ECLI:NL:RBOVE:2025:3700

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
11592839 \ CV EXPL 25-709
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de tenuitvoerlegging van een vonnis in kort geding betreffende huurrecht en gedragsaanwijzingen voor hondenbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 2 juni 2025 uitspraak gedaan in een kort geding. Eiser, die sinds 21 mei 2019 een woning huurt van Woningstichting Domijn, was eerder door de kantonrechter veroordeeld om al haar honden uit de woning te verwijderen. Deze veroordeling was gebaseerd op een verstekvonnis van 11 februari 2025, waarin verschillende gedragsaanwijzingen waren opgelegd, waaronder het verwijderen van de honden en het voorkomen van overlast. Eiser heeft verzet ingesteld tegen deze veroordeling en verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis, omdat zij in een kwetsbare situatie verkeert en niet in staat is om direct aan de gedragsaanwijzingen te voldoen. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het vonnis geschorst voor de onderdelen II en III, wat betekent dat de ontruiming van de woning en de verplichting om de honden te verwijderen tijdelijk is opgeschort totdat er in de verzetprocedure een beslissing is genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het belang van de gedaagde partij bij het behoud van de bestaande situatie zwaarder weegt dan het belang van de eiser bij de onmiddellijke tenuitvoerlegging van het vonnis. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 11592839 \ CV EXPL 25-709
Vonnis in kort geding van 2 juni 2025
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. S.L.T.A. Scheepers,
tegen
WONINGSTICHTING DOMIJN,
te Enschede,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Domijn,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling van 14 april 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de pleitnota van Domijn.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt sinds 21 mei 2019 de zelfstandige woonruimte aan de
[adres] van Domijn.
2.2.
Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard verstekvonnis van 11 februari 2025 heeft de kantonrechter van deze rechtbank geoordeeld als volgt:
I. Legt de gedaagde partij ([eiser]) als gedragsaanwijzing op om binnen veertien dagen na dit vonnis:
e. alle honden uit de woning gelegen aan de [adres] te verwijderen en verwijderd te houden;
f. zowel overdag als ’s nachts geen overlast te veroorzaken, waaronder in elk geval dient te worden begrepen stank- en geluidsoverlast;
g. het gehuurde goed schoon te maken, schoon te houden en goed te onderhouden;
h. mee te werken aan inspectie/controle van de eisende partij in/rondom het gehuurde, tenminste één keer per maand of zoveel minder of vaker als de eisende partij noodzakelijk acht, waarbij de eisende partij dit schriftelijk vooraf zal aankondigen;
op straffe van een dwangsom van € 100,00 per overtreding, met een maximum van € 300,00.
II. Ontbindt, indien de gedaagde partij binnen twee jaar na betekening van dit vonnis een bedrag van € 300,00 aan dwangsommen heeft verbeurd voor overtreding van hetgeen is bepaald onder I overtreding van het gevorderde onder I, de tussen partijen bestaande huurovereenkomst.
III. Veroordeelt de gedaagde partij om de woning gelegen aan de [adres], met alle zich daarin bevindende en niet aan de eisende partij toebehorende roerende zaken, te verlaten en te ontruimen, binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van de eisende partij te stellen.
(...)
2.3.
[eiser] heeft verzet ingesteld.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Uitgangspunt is dat een uitgesproken veroordeling, ook al is een rechtsmiddel ingesteld, uitvoerbaar moet zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op het door hem ingestelde rechtsmiddel is beslist, of diens belang bij zekerheidstelling, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling in de ten uitvoer te leggen uitspraak heeft verkregen, bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan of bij deze uitvoerbaarheid zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden.
3.2.
Bij de toepassing van deze maatstaf in kort geding moet worden uitgegaan van de beslissingen in de ten uitvoer te leggen uitspraak en van de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen. De kans van slagen van het tegen die beslissing aangewende of nog aan te wenden rechtsmiddel blijft buiten beschouwing, met dien verstande dat de rechter in zijn oordeelsvorming kan betrekken of de ten uitvoer te leggen beslissing(en) berust(en) op een kennelijke misslag.
3.3.
Volgens [eiser] heeft zij een groot belang bij schorsing van de executie. Door haar beperkte netwerk en kwetsbare situatie ontbreekt het haar aan de middelen om direct geheel en effectief aan alle gedragsaanwijzingen tegemoet te komen, hetgeen onvermijdelijk zou leiden tot ontruiming van de woning. Zij is inmiddels wel bezig om het merendeel van de in het gehuurde aanwezige honden elders onder te brengen, maar dat is (nog) niet gelukt.
Ter zitting heeft Domijn benadrukt dat zij er niet op uit is om [eiser] uit de woning te krijgen. Van een aangezegde ontruiming is ook (nog) geen sprake. Zij wil wel dat [eiser] geen honden meer houdt in het gehuurde en daar daadwerkelijk werk van gaat maken.
3.4.
In hetgeen partijen hebben aangevoerd, wordt aanleiding gezien de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen voor zover het gaat om de veroordelingen onder II en III. Voor zover [eiser] heeft willen betogen dat niet van haar kan worden gevergd de honden elders onder te brengen totdat in de verzetprocedure is beslist, faalt dit betoog. Het belang van Domijn bij verwijdering van de honden weegt, gelet op de met de aanwezigheid van deze honden gepaard gaande overlast, zwaarder dan het belang van [eiser] bij behoud van de bestaande toestand. Daarbij komt nog dat ook volgens [eiser] zelf de huidige situatie onhoudbaar is.
3.5.
Omdat beide partijen gedeeltelijk ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
schorst de tenuitvoerlegging van het vonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 11 februari 2025, voor zover dit ziet op de onderdelen II en III van het dictum, totdat in de verzetprocedure is beslist,
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2025.