In deze zaak vordert de coöperatie [eiser] U.A. betaling van een huurachterstand door gedaagde, die een woning huurt van eiser. Gedaagde heeft een huurachterstand laten ontstaan en eiser heeft gedaagde gesommeerd om deze achterstand te betalen. De kantonrechter heeft op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in deze zaak. De procedure begon met een dagvaarding op 11 september 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 18 december 2024. Tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaagde erkend dat er een huurachterstand van € 517,03 bestaat. Eiser vordert daarnaast wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiser toewijsbaar is, inclusief de gevorderde rente en incassokosten. Gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen. De totale vordering van eiser bedraagt € 635,91, vermeerderd met de wettelijke rente en € 415,39 aan incassokosten. De proceskosten zijn begroot op € 1.019,38. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.