ECLI:NL:RBOVE:2025:3694
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening bijstandsaanvraag wegens ontbreken spoedeisend belang
Op 6 juni 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, die een bijstandsaanvraag had ingediend, een voorlopige voorziening vroeg. Verzoeker was het niet eens met de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Almelo, die op 29 april 2025 was genomen. Hij had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroeg om een voorlopige voorziening, omdat hij in een financieel benarde situatie verkeerde. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn persoonlijke omstandigheden toegelicht, waaronder zijn afhankelijkheid van zijn ouders voor levensonderhoud en zijn betalingsverplichtingen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen spoedeisend belang was, omdat verzoeker bij zijn ouders woonde en zij in zijn levensonderhoud voorzagen. Bovendien had het college toegezegd niet tot invordering van de voorschotten over te gaan in afwachting van de beslissing op bezwaar, die naar verwachting eind juli 2025 zou volgen. De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk en gaf aan dat de inhoudelijke bezwaren van verzoeker tegen de afwijzing van zijn bijstandsaanvraag eerst door het college in de beslissing op bezwaar beoordeeld moesten worden. De zitting voor de hoorzitting in bezwaar was gepland op 30 juni 2025.