Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11288405 \ CV EXPL 24-3172
Vonnis van 21 januari 2025
in de zaak van
INFOMEDICS B.V.,
te Almere,
eisende partij,
hierna te noemen: Infomedics,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: J. de Weijer.
1.De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2.De zaak in het kort
2.1.
Infomedics vordert betaling van een tandartsrekening. [gedaagde] is van mening dat hij de rekening niet hoeft te betalen omdat de tandarts wanprestatie heeft gepleegd. De kantonrechter volgt [gedaagde] in zijn stelling dat sprake is van wanprestatie, maar dit leidt er niet toe dat [gedaagde] de rekening niet hoeft te betalen. [gedaagde] kan de overeenkomst met de tandarts namelijk niet ontbinden. Dit oordeel zal hierna worden toegelicht.
3.De feiten
3.1.
Op 15 december 2023 en 18 december 2023 heeft [gedaagde] een medische behandeling ondergaan bij [tandartspraktijk 1] (hierna: de tandarts). De kosten van de behandelingen heeft de tandarts bij factuur van 28 december 2023 bij [gedaagde] in rekening gebracht. Op deze factuur staat vermeld:
‘‘Behandelingsdatum Omschrijving
(…)
18-12-2023 V91 el.nr. 16 Eénvlaksvulling composiet. Vlakken: B’’
3.2.
Op 30 januari 2024 heeft [gedaagde] een medische behandeling ondergaan bij een andere tandarts van [tandartspraktijk 2]. Op de factuur van deze tandarts is vermeld:
‘‘Code Aantal Datum Element Omschrijving
VG91 1 300124 16 Eenvlaksvulling composiet. Vlakken: P.’’
3.3.
Op 27 maart 2024 heeft [gedaagde] een klacht ingediend bij de tandarts en heeft hij onder meer geschreven:
‘‘Voordat u de behandeling begon heb ik u duidelijk gezegd waar de gevoelige plek zat. Ik heb u ook nogmaals de gevoelige plek aangewezen. (…) Ik heb u gevraagd om de gevoelige plek met composiet materiaal te behandelen.
(…)
Even ter uwer informatie de gevoelige plek zat in de tandhals vlak boven het tandvlees. Gelet op de declaratie omschrijving heb u in element 16 de verkeerde plek gesealed (…)’’
3.4.
Op 29 maart 2024 heeft de tandarts gereageerd op de klacht en daarbij heeft hij onder meer aangegeven:
‘‘Later die week (18 december) heeft u ook aan mij gevraagd naar de kies te kijken. Ik heb de slijtage volledig opgevuld en u daarbij uitgelegd dat als dit niet voldoende helpt, we eventueel een zenuwbehandeling kunnen uitvoeren.’’
4.Het geschil
4.1.
Infomedics vordert - samengevat - om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 78,47, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
4.2.
Infomedics heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat tussen de tandarts en [gedaagde] een medische behandelovereenkomst tot stand is gekomen. [gedaagde] moet het loon van de tandarts betalen voor de in zijn opdracht uitgevoerde medische behandelingen op grond van artikel 7:405 jo. 7:461 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [gedaagde] heeft het hiervoor door de tandarts in rekening gebrachte bedrag van € 78,47 onbetaald gelaten. Verder heeft Infomedics gesteld dat de tandarts de vordering op [gedaagde] aan Infomedics Finance B.V. heeft overgedragen en Infomedics Finance B.V. vervolgens weer de opdracht heeft gegeven aan Infomedics om de vordering op [gedaagde] te incasseren.
4.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. [gedaagde] heeft aangevoerd dat de vordering van Infomedics moet worden afgewezen, met veroordeling van Infomedics in de proceskosten. [gedaagde] vindt dat de tandarts zijn klacht niet zorgvuldig heeft behandeld. Ook stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat de tandarts wanprestatie heeft gepleegd. Volgens [gedaagde] heeft de tandarts de verkeerde plek behandeld ondanks dat hij heeft gezegd waar zijn klacht betrekking op had. Vervolgens heeft een andere tandarts zijn klacht gelijk verholpen. Daarom is [gedaagde] van mening dat hij de factuur niet hoeft te betalen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
5.De beoordeling
De kern van het geschil
5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat er een behandelingsovereenkomst is gesloten tussen de tandarts en [gedaagde] op grond van artikel 7:446 BW en [gedaagde] in beginsel loon moet betalen aan de tandarts. Wel twisten partijen over de vraag of [gedaagde] zich kan beroepen op wanprestatie met als gevolg dat hij de factuur niet hoeft te betalen.
[gedaagde] kan zich beroepen op wanprestatie
5.2.
Op grond van artikel 7:453 BW moet de tandarts de zorg leveren die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Indien de tandarts dit niet doet is sprake van een tekortkoming in de nakoming van de behandelingsovereenkomst, zoals is omschreven in artikel 6:74 BW.
5.3.
[gedaagde] heeft gesteld dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de behandelingsovereenkomst van de tandarts omdat hij de tandarts heeft gewezen op de plek op de kies waar de behandeling moest plaatsvinden. De tandarts heeft vervolgens de composiet op de verkeerde plek aangebracht in plaats van de gevoelige plek dicht te maken. Ter onderbouwing hiervan heeft [gedaagde] verwezen naar de rekening van de andere tandarts die plek ‘P’ op de kies heeft behandeld, terwijl de tandarts plek ‘B’ heeft behandeld. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Infomedics deze stellingen van [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken. Weliswaar heeft Infomedics een schrijven van de tandarts in het geding gebracht, maar de tandarts heeft slechts in algemene zin aangegeven dat hij naar de kies heeft gekeken. Van Infomedics had verwacht mogen worden dat zij inhoudelijk was ingegaan op de al dan niet verkeerde plek op de kies die door de tandarts zou zijn behandeld. Nu Infomedics dit niet heeft gedaan, betekent dit dat de kantonrechter ervan uitgaat dat de tandarts de verkeerde plek op de kies heeft behandeld. [gedaagde] kan zich er dan ook op beroepen dat de tandarts in de nakoming van zijn verbintenis uit de behandelingsovereenkomst tekort is geschoten.
[gedaagde] kan zich niet beroepen op ontbinding
5.4.
Het vorengaande betekent vervolgens niet automatisch dat [gedaagde] de factuur niet hoeft te betalen. Het ligt op de weg van [gedaagde] om zich te beroepen op een rechtsgevolg, zoals een beroep op ontbinding van de overeenkomst of verrekening met een schadevergoeding. Slechts in die gevallen is [gedaagde] bevrijd van zijn betalingsverplichting en hoeft hij de factuur niet meer te betalen.
5.5.
De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] een beroep wenst te doen op ontbinding van de overeenkomst, zoals is bedoeld in artikel 6:265 BW. Voor ontbinding is echter wel verzuim nodig. Daarvoor is in beginsel nodig dat de tandarts in gebreke wordt gesteld via een schriftelijke aanmaning waarbij de tandarts een redelijke termijn wordt gesteld om alsnog na te komen en nakoming binnen die termijn vervolgens uitblijft (artikel 6:82 lid 1 BW). De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] dit niet heeft gedaan. Weliswaar heeft [gedaagde] telefonisch contact gehad met de tandarts, maar schriftelijk heeft [gedaagde] voor het eerst in maart 2024 bezwaar gemaakt tegen de factuur. Op dat moment kon de tandarts niet meer nakomen omdat [gedaagde] zijn klacht toen al had laten verhelpen door een andere tandarts. Nu een schriftelijke ingebrekestelling in dit geval ontbreekt en niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 6:83 BW - op grond waarvan verzuim kan intreden zonder (schriftelijke) ingebrekestelling - is de tandarts niet in verzuim geraakt. Dit betekent dat de overeenkomst in stand is gebleven en [gedaagde] de factuur moet betalen.
5.6.
Bij dupliek heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat hij beide rekeningen van de tandarts niet wil betalen. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] ook verweer voert tegen de andere factuur van de tandarts van 2 januari 2024. Infomedics heeft in deze procedure hiervan echter geen betaling gevorderd en daarom kan de kantonrechter hierover geen beslissing nemen.
Conclusie
5.7.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de gevorderde hoofdsom van Infomedics zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
5.8.
Gelet op de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
6.De beslissing
De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] aan Infomedics te betalen een bedrag van € 78,47, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 24 juli 2024 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
21 januari 2024.