ECLI:NL:RBOVE:2025:3724

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
11426814 \ CV EXPL 24-4246
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van licentiekosten voor het afspelen van beschermde muziek

In deze zaak vordert de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA) betaling van een factuur van € 193,93 van de gedaagde, die een doorlopende licentieovereenkomst met SENA heeft gesloten voor het afspelen van beschermde muziek. De gedaagde heeft van 2016 tot en met 2023 alle facturen voldaan, maar weigert betaling voor het jaar 2024. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde niet heeft aangetoond dat de overeenkomst is opgezegd en wijst de vordering van SENA toe. De procedure omvat een dagvaarding, een conclusie van antwoord en een conclusie van repliek, waarbij de gedaagde niet meer heeft gereageerd na de conclusie van repliek. De kantonrechter concludeert dat er een geldige overeenkomst bestaat en dat de gedaagde verplicht is de verschuldigde bedragen te betalen. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde wordt ook veroordeeld tot betaling van proceskosten en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11426814 \ CV EXPL 24-4246
Vonnis van 3 juni 2025
in de zaak van
STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN (SENA),
te Hilversum,
eisende partij,
hierna te noemen: SENA,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde], H.O.D.N [bedrijf],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: [gemachtigde].

1.De zaak in het kort

1.1.
Eiseres is in Nederland als enige bevoegd tot inning en verdeling van billijke vergoedingen voor het afspelen van beschermde muziek. Eiseres heeft met gedaagde in 2015 een doorlopende licentieovereenkomst gesloten om in haar eenmanszaak deze muziek af te mogen spelen. Gedaagde heeft van 2016 tot en met 2023 alle facturen voldaan, maar weigert betaling voor het jaar 2024. De kantonrechter wijst de vordering van eiseres tot betaling van de factuur toe, omdat niet gebleken is dat de bestaande overeenkomst is opgezegd.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 november 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties.
2.2.
[gedaagde] heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
2.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[gedaagde] woont aan het adres [adres] en exploiteert daar de eenmanszaak ‘[bedrijf]’.
3.2.
SENA is op grond van artikel 15 lid 1 van de Wet op de naburige rechten (Wnr) aangewezen als rechtspersoon die exclusief is belast met de inning en de verdeling van de in artikel 7 van die wet bedoelde billijke vergoedingen. Voor commerciële doeleinden uitgebrachte muziek kan zonder toestemming van de producent van de muziek en de uitvoerende kunstenaar of hun rechtverkrijgenden worden uitgezonden of op een andere wijze openbaar worden gemaakt, mits daarvoor een billijke vergoeding wordt betaald.
3.3.
SENA heeft ten aanzien van de hoogte van de billijke vergoedingen overeenstemming bereikt met branche- en belangenorganisaties van diegenen die muziek openbaar maken zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 Wnr.
3.4.
SENA heeft op verzoek van marktpartijen een gezamenlijk servicecentrum ingericht, het Service Centrum voor Auteurs- en Naburige Rechten (hierna: SCAN), dat de facturatie voor SENA verzorgt. SCAN zendt een gecombineerde factuur voor de verschuldigde heffingen, met een betalingstermijn van 30 dagen.
3.5.
Op 3 november 2015 heeft SENA aan [gedaagde] het aanbod gedaan tot het sluiten van een doorlopende licentieovereenkomst voor het exploitatieadres [adres]. Bij dat aanbod waren de algemene voorwaarden van SENA gevoegd alsmede een eerste factuur van € 13,56.
3.6.
In artikel 5 van die bijgevoegde algemene voorwaarden staat:
“Door middel van betaling van de eerste factuur, (…), gaat de muziekgebruiker een licentieovereenkomst aan met Sena voor het muziekgebruik zoals vermeld op de factuur. De licentieovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. (…)”
3.7.
[gedaagde] heeft de factuur van € 13,56 op 5 november 2015 betaald. Ook de daarna gestuurde facturen voor de licentievergoedingen van 2016 tot en met 2023 heeft [gedaagde] betaald.
3.8.
SCAN heeft [gedaagde] op 13 maart 2024 de factuur van € 129,30 ten aanzien van de basisvergoeding voor het muziekgebruik voor het jaar 2024 gestuurd. In de toelichting van de factuur is vermeld:
“Let op! Op deze factuur is een voorwaardelijke korting van € 64,63 berekend. Deze korting geldt alleen als u het factuurbedrag uiterlijk 12-04-2024 volledig betaald”
[gedaagde] heeft niet binnen de termijn van 30 dagen betaald. Op 30 april 2024 heeft SENA daarom de vervallen korting van € 64,43 in rekening gebracht en [gedaagde] gesommeerd tot betaling van het totaalbedrag van € 193,93.
3.9.
SENA heeft daarna, via incassogemachtigden, [gedaagde] herhaaldelijk gesommeerd, maar betaling is uitgebleven.

4.Het geschil

4.1.
SENA vordert - samengevat - dat [gedaagde] op basis van de lopende licentieovereenkomst wordt veroordeeld tot betaling van de hoofdsom van € 193,93, vermeerderd met € 40,00 incassokosten en wettelijke rente, tot 12 november 2024 begroot op € 13,55. Ook vordert SENA veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] - samengevat - op die manier dat [gedaagde] van mening is dat er geen overeenkomst is gesloten met SENA en daarom niet gehouden is de bedragen te betalen. Daarnaast verzet [gedaagde] zich tegen het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis en vordert zij veroordeling van SENA in de kosten van € 750,00, die zij gemaakt heeft ter voorbereiding van deze procedure.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
[gedaagde] heeft in haar conclusie van antwoord een groot aantal verweren aangevoerd onder verwijzing naar uiteenlopende bepalingen en documenten. Van een groot deel van deze verwijzingen begrijpt de kantonrechter niet wat hun relevantie is voor deze procedure, waardoor daaraan voorbij zal worden gegaan. Ten aanzien van de relevante verweren die duidelijk uit de stukken naar voren komen, zal de kantonrechter een oordeel geven.
Er is sprake van een overeenkomst tussen SENA en [gedaagde]
5.2.
[gedaagde] heeft bij e-mails gericht aan SENA en incassogemachtigden van SENA herhaaldelijk aangegeven dat zij geen overeenkomst heeft gesloten en geen gebruik (meer) maakt van de diensten van SENA. In reactie op dit verweer heeft SENA bij e-mail van 12 september 2024 gewezen op het aanbod dat is gedaan; de brief met dat aanbod is bij de dagvaarding gevoegd. In de brief staat duidelijk dat het aanbod tot het sluiten van een overeenkomst wordt aanvaard door het betalen van de bijbehorende factuur. Ook wordt verwezen naar de toepasselijke algemene voorwaarden, die op de achterzijde van de brief zijn vermeld. Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] buiten de blote stelling dat er geen overeenkomst is, geen verdere onderbouwing aangedragen waarom er geen sprake zou zijn van een overeenkomst.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat SENA met de aangedragen stukken in de dagvaarding en conclusie van repliek, de vordering van de hoofdsom voldoende heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft niet op de conclusie van repliek gereageerd en heeft die onderbouwing dus niet weersproken. [gedaagde] heeft de eerste factuur, waardoor zij de overeenkomst heeft gesloten, evenals de facturen van 2016 tot en met 2023, allemaal betaald. Niet gebleken is dat [gedaagde] de overeenkomst met SENA heeft opgezegd. De overeenkomst zoals die in 2015 is gesloten is blijven voortbestaan, evenals de betalingsverplichtingen. De vordering van SENA tot betaling van de hoofdsom van € 193,93 zal dus worden toegewezen.
Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard
5.4.
Bij conclusie van antwoord heeft [gedaagde] aangegeven dat gemachtigde geen toestemming geeft dat er een vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt toegewezen. [gedaagde] heeft echter niet onderbouwd welk zwaarwegend belang zij heeft bij het niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis en waarom dit belang zwaarder zou wegen dan het belang van SENA. De kantonrechter zal dit verweer daarom passeren en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
SENA hoeft geen kosten te betalen aan [gedaagde]
5.5.
[gedaagde] stelt dat de kantonrechter SENA moet veroordelen tot betaling van € 750,00 aan kosten voor het verweer, omdat de vordering onrechtmatig is. De kantonrechter volgt [gedaagde] hier niet in. Aangezien de kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van SENA toewijsbaar, en dus rechtmatig is, is er geen reden om SENA in de gemaakte kosten aan de zijde van [gedaagde] te veroordelen.
5.6.
Ook de overige - niet altijd te volgen - door [gedaagde] ingenomen verweren kunnen niet tot een ander oordeel leiden.
Rente
5.7.
SENA vordert vanaf de dag van de dagvaarding vergoeding van de wettelijke rente over de hoofdsom, zonder aan te geven welke wettelijke rente zij bedoelt te vorderen. De kantonrechter zal de in artikel 6:119a BW bedoelde rente toewijzen, omdat aan alle daarin neergelegde voorwaarden is voldaan. Nu [gedaagde] heeft nagelaten de factuur op tijd te voldoen, is zij vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van volledige betaling deze wettelijke handelsrente verschuldigd. SENA heeft de rente tot 12 november 2024 onweersproken berekend op € 13,55. De kantonrechter zal dit bedrag toewijzen.
5.8.
SENA vordert daarnaast wettelijke rente over de berekende € 13,55. Op deze wijze vordert SENA rente over rente. De verdere wettelijke handelsrente over de reeds verschenen wettelijke handelsrente is niet toewijsbaar. Uit het bepaalde in artikel 6:119a BW volgt dat wettelijke handelsrente over reeds verschenen wettelijke handelsrente namelijk eerst verschuldigd na verloop van een jaar. SENA heeft niet gesteld en evenmin is gebleken dat de thans gevorderde rente reeds over een vol jaar verschuldigd is.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.9.
SENA vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) is van toepassing. SENA heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. SENA heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Daarom zal een bedrag van € 40,00 worden toegewezen.
Proceskosten
5.10.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Sena worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,12
- griffierecht
130,00
- salaris gemachtigde
80,00
(2 punten × € 40,00)
- nakosten
20,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
345,12

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan SENA te betalen een bedrag van € 193,93, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 12 november 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan SENA te betalen een bedrag van € 13,55 aan reeds berekende rente,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan SENA te betalen een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke kosten,
6.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 345,12, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
3 juni 2025.