Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], uit [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van Wierden
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
Bestuurlijke dwangsom
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 8 januari 2025, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van een last onder dwangsom door het college van burgemeester en wethouders van Wierden beoordeeld. Eiser, die wateroverlast ervaart, had eerder een handhavingsverzoek ingediend omdat de vergunninghouder niet voldeed aan de voorschriften van de verleende omgevingsvergunning voor het graven en dempen van een greppel. De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte heeft aangenomen dat de vergunninghouder op 18 augustus 2024 volledig aan de last had voldaan. De rechtbank stelt vast dat de intrekking van de last prematuur was en vernietigt het besluit van 3 oktober 2024, maar laat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand. De rechtbank concludeert dat de vergunninghouder wel degelijk aan de opgelegde last heeft voldaan, maar dat het college niet tijdig heeft beslist op het verzoek van eiser, waardoor een bestuurlijke dwangsom van € 1.442,- wordt vastgesteld. Eiser krijgt ook een vergoeding van de proceskosten van in totaal € 2.267,50 toegewezen.