenrichtlijn) en daarmee onverbindend zijn. Er is sprake van strijd met artikel 10, tweede lid, onder d, e, en g van de dienstenrichtlijn, omdat niet duidelijk is welke procedure dient te worden doorlopen wanneer eiseres het looppad voor de onderneming wil vullen met terras. Het vergunningenstelsel is niet duidelijk en ondubbelzinnig, niet objectief en transparant / toegankelijk om willekeur te voorkomen en horecaondernemingen gelijke kansen te bieden.
7. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
7.1.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft vastgesteld dat de exploitatie van een horecaonderneming het verrichten van een dienst in de zin van de dienstenrichtlijn is. [1] Het Grand Café in onderhavige zaak betreft een horecaonderneming, de exploitatie daarvan is daarmee een dienst in de zin van de dienstenrichtlijn.
7.2.
In artikel 10, eerste en tweede lid, van de dienstenrichtlijn staan criteria omschreven die moeten beletten dat bevoegde instanties hun beoordelingsbevoegdheid op willekeurige wijze uitoefenen. Zo moeten vergunningenstelsels onder andere objectief, transparant en toegankelijk zijn.
7.3.
Het vergunningenstelsel in de onderhavige zaak is gebaseerd op artikel 2:28a van de APV. In het eerste lid staat dat het verboden is zonder voorafgaande vergunning van de burgemeester een openbare plaats of een deel daarvan anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan te gebruiken ten behoeve van de exploitatie en inrichting van een terras. In het derde lid staat een aantal gronden voor weigering van de vergunning door de burgemeester.
7.4.
De laatstgenoemde gronden voor weigering zijn verder uitgewerkt in de beleidsregels en het terrassenplan. In artikel 1.5, vijfde lid, van de beleidsregels staat dat toegang tot bovengelegen woningen open dient te blijven en in het zesde lid van dit artikel staat dat de looppaden openblijven tenzij anders is vergund. In het terrassenplan staat verder omschreven hoe de terrassen dienen te worden ingericht, zo dient de terrasruimte te worden gescheiden door een looppad.
7.5.
De rechtbank is van oordeel dat het vergunningenstelsel omschreven in artikel 2:28a van de APV, de beleidsregels en het terrassenplan voldoende duidelijk, ondubbelzinnig en transparant is zoals vereist in de dienstenrichtlijn. Uit het stelsel blijkt ook ondubbelzinnig dat het uitgangspunt is dat de looppaden open dienen te blijven en dat woningen toegankelijk dienen te blijven.
7.6.
Dat eiseres het niet eens is met de beoordeling van individuele aanvragen door de burgemeester, maakt niet dat het vergunningenstelsel op zichzelf onvoldoende duidelijk is.
7.7.
De grond over strijd met de dienstenrichtlijn slaagt niet.
Strijd met het beleid en de APV
8. Verder voert eiseres aan dat de burgemeester handelt in strijd met de APV, het terrassenplan en de beleidsregels. Zo heeft de gemeente een boomspiegel aangelegd vlak voor de horecaonderneming. De aanleg van deze boomspiegel is in strijd met artikel 2:28a, derde lid, aanhef en onder d, van de APV en artikel 1.5 van de beleidsregels. Verder staat op pagina 23 van het terrassenplan dat ter breedte van het looppad het terras aan de voorzijde (pleinzijde) mag worden uitgebreid. Deze mogelijkheid heeft de burgemeester niet in het bestreden besluit overwogen, terwijl eiseres dat wel heeft geopperd. Daarnaast staat in artikel 2.7 van de beleidsregels dat looppaden mogen worden dichtgezet op marktdagen. Dit geldt echter niet voor eiseres. Bovendien is in het bestreden besluit niet opgenomen hoe de opstelling van het terras mag zijn tijdens de marktdagen. Dat is in strijd met de beleidsregels.
9. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
9.1.
Op grond van artikel 2:28a, derde lid, aanhef en onder d, van de APV kan een terrasvergunning worden geweigerd indien het gebruik van die vergunning een belemmering kan vormen voor doelmatig beheer, gebruik of onderhoud van de weg. Op grond van artikel 1.5 van de beleidsregels staan de maximale afmetingen van het terras en de regels omtrent de plaatsing ervan omschreven, zo moet de toegang tot bovengelegen woningen open blijven en moeten de looppaden openblijven tenzij anders is vergund.
9.2.
De rechtbank overweegt dat de vraag of de boomspiegel in strijd is met artikel 2:28a, derde lid, aanhef en onder d, van de APV in onderhavige zaak niet ter beoordeling voorligt. De (rechtmatigheid van de) aanleg van de boomspiegel kan niet in het kader van dit geschil beoordeeld worden.
9.3.
Voor wat betreft de mogelijkheid om het terras aan de voorzijde uit te breiden licht de burgemeester in het verweerschrift toe dat dit geen mogelijkheid is omdat het de zichtlijnen van de terrassen en daarmee de ruimtelijke eenheid van de pleinruimte zou verstoren. Daarbij geeft de burgemeester aan dat in de nota van juni 2022 al specifiek is aangegeven waarom uitbreiding aan de voorzijde in het algemeen niet wenselijk is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de burgemeester deze mogelijkheid voldoende heeft onderzocht.
9.4.
Aangaande het laatstgenoemde punt van eiseres over het dichtzetten van het looppad op marktdagen heeft eiseres ter zitting aangegeven dat dit inmiddels achterhaald is en dat hij hier geen antwoord meer op hoeft van de rechtbank. De rechtbank laat dit punt dan ook onbesproken.
9.5.
De grond over strijd met het beleid en de APV slaagt niet.
Schaarse vergunningen
10. Daarnaast voert eiseres aan dat uit rechtspraak van de Afdeling [2] volgt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen (het aantal aanvragen of aangevraagde ruimte overtreft de beschikbare ruimte) door het bestuur op enigerlei wijze aan gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunningen mee te dingen. Dat is in dit geval niet gebeurd. In dit geval is niet duidelijk op welke wijze de beschikbare terrasruimte tussen de horecaonderneming van eiseres, St. Tropez en The Irish Elk is verdeeld.
11. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
11.1.
Uit de uitspraak die eiseres noemt volgt dat in het Nederlandse recht een rechtsnorm geldt die ertoe strekt dat bij de verdeling van schaarse vergunningen door het bestuur op enigerlei wijze aan (potentiële) gegadigden ruimte moet worden geboden om naar de beschikbare vergunning(en) mee te dingen. Deze rechtsnorm is gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel, dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Om gelijke kansen te realiseren moet het bestuur een passende mate van openbaarheid verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de schaarse vergunning, de verdelingsprocedure, het aanvraagtijdvak en de toe te passen criteria. Het bestuur moet hierover tijdig voorafgaand aan de start van de aanvraagprocedure duidelijkheid scheppen, door informatie over deze aspecten bekend te maken via een zodanig medium dat potentiële gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.
11.2.
De Afdeling heeft in haar rechtspraak [3] vastgesteld dat de genoemde definitie van schaarse publieke rechten impliceert dat het aantal beschikbare publieke rechten beperkt is en dat voor het aantal te verlenen rechten een maximum of plafond bestaat. Dat plafond kan voortvloeien uit de schaarste aan beschikbare natuurlijke hulpbronnen (fysieke schaarste) of aan bruikbare technische mogelijkheden (technische schaarste), maar kan ook om beleidsmatige redenen worden vastgesteld. [4] Doorgaans zal dit plafond in een getal worden uitgedrukt dat kan zijn neergelegd in een wettelijk voorschrift of op basis van dat wettelijk voorschrift worden vastgesteld. Een plafond kan echter ook zijn ‘verstopt’ en dus niet expliciet worden genoemd.
11.3.
De rechtbank is van oordeel dat er in het onderhavige geval géén sprake is van schaarse vergunningen. De ruimte voor de horecagelegenheid, waaronder het looppad, is namelijk geen vrijelijk te verdelen ruimte, deze is gekoppeld aan het pand. Het is dan ook niet zo dat het looppad op het terras van eiseres ook aan andere gegadigden toebedeeld zou kunnen worden, zoals wel het geval is bij de verdeling van schaarse vergunningen. In dit geval is geen sprake van de situatie dat ‘de som van de omvang van de aanvragen het aantal beschikbare publieke rechten overtreft’ [5] , eiseres is namelijk de enige die aanspraak kan maken op de vergunning voor dichtzetten van het looppad op haar terras. Het feit dat de twee naastgelegen ondernemingen wel een vergunning voor het dichtzetten van het looppad hebben gekregen en dat dit (wellicht) tot gevolg heeft dat eiseres hier geen aanspraak meer op kan maken, maakt nog niet dat er sprake is van schaarse vergunningen.
11.4.
De grond over schaarse vergunningen slaagt niet.
Gelijkheidsbeginsel
12. Ter zitting heeft eiseres ook nader toegelicht dat hij het in strijd acht met het gelijkheidsbeginsel dat de vergunningen voor het dichtzetten van het looppad wél aan St. Tropez en The Irish Elk zijn toegekend en niet aan eiseres. Eiseres kan niet meedingen in de beschikbare ruimte, omdat de exploitatievergunningen met uitbreiding naar het looppad wel zijn verleend aan die twee naastgelegen horecapanden. Dat terwijl eiseres een looppad moet vrijhouden voor bewoners van de appartementen boven St. Tropez. Eiseres heeft geen gelijke kans op een vergunning voor het dichtzetten van het looppad gehad als de twee naastgelegen horecaondernemingen. Eiseres vroeg immers als eerste de vergunning aan van de drie horecapanden, maar er werd als laatste op beslist.
13. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
13.1.
Voor een geslaagd beroep op het gelijkheidsbeginsel dient sprake te zijn van een gelijk geval dat ongelijk wordt behandeld, zonder dat er een objectieve rechtvaardiging bestaat voor het verschil in handelwijze.
13.2.
Hieruit volgt dat beoordeeld dient te worden:
  • of de gevallen in onderhavige zaak objectief vergelijkbaar zijn en;
  • of er ook sprake is van ongelijke behandeling en zo ja;
  • of er sprake is van een objectieve rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling.
13.3.
De rechtbank stelt vast dat de drie naast elkaar gelegen horecaondernemingen, die van eiseres, St. Tropez en The Irish Elk, objectief vergelijkbare gevallen zijn. De ondernemingen zijn naast elkaar gelegen op de Brink in Deventer, alle drie zijn het eet- en drinkgelegenheden en is het terras gelegen in de richting van het plein. Daarnaast hebben alle drie de ondernemingen een eerste en tweede verdieping. Deze worden in ieder geval bij de horecaonderneming van eiseres en die van St Tropez bewoond, dat geldt op dit moment niet voor The Irish Elk, maar toekomstige bewoning is niet uitgesloten.
13.4.
Ook is er, naar het oordeel van de rechtbank, sprake van ongelijke behandeling met betrekking tot de verdeling van vergunningen aan deze drie ondernemingen voor dichtzetten van het looppad op het terras. St. Tropez en The Irish Elk hebben deze wel gekregen en eiseres niet.
13.5.
Tot slot is de rechtbank niet gebleken van een objectieve rechtvaardiging voor deze ongelijke behandeling. De burgemeester heeft aangegeven dat hij de vergunning van eiseres heeft geweigerd in verband met de bereikbaarheid van bovengelegen woningen, er moet een looppad beschikbaar blijven naar de toegangsdeur van de woningen gelegen boven St. Tropez. Ter zitting is gebleken dat de bewoners boven de horecaonderneming van eiseres de deur van de horecaonderneming gebruiken. Het is onduidelijk gebleven waarom juist eiseres het looppad vrij moet houden voor de bewoners van de appartementen boven de naastgelegen horecaonderneming St. Tropez. Ook ter zitting heeft de burgemeester hier geen duidelijk antwoord op kunnen geven.
13.6.
Het gelijkheidsbeginsel strekt in de context van verdeling van vergunningen tot het bieden van gelijke kansen, dat heeft de burgemeester naar het oordeel van de rechtbank niet gedaan. De burgemeester mag bij vergunningverlening niet willekeurig handelen en dient dezelfde regels en procedures toe te passen op eiseres en de twee naastgelegen horecapanden. Dat is in dit geval niet gebeurd. De burgemeester heeft niet inzichtelijk gemaakt waarom hij in het ene geval wel en in het andere geval geen vergunning voor het dichtzetten van het looppad heeft verleend.
13.7.
Deze grond over het gelijkheidsbeginsel slaagt.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en het bestreden besluit wordt vernietigd en het primaire besluit wordt herroepen omdat de burgemeester heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel bij de verdeling van vergunningen voor het dichtzetten van het looppad met een terras. De burgemeester dient opnieuw, binnen 8 weken, op de vergunningaanvraag van eiseres te beslissen met inachtneming van deze uitspraak. Daarbij merkt de rechtbank nog het volgende op.
15. De rechtbank is zich ervan bewust dat deze uitspraak wel tegemoet komt aan de belangen van eiseres, maar nog geen definitieve oplossing biedt. De rechtbank ziet echter geen andere mogelijke uitkomst, omdat de rechtbank zich dient te beperken tot toetsing van het bestreden besluit. Deze beperking brengt ook mee dat de rechtbank, anders dan de commissie heeft gedaan, geen oordeel of advies kan geven over de (onherroepelijke) vergunningen die aan St. Tropez en The Irish Elk zijn verleend. Het is aan de burgemeester om een nieuw besluit op de aanvraag van eiseres te nemen, waarbij het gelijkheidsbeginsel nadrukkelijk in acht moet worden genomen. Het is niet aan de rechtbank, maar aan de burgemeester om in dat kader een rechtmatige afweging te maken van alle (botsende) belangen en een oplossing te vinden voor de ontstane problematiek.
16. Omdat het beroep gegrond is, moet de burgemeester het griffierecht van € 371,- aan eiseres vergoeden en krijgt eiseres een vergoeding voor haar proceskosten. De burgemeester moet deze vergoeding betalen. De rechtbank stelt de vergoeding voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.814,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept het primaire besluit;
  • bepaalt dat de burgemeester binnen 8 weken op de vergunningaanvraag van eiseres moet beslissen;
  • draagt de burgemeester op het door eiseres betaalde griffierecht van € 371,- aan haar te vergoeden;
  • veroordeelt de burgemeester in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.814,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P.W. Esmeijer, rechter, in aanwezigheid van
mr. B.A.G. Bulte, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
Griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Bijzondere wet
Artikel 2:28a van de APV
1. Het is verboden zonder voorafgaande vergunning van de burgemeester een openbare plaats of een deel daarvan anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan te gebruiken ten behoeve de exploitatie en inrichting van een terras.
2. De burgemeester weigert de vergunning indien de vestiging of exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met het omgevingsplan.
3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid en artikel 1:8 kan de burgemeester de in het eerste lid bedoelde vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren indien:
a. binnen het gebouw van waaruit het terras geëxploiteerd wordt horeca-activiteiten niet dan wel slechts als nevenactiviteit zijn toegestaan;
b. naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het terras of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;
c. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel hinder of gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;
d. dat gebruik een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer, gebruik of onderhoud van de weg;
e. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand, dan wel anderszins afbreuk doet aan de andere publieke functies van de openbare ruimte;
f. in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.
Beleidsregel
Artikel 1.5 van de beleidsregels
1.De oppervlakte en locatie van het terras wordt op een kaart aangegeven die als bijlage bij de vergunning wordt gevoegd.
2.De maximale afmetingen van het terras worden op de locatie aangegeven met behulp van de daarvoor bestemde ‘spijkers’ of markeerpunten.
3.Als een terras op het trottoir is gevestigd moet er te allen tijde minimaal 1,50 meter vrije ruimte overblijven tussen het terras en de rand van het trottoir.
4.Voor de inrichting gelegen terrassen zijn niet breder dan de gevel van het (gedeelte van het) gebouw van waaruit de openbare inrichting wordt geëxploiteerd.
5.Toegang tot bovengelegen woningen blijft open.
6.Looppaden blijven open tenzij anders is vergund.
7.De terraselementen mogen niet op brandkranen of brandputten geplaatst worden. Tevens dienen (nood-)uitgangen van omliggende gebouwen te allen tijde vrij te blijven van obstakels.
8.Indien nodig moet het terras, inclusief terraselementen in verband met wegwerkzaamheden, herinrichting van de openbare weg, evenementen of markt, op eerste aanzegging geheel of gedeeltelijk worden verwijderd. Als niet aan de aanzegging wordt voldaan kan bestuursdwang worden toegepast.
9.de doorgaande wegen moeten voor het doorlaten van brandweervoertuigen over een breedte van tenminste 31/2 meter en een hoogte van 4 meter volledig worden vrijgehouden. In de bochten moet voldoende ruimte worden vrijgehouden voor het draaien van het voertuig.
Artikel 2.7 van de beleidsregels
Gedurende de markt op vrijdagen en zaterdagen worden de terrassen op de Brink aangepast naar de marktopstelling zoals opgenomen in de terrasvergunning.
Europese Richtlijn
Artikel 10 van de dienstenrichtlijn
1. Vergunningstelsels zijn gebaseerd op criteria die beletten dat de bevoegde instanties hun beoordelingsbevoegdheid op willekeurige wijze uitoefenen.
2. De in lid 1 bedoelde criteria zijn:
a. a) niet-discriminatoir;
b) gerechtvaardigd om een dwingende reden van algemeen belang;
c) evenredig met die reden van algemeen belang;
d) duidelijk en ondubbelzinnig;
e) objectief;
f) vooraf openbaar bekendgemaakt;
g) transparant en toegankelijk.
3. De vergunningsvoorwaarden voor een nieuwe vestiging mogen gelijkwaardige, of gezien hun doel in wezen vergelijkbare, eisen en controles waaraan de dienstverrichter al in een andere of dezelfde lidstaat onderworpen is, niet overlappen. De in artikel 28, lid 2, bedoelde contactpunten en de dienstverrichter staan de bevoegde instantie bij door over deze eisen de nodige informatie te verstrekken.
4. De vergunning biedt de dienstverrichter op het gehele nationale grondgebied het recht op toegang tot of uitoefening van de dienstenactiviteit, mede door de oprichting van agentschappen, dochterondernemingen, kantoren of bijkantoren, tenzij een vergunning voor elke afzonderlijke vestiging of een beperking van de vergunning tot een bepaald gedeelte van het grondgebied om dwingende redenen van algemeen belang gerechtvaardigd is.
5. De vergunning wordt verleend zodra na een passend onderzoek is vastgesteld dat aan de vergunningsvoorwaarden is voldaan.
6. Behalve in het geval van het verlenen van een vergunning, wordt elke beslissing van de bevoegde instanties, waaronder ook de weigering of intrekking van een vergunning, met redenen omkleed, en moet dit besluit voor de rechter of andere beroepsinstanties kunnen worden aangevochten.
7. Dit artikel doet geen afbreuk aan de toedeling van de bevoegdheden, op lokaal of regionaal niveau, van de instanties die in de betrokken lidstaat vergunningen verlenen.

Voetnoten

1.Zie hierover de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1262 en van 6 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:9.
2.Eiseres verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927.
3.Zie hierover bijvoorbeeld de uitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1013.
4.Zie hierover de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal mr. R.J.G.M. Widdershoven van 25 mei 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1421.
5.Zie hierover de uitspraak van de Afdeling van 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2914 r.o. 8.2.