In deze zaak hebben de voormalige vennoten van een opgeheven vennootschap onder firma een auto geleased van partij A. De leasetermijnen zijn niet tijdig voldaan, wat partij A heeft doen besluiten de leaseovereenkomst te ontbinden. Partij A vordert nu betaling van het niet-betaalde deel van de leaseprijs en de afgifte van de auto. Partij B1 voert aan dat hij met partij B2 had afgesproken dat laatstgenoemde de verplichtingen uit de leaseovereenkomst zou overnemen. De kantonrechter oordeelt dat partij A zowel partij B1 als partij B2 kan aanspreken voor de resterende leasetermijnen en de afgifte van de auto. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de leaseovereenkomst op naam van de vennootschap onder firma is gesloten, waardoor de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de verplichtingen. De kantonrechter heeft de vorderingen van partij A toegewezen, inclusief de betaling van de leaseprijs, contractuele rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening in het incident is afgewezen, omdat partij A geen belang meer had bij deze beoordeling na de beslissing in de hoofdzaak.