ECLI:NL:RBOVE:2025:3690

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
ak_25_230
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering door het UWV in verband met arbeidsongeschiktheid door Multiple Sclerose

In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het besluit van het UWV om de aanvraag van eiseres voor een WIA-uitkering af te wijzen. Eiseres, die lijdt aan Multiple Sclerose (MS), heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV heeft vastgesteld dat zij per 23 januari 2024 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, met een percentage van 16,35%. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft beslist, omdat de inschatting van de arbeidsongeschiktheid gebaseerd is op medische rapporten en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de gezondheidssituatie van eiseres per 23 januari 2024 moet plaatsvinden en dat eventuele verslechteringen na deze datum niet in de beoordeling kunnen worden meegenomen. Eiseres heeft tijdens de zitting haar standpunten toegelicht, waarbij zij aanvoert dat haar beperkingen zijn onderschat. De rechtbank oordeelt echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de situatie van eiseres zorgvuldig heeft beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor meer beperkingen dan zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/230

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: mr. M.A. van Hoogeveen,
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV),

gemachtigde: [gemachtigde].

Samenvatting

1. In deze zaak beoordeelt de rechtbank het besluit van het UWV, waarin zij de aanvraag van eiseres op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(Wet WIA) heeft afgewezen. Eiseres heeft beperkingen als gevolg van MS. Het UWV heeft beslist dat eiseres per 23 januari 2024 geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht en op goede gronden tot die beslissing is gekomen.

Procesverloop

2. Eiseres was werkzaam als bedieningsmedewerker (inclusief leidinggeven) voor gemiddeld 24 uur per week. Op 25 januari 2022 heeft zij zich ziekgemeld. Zij heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 31 januari 2024 afgewezen
.Met het bestreden besluit van 3 december 2024 op het bezwaar van eiseres is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
2.2.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend met een aanvullend rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
2.3.
De rechtbank heeft het beroep op 8 april 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV. Ook de echtgenoot van eiseres was aanwezig.

Standpunten van partijen

3. Volgens het UWV heeft eiseres vanaf 23 januari 2024 geen recht op een
WIA-uitkering, omdat het arbeidsongeschiktheidspercentage minder is dan 35%, namelijk 16,35%. Op basis van de beperkingen die zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) wordt eiseres in staat geacht om de volgende voorbeeldfuncties nog wel te kunnen verrichten: schadecorrespondent, medewerker postbezorging (intern) en productiemedewerker textiel. Voor dit standpunt baseert het UWV zich op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
4. Eiseres stelt – samengevat weergegeven – dat er onvoldoende beperking zijn vastgesteld in de FML, omdat haar beperkingen die samenhangen met Multiple Sclerose (MS) zijn onderschat. Hiertoe voert zij aan dat zij oververmoeid en uitgeput is en slaapproblemen heeft. Minimale activiteit kost al veel energie, waardoor zij veel moet rusten en recupereren. Ook voert eiseres aan dat zij door de cognitieve klachten zich niet goed kan concentreren, informatie niet goed kan onthouden en niet twee dingen tegelijkertijd doen. Bij stress krijgt zij tintelingen in haar gezicht en toename van oorsuizen. Zij raakt snel afgeleid en geïrriteerd en heeft moeite met geluiden en fel licht. Daarnaast is er sprake van depressieve klachten en urineverlies als gevolg van blaasproblemen. Ook kan zij vanwege tintelingen, pulsen en zwaar gevoel in de benen niet langer dan 1 uur zitten. Verder dient er een verdergaande urenbeperking dan 4 uur per dag en 20 uur per week te worden vastgesteld, omdat onvoldoende rekening is gehouden met recuperatietijd. Eiseres stelt verder dat zij de functies vanwege haar klachten en beperkingen niet kan verrichten. Ter onderbouwing van haar standpunten wijst eiseres op haar dagverhaal dat zij zelf heeft opgeschreven en het neuropsychologisch onderzoeksrapport van 22 juni 2023, spreekuurverslagen van de bedrijfsarts en een brief van 17 januari 2023 van de neuroloog.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank is van oordeel dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres per
23 januari 2024 geen recht heeft op een WIA-uitkering en licht dit als volgt toe.
5.1.
Tijdens de zitting is besproken dat de gezondheidssituatie van eiseres na 23 januari 2024 verder achteruit is gegaan. De rechtbank wil de ernst en de gevolgen daarvan niet bagatelliseren, maar benadrukt dat het in deze uitspraak gaat om een beoordeling van de gezondheidsklachten per 23 januari 2024. Het UWV heeft over die beoordelingsdatum een beslissing genomen. De gevolgen van achteruitgang van de gezondheidssituatie van eiseres die plaatsvond na 23 januari 2024 kunnen dan ook niet bij deze beoordeling betrokken worden. De rechtbank geeft eiseres in overweging om hiervoor bij het UWV een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid te doen, als dat nog niet is gedaan.
5.2.
Het UWV mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel op een zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. De conclusies moeten logisch volgen uit de rapporten.
Verzekeringsgeneeskundige beoordeling
5.3.
De verzekeringsarts heeft een spreekuur gehouden en de medische informatie van de neuroloog en de bedrijfsarts bij de beoordeling betrokken. In het rapport van 23 januari 2024 heeft de verzekeringsarts vermeld dat eiseres vanwege MS beperkingen heeft. Daarom zijn verschillende beperkingen vastgesteld in de rubrieken ‘persoonlijk functioneren’, ‘sociaal functioneren’, ‘dynamische handelingen’ en ‘statische houdingen’. Volgens de verzekeringsarts is eiseres in staat om 8 uur per dag en 40 uur per week te werken, maar kan zij niet in avonden en ’s nachts werken.
5.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres tijdens zijn spreekuur gesproken en daarna medische informatie verkregen van de neuroloog. In het rapport van
22 november 2024 is geconcludeerd dat de beoordeling van de verzekeringsarts aangepast moet worden. Er is aanleiding om de FML aan te passen door meer beperkingen vast te stellen en een verdergaande urenbeperking. Zo zijn er ook beperkingen vastgesteld voor frequent reiken en buigen tijdens het werk en voor werken in koude omstandigheden. De urenbeperking is vastgesteld op 4 uur per dag en 20 uur per week. Deze omvang is vastgesteld op basis van het gesprek met eiseres waarin de vermoeidheid c.q. verhoogde rustbehoefte naar voren kwam, naast mobiliteitsproblemen. Uit de anamnese van de verzekeringsarts blijkt dat daar bij het spreekuur ook al sprake van was. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de informatie van 25 oktober 2024 van de neuroloog meegewogen. Daaruit komt naar voren dat de ziektelast nog relatief beperkt is, waarbij de inschatting van de Expanded Disability Status Scale (EDSS) wijst op een milde handicap. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is vermoeidheid desondanks wel een veel voorkomend symptoom. Daarnaast gebruikt eiseres medicatie die ook vermoeidheid als mogelijke bijwerking kent. Daarom is er aanleiding om vanwege energetische en deels ook preventieve redenen een urenbeperking vast te stellen. Juist vanwege het preventieve aspect heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de omvang vastgesteld op ongeveer 4 uur per dag en 20 uur per week, waarbij incidentele overschrijdingen wel zijn toegestaan.
Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er geen aanleiding om een beperking voor zitten aan te nemen. Vanuit de MS is hiervoor een beperking niet aan de orde, en de bij beeldvormend onderzoek vastgestelde artrose in lage rugwervels lijkt meer een toevalsbevinding (in het kader van de diagnostiek naar MS), dan dat deze samenhangt met specifieke klachten. Ook de observaties bij onderzoek in bezwaar gaven geen aanleiding om beperkingen voor zitten te veronderstellen. De beperkingen zijn vastgesteld in de FML van 22 november 2024.
5.5.
In zijn reactie op het beroepschrift heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aangegeven dat de medische informatie geen aanleiding geeft om meer of verdergaande beperkingen vast te stellen. Het neuropsychologisch onderzoek (NPO) 2023 was nog niet bekend, maar dit geeft geen aanleiding om specifieke beperkingen voor de items verdelen van de aandacht (1.2), herinneren (1.3) en handelingstempo (1.7) aan te nemen. Voor al deze items geldt dat deze in de regel pas tot een beperking leiden als sprake is van een ernstige stoornis. De bevindingen van het NPO wijzen hier niet op. De taken die betrekking hebben op verdelen van de aandacht, herinneren en handelingstempo worden grotendeels beschreven in termen variërend van niet afwijkend/ongestoord tot laag/laaggemiddeld. Dit wijst niet op een ernstige stoornis. Het item herinneren wordt pas beperkt, als de continuïteit van het handelen in het geding is. Er zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanwijzingen dat dit bij eiseres het geval is. Hiermee wil de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet stellen dat er bij eiseres in het geheel geen sprake is van beperkingen in het cognitieve/mentale functioneren, maar met die klachten is al rekening gehouden met de vastgestelde beperkingen in de rubrieken ‘persoonlijk functioneren’ en ‘sociaal functioneren’. Voor de overige geclaimde aanvullende beperkingen ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook geen concrete medische onderbouwing.
5.6.
De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk en navolgbaar heeft gemotiveerd dat de beroepsgronden geen aanleiding geven om meer of verdergaande beperkingen vast te stellen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiseres onderzocht en recente informatie bij zijn beoordeling betrokken en vervolgens aanvullende beperkingen vastgesteld. De concentratie- en geheugenklachten die eiseres noemt, komen terug in de rapporten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze klachten onderkend, maar geen aanleiding gezien om daar de beperkingen die eiseres voorstaat voor aan te nemen. De rechtbank kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarin volgen. Volgens het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) is er pas aanleiding voor een beperking in het vasthouden en verdelen van de aandacht bij een zeer ernstige stoornis, zoals bijvoorbeeld een manische episode of psychose, een ernstige depressie, of een aangeboren of verworven hersenbeschadiging. Hetzelfde geldt voor een beperking in het herinneren. Dan moet er sprake zijn van een zeer ernstige stoornis zoals bijvoorbeeld dementie, of Wernicke-Korsakow. De rechtbank is niet gebleken dat hier bij eiseres sprake van zou zijn. Daarnaast ziet de rechtbank dat er in de FML wel andere beperkingen zijn aangenomen die samenhangen met de concentratie- en geheugenklachten van eiseres. Zo is zij aangewezen op een voorspelbare werksituatie, zonder veelvuldige onderbrekingen en zonder veelvuldige deadlines/storingen en onderbrekingen. De rechtbank is dan niet gebleken dat de psychische beperkingen van eiseres, zoals die zich voordeden per 23 januari 2024, zouden zijn onderschat.
Arbeidskundige beoordeling
5.7.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aan de hand van de in bezwaar gewijzigde FML functies gezocht die eiseres per 23 januari 2024 in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd. Het gaat om:
- ( SBC-code 516080) Schadecorrespondent;
- ( SBC-code 315140) Medewerker postverzorging (intern);
- ( SBC-code 272043) Productiemedewerker textiel, geen kleding.
De reservefuncties zijn productiemedewerker confectie, kleermaker (SBC-code 272042) en administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100).
5.8.
De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 28 november 2024 en bijlage C navolgbaar heeft gemotiveerd dat deze functies passend zijn voor eiseres. Vervolgens is op basis van het middelste uurloon (€ 15,49) van de drie geselecteerde functies, afgezet tegen het uurloon (€ 11,99) dat eiseres verdiende, het arbeidsongeschiktheidspercentage terecht berekend op 16,35%. Bij deze berekening is ook rekening gehouden met de urenbeperking door een reductiefactor toe te passen. Omdat dit percentage minder dan 35% is, heeft het UWV terecht besloten dat eiser met ingang van
23 januari 2024 geen recht heeft op een WIA-uitkering. Dit lage arbeidsongeschiktheidspercentage is veeleer een gevolg van het lage uurloon van eiseres van destijds, dan van de inschatting van haar beperkingen op 23 januari 2024.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van J.T. Boddeüs, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.