ECLI:NL:RBOVE:2025:3768

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juni 2025
Publicatiedatum
13 juni 2025
Zaaknummer
08.223046.20
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden na eerdere behandelpogingen en recidiverisico

Op 5 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, die in 2021 ter beschikking was gesteld na bewezenverklaring van afpersing en diefstal. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, na een vordering van het Openbaar Ministerie op 10 april 2025. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen jaren verschillende behandelpogingen ondergaan, waarbij terugval in middelengebruik een terugkerend thema is. De rechtbank heeft kennisgenomen van rapportages van reclassering en psychologen, die de noodzaak van verlenging onderbouwen vanwege het aanhoudende recidiverisico en de nog benodigde stappen in de behandeling. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen eist dat de maatregel wordt verlengd, en dat de terbeschikkinggestelde nog niet klaar is voor een terugkeer in de samenleving zonder toezicht. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met twee jaren, in overeenstemming met de adviezen van deskundigen en de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.223046.20
Datum uitspraak: 5 juni 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
verblijvende in [verblijfplaats],
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 19 maart 2021 ter beschikking gesteld, waarbij betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde voorwaarden zijn gesteld, na bewezenverklaring van de misdrijven:
afpersing en diefstal.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 14 mei 2021. De maatregel is verlengd bij beslissing van de rechtbank Overijssel van 15 juni 2023, waarbij de voorwaarden zijn gewijzigd. Bij beslissing van deze rechtbank van 18 september 2023 is de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege te verplegen afgewezen en zijn de voorwaarden opnieuw gewijzigd.
De maatregel eindigt, behoudens nadere voorziening, op 14 mei 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • de pro Justitia rapportage van J.M. Oudejans, psycholoog, van 6 februari 2025;
  • het verlengingsadvies van Tactus Verslavingszorg (hierna ook: de reclassering)
van 13 maart 2025, opgemaakt en ondertekend door [reclasseringswerker 1], reclasseringswerker en [reclasseringswerker 2], unitmanager;
- de voortgangsverslagen van de reclassering over de periode van 5 april 2024 tot en met 7 mei 2025.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 10 april 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
15 mei 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem;
  • de officier van justitie;
  • [reclasseringswerker 1], voornoemd, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben geen bezwaar tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, mits de verlengingstermijn wordt beperkt tot een jaar. Hierdoor kan allereerst een ‘vinger aan de pols’ worden gehouden ten aanzien van de doorstroom in de behandeling. Mogelijk gaat het vervolg van de behandeling zeer vlot. Daarnaast zal een verlenging voor de duur van een jaar de terbeschikkinggestelde het nodige zelfvertrouwen geven en voor hem als een steun in de rug voelen.

4.De beoordeling

De vordering is op 10 april 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de reclassering, de pro Justitia rapportage en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de reclassering en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de reclassering houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
In september 2023 is de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege afgewezen. Nadien is de terbeschikkinggestelde voor een derde behandelpoging geplaatst bij de FVK in [locatie 1]. Door diverse terugvallen in middelengebruik is ook hier de behandeling gestagneerd, waarna de terbeschikkinggestelde in augustus 2024 voor een vierde behandelpoging is gestart bij [verblijfplaats]. Dit traject verloopt redelijk goed. Binnen de behandeling wordt rekening gehouden met de beperkingen en de draagkracht van de terbeschikkinggestelde. Verloven worden, mede op verzoek van de reclassering en betrokkene zelf, langzamer dan gebruikelijk opgebouwd. Tijdens een tweede onbegeleid verlofmoment in februari 2025 is de terbeschikkinggestelde teruggevallen in middelengebruik. De behandeling is desalniettemin voortgezet en de terbeschikkinggestelde heeft zich weten te herpakken.
In de huidige goede inbedding in zorg wordt het risico op recidive en letsel ingeschat als gemiddeld. De terbeschikkinggestelde is gemotiveerd voor behandeling en streeft naar abstinentie, maar zijn pathologie zorgt ervoor dat hij zucht en problemen moeilijk bespreekbaar maakt. Hierdoor valt hij steeds terug in middelengebruik en neemt het risico op recidive toe. In het geval de terbeschikkinggestelde uit zorg zou zijn, neemt het risico op recidive toe. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt in het huidig kader, ondanks de oprechte motivatie, ingeschat als hoog. De beperkte leerbaarheid en verminderde responsiviteit zorgen ervoor dat de terbeschikkinggestelde toch steeds de verkeerde keuzes maakt. Hierdoor lukt het hem niet zich aan afspraken te houden.
De terbeschikkinggestelde bevindt zich nog midden in zijn klinische en delictgerelateerde behandeling. Tegen die achtergrond verwacht de reclassering nog minimaal twee jaren nodig te hebben om te werken aan recidivevermindering en het aanleren van vaardigheden. De reclassering adviseert daarom om de maatregel met twee jaren te verlengen.
De deskundige heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Daarop heeft zij aangevuld dat de terbeschikkinggestelde op zeer korte termijn een intakegesprek heeft bij de [locatie 3], waar beveiligingsniveau 1 geldt. De inschatting is dat er binnen een termijn van twee maanden plek is en de gemiddelde behandelduur daar is zes tot acht maanden. De bedoeling is dat de terbeschikkinggestelde daarna uitstroomt naar beschermd wonen. Er zal enige tijd nodig zijn om hem vanuit daar goed in te bedden en het juiste (zorg)kader te bepalen. De regio van uitstroom staat - voor een groot deel - nog open en de terbeschikkinggestelde heeft daarin ook een stem.
Het rapport van de psycholoog
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een licht verstandelijke beperking, een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en stoornissen in het gebruik van alcohol, stimulantia (cocaïne) en opioïde (alle in remissie in een gereguleerde omgeving). De psycholoog komt hiermee tot een andere diagnose dan zoals door [verblijfplaats] wordt gehanteerd. Eerdere psychotische ontregelingen moeten volgens de psycholoog begrepen worden in samenhang met tijdelijke paranoïde verschijnselen als gevolg van excessief cocaïnegebruik.
De kans op recidive wordt bepaald door de meervoudige pathologie van de terbeschikkinggestelde. De verschillende aspecten (middelenpathologie, persoonlijkheidspathologie en de licht verstandelijke beperking) hebben een negatieve of versterkende invloed op elkaar. Als de terbeschikkinggestelde zonder hulp of toezicht abrupt terugkeert in de samenleving is de kans op een terugval in excessief middelengebruik al op korte termijn zeer groot. De kans op recidive kan dan op korte termijn oplopen naar matig tot hoog, waarschijnlijk vanwege verwervingscriminaliteit, waarbij (dreiging met) geweld aan de orde kan zijn. Daarbij wordt opgemerkt dat de kans op fysieke agressieve escalatie en ernstig fysiek geweld, klein is.
In de behandeling is het belangrijk dat de verloven zeer geleidelijk worden uitgebreid, goed wordt gelet op signalen van opspelende of toegenomen zucht en dat de terbeschikkinggestelde niet overvraagd of overbelast wordt. Hoe langer de periode van abstinentie, hoe meer zelfvertrouwen en rust hij krijgt, waardoor er meer ruimte ontstaat voor perspectief op een leven buiten de kliniek en er gewerkt kan worden aan de voorbereiding daarop. De abstinentie moet geborgd worden met scherpe controles, waarbij rekening moet worden gehouden met een incidentele terugval (cocaïne). Terugval hoeft niet meteen te leiden tot omzetting naar dwangverpleging, maar ter motivatie is van belang hem voor te blijven houden dat hij deze (laatste) kans wel moet grijpen. De psycholoog adviseert, op basis van het voorgaande, de maatregel met twee jaren te verlengen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de rapportages en hetgeen tijdens de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Er is nog steeds sprake van stoornissen en van recidiverisico. Aan de criteria voor verlenging is voldaan.
De terbeschikkinggestelde verblijft sinds augustus 2024, in het kader van een vierde behandelpoging, bij [verblijfplaats]. In de afgelopen jaren zijn onttrekking en terugval in middelengebruik terugkerende thema’s gebleken waardoor eerdere behandelpogingen zijn gestrand. In de huidige behandeling bij [verblijfplaats] wordt rekening gehouden met de beperkte draagkracht van de terbeschikkinggestelde door de stappen binnen de behandeling kleiner te maken. Het is van belang dat de terbeschikkinggestelde niet overvraagd wordt. Op deze manier loopt het behandeltraject, op een terugval in middelengebruik in februari 2025 na, tot dusver goed. Uit de stukken en ook op de zitting is naar voren gekomen dat de terbeschikkinggestelde gemotiveerd is voor zijn behandeling en zich daarvoor naar vermogen goed inzet. Dat verdient een compliment. De verlenging van de maatregel is noodzakelijk omdat de terbeschikkinggestelde nog middenin zijn behandeling zit en daarin nog de nodige stappen moet doorlopen. Het recidiverisico wordt zonder het beschermende kader van de maatregel van terbeschikkingstelling nog als hoog ingeschat.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, als aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridisch kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank ziet in hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht geen bijzondere omstandigheden om af te wijken van dit uitgangspunt. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten valt dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een ander juridisch kader mogelijk maken. Zowel de deskundige als de psycholoog adviseren om de maatregel met twee jaren te verlengen. De bedoeling is dat de terbeschikkinggestelde op korte termijn voor verdere behandeling wordt opgenomen in de [locatie 3], waarvan de gemiddelde behandelduur zes tot acht maanden is, en daarna zal uitstromen naar beschermd wonen. Het is te verwachten dat voor het doorlopen van de behandeling en het uitstroomtraject daarna, mede gelet op beperkte responsiviteit van de terbeschikkinggestelde, zeker langer dan een jaar nodig is. Daarmee hangt samen dat de risico’s op terugval in middelengebruik en onttrekking, ondanks de oprechte motivatie van de terbeschikkinggestelde, blijvende aandachtspunten zijn die, gelet op het behandelverleden, ook tijd nodig hebben. Het is derhalve onwenselijk dat het beoogde traject wordt versneld. De rechtbank gaat er vanuit dat het traject zo zorgvuldig als nodig en zo voortvarend als mogelijk zal worden voortgezet en ziet geen noodzaak hierin een ‘vinger aan de pols’ te houden. De rechtbank zal de maatregel daarom met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[terbeschikkinggestelde]met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. R.G.J. Gehring en mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 juni 2025.
Buiten staat
Mr. Piksen is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.