In deze zaak beoordeelt de Rechtbank Overijssel het besluit van het UWV om de aanvraag van eiseres voor een WIA-uitkering af te wijzen. Eiseres, die lijdt aan Multiple Sclerose (MS), heeft een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV heeft vastgesteld dat zij per 23 januari 2024 minder dan 35% arbeidsongeschikt is, met een percentage van 16,35%. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft beslist, omdat de inschatting van de arbeidsongeschiktheid gebaseerd is op medische rapporten en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de gezondheidssituatie van eiseres per 23 januari 2024 moet plaatsvinden en dat eventuele verslechteringen na deze datum niet in de beoordeling kunnen worden meegenomen. Eiseres heeft tijdens de zitting haar standpunten toegelicht, waarbij zij aanvoert dat haar beperkingen zijn onderschat. De rechtbank oordeelt echter dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de situatie van eiseres zorgvuldig heeft beoordeeld en dat er geen aanleiding is voor meer beperkingen dan zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.