ECLI:NL:RBOVE:2025:356

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
84.094267.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van feitelijke leidinggever voor belastingfraude door het niet voeren van een administratie en niet beschikbaar stellen van boeken aan de Belastingdienst

Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 52-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vijf jaar ontzetting van het recht tot uitoefening van het beroep van bestuurder van rechtspersonen. De verdachte was feitelijk leidinggever van vijf BV's en heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk niet voeren van een administratie die voldeed aan de eisen van de belastingwet. Tevens heeft hij zijn boeken en bescheiden niet voor raadpleging beschikbaar gesteld aan de belastinginspecteur, wat resulteerde in te weinig belastingheffing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verantwoording en het inschakelen van boekhouders, niet heeft voldaan aan zijn wettelijke verplichtingen. De rechtbank sprak hem vrij van enkele tenlastegelegde feiten, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had zich bewust moeten zijn van zijn verantwoordelijkheden als bestuurder en feitelijke leidinggever, en zijn nalatigheid heeft geleid tot aanzienlijke belastingaanslagen voor de betrokken vennootschappen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn faillissement, maar vond de ernst van de feiten zwaarder wegen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.094267.24 (P)
Datum vonnis: 23 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
9 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. P. de Haas, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het opzettelijk;
  • niet verstrekken van inlichtingen aan de belastinginspecteur en/of
  • niet voor raadplegen beschikbaar stellen van boeken en bescheiden of andere gegevensdragers en/of
  • niet voeren van een administratie overeenkomstig de gestelde eisen van de belastingwet en/of
  • niet bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
door een vijftal BV’s, te weten [bedrijf 1] BV, [bedrijf 2] BV, [bedrijf 3] BV, [bedrijf 4] BV en [bedrijf 5] BV.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
[bedrijf 1] B.V. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 oktober
2015 tot en met heden in Leeuwarden, Foudgum en/of Apeldoorn, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,
(telkens) als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
a) het verstrekken van inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen, en/of
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of
andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en/of
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen, en/of
e) het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
deze inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen (telkens) opzettelijk niet en/of
onvolledig heeft verstrekt, door – zakelijk weergegeven – op verzoek(en) van (een
ambtenaar van) de Belastingdienst (telkens) geen en/of onvolledige inlichtingen
en/of gegevens en/of aanwijzingen te verstrekken aan (een ambtenaar van) de
Belastingdienst,
en/of
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud
daarvan (telkens) opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan
(een ambtenaar van) de Belastingdienst,
en/of
(telkens) opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten
voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te
bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of
debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden
en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of
te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
en/of
(telkens) opzettelijk boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers niet heeft
bewaard en/of doen/laten bewaren,
terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte (telkens)
opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedragingen
verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[bedrijf 2] B.V. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 04 juli 2018 tot en met heden in Foudgum, Hengelo en/of Apeldoorn, in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,
(telkens) als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
a) het verstrekken van inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen, en/of
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of
andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en/of
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen, en/of
e) het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
deze inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen (telkens) opzettelijk niet en/of
onvolledig heeft verstrekt, door – zakelijk weergegeven – op verzoek(en) van (een
ambtenaar van) de Belastingdienst (telkens) geen en/of onvolledige inlichtingen
en/of gegevens en/of aanwijzingen te verstrekken aan (een ambtenaar van) de
Belastingdienst,
en/of
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud
daarvan (telkens) opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan
(een ambtenaar van) de Belastingdienst,
en/of
(telkens) opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten
voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te
bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of
debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden
en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of
te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
en/of
(telkens) opzettelijk boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers niet heeft
bewaard en/of doen/laten bewaren,
terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte (telkens)
opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedragingen
verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
[bedrijf 3] B.V. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 04
juli 2018 tot en met heden in Foudgum, Hengelo en/of Apeldoorn, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,
(telkens) als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
a) het verstrekken van inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen, en/of
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of
andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en/of
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen, en/of
e) het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
deze inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen (telkens) opzettelijk niet en/of
onvolledig heeft verstrekt, door – zakelijk weergegeven – op verzoek(en) van (een
ambtenaar van) de Belastingdienst (telkens) geen en/of onvolledige inlichtingen
en/of gegevens en/of aanwijzingen te verstrekken aan (een ambtenaar van) de
Belastingdienst,
en/of
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud
daarvan (telkens) opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan
(een ambtenaar van) de Belastingdienst,
en/of
(telkens) opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten
voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te
bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of
debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden
en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of
te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
en/of
(telkens) opzettelijk boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers niet heeft
bewaard en/of doen/laten bewaren,
terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte (telkens)
opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedragingen
verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
[bedrijf 4] B.V. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19
september 2019 tot en met heden in Foudgum, Amsterdam en/of Apeldoorn, in elk
geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,
(telkens) als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
a) het verstrekken van inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen, en/of
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of
andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en/of
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen, en/of
e) het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
deze inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen (telkens) opzettelijk niet en/of
onvolledig heeft verstrekt, door – zakelijk weergegeven – op verzoek(en) van (een
ambtenaar van) de Belastingdienst (telkens) geen en/of onvolledige inlichtingen
en/of gegevens en/of aanwijzingen te verstrekken aan (een ambtenaar van) de
Belastingdienst,
en/of
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud
daarvan (telkens) opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan
(een ambtenaar van) de Belastingdienst,
en/of
(telkens) opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten
voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te
bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of
debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden
en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of
te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
en/of
(telkens) opzettelijk boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers niet heeft
bewaard en/of doen/laten bewaren,
terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte (telkens)
opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedragingen
verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
5.
[bedrijf 5] B.V. op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 04
oktober 2019 tot en met heden in Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), en/of alleen,
(telkens) als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
a) het verstrekken van inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen, en/of
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of
andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en/of
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen, en/of
e) het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
deze inlichtingen en/of gegevens en/of aanwijzingen (telkens) opzettelijk niet en/of
onvolledig heeft verstrekt, door – zakelijk weergegeven – op verzoek(en) van (een
ambtenaar van) de Belastingdienst (telkens) geen en/of onvolledige inlichtingen
en/of gegevens en/of aanwijzingen te verstrekken aan (een ambtenaar van) de
Belastingdienst,
en/of
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud
daarvan (telkens) opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan
(een ambtenaar van) de Belastingdienst,
en/of
(telkens) opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten
voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te
bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of
debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden
en/of te laten bewaren, en/of
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of
te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
en/of
(telkens) opzettelijk boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers niet heeft
bewaard en/of doen/laten bewaren,
terwijl die feiten (telkens) ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven,
tot het plegen van welke bovenomschreven strafbare feiten verdachte (telkens)
opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedragingen
verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte van feit 5 dient te worden vrijgesproken, omdat niet is bewezen dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan [bedrijf 5] BV.
Hetgeen onder de feiten 1 tot en met 5 telkens onder sub a is ten laste gelegd, is volgens de officier van justitie niet bewezen, omdat het betreffende vragenformulier (en daarmee tevens de verzochte inlichtingen) geen deel uitmaakt van het dossier. Verdachte dient derhalve van dit onderdeel steeds te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de vennootschappen [bedrijf 1] BV en [bedrijf 4] BV heeft de officier van justitie gesteld dat uit het onderzoek niet is gebleken dat zij niet hebben voldaan aan hun bewaarplicht (steeds onder sub e ten laste gelegd), zodat daarvoor ook vrijspraak dient te volgen.
De overige ten laste gelegde gedragingen kunnen wettig en overtuigend worden bewezen, aldus de officier van justitie.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 5 ten laste gelegde en daartoe aangevoerd dat er in het geheel geen activiteiten zijn verricht binnen deze vennootschap, zodat er om die reden geen administratie is en dus ook geen gegevens zijn bewaard die verstrekt konden worden.
Verdachte dient ook van hetgeen onder de feiten 1 tot en met 4 telkens onder sub a ten laste is gelegd te worden vrijgesproken, omdat in het dossier geen stukken zitten waaruit volgt dat er om bepaalde inlichtingen of gegevens is verzocht.
Ten aanzien van hetgeen telkens onder sub b ten is gelegd heeft de raadsvrouw gesteld dat het dossier geen correspondentie bevat waaruit blijkt dat om toezending van bepaalde inlichtingen of gegevens is verzocht. Ook is niet tegen verdachte duidelijk gezegd hoe en waar hij gegevens en bescheiden aan de Belastingdienst diende aan te leveren. Verdachte heeft expliciet kenbaar gemaakt waar de administratie zich bevond en was te raadplegen, te weten bij de boekhouder, zodat ingevolge artikel 48 van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen (hierna: AWR) de administratie daar geraadpleegd had kunnen worden.
Voorts heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit van hetgeen telkens onder sub d ten laste is gelegd en gesteld dat er wel een administratie was. Hoewel de stukken eventueel nog een verdere verwerking nodig hadden ten aanzien van de allocatie naar de grootboekrekeningen of jaarcijfers, maakt dit niet dat de administratie niet voldeed aan artikel 52 AWR. Verdachte heeft slechts verwezen naar de ontbrekende aangiften en jaarrekeningen als reden waarom zijn administratie niet is voltooid maar de administratieplicht staat los van de aangifte- en deponeringsplicht.
Ook is niet bewezen dat niet voldaan is aan de bewaarplicht, zoals onder de feiten 1 tot en met 4 telkens onder sub e ten laste is gelegd, omdat alle gegevens zijn ondergebracht bij de boekhouder en zijn ingevoerd in het boekhoudprogramma Snelstart.
Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat niet is voldaan aan het strekkingsvereiste, omdat niet in algemene zin kan worden gesteld dat een onvolledige administratie naar algemene ervaringsregels strekt tot te weinig belastingheffing. Uit het dossier blijken geen objectieve feiten en omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat de administratievoering zou strekken tot te weinig belastingheffing.
De raadsvrouw heeft tot slot bepleit dat verdachte te allen tijde boekhouders heeft ingehuurd om te bewerkstelligen dat de administratie en de belastingaangiften op een goede manier werden gedaan en voltooid, zodat niet is bewezen dat het opzet van de BV’s en daarmee het opzet van verdachte erop gericht was de administratieplicht of enige andere verplichting te schenden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Feiten en omstandigheden ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5
De rechtbank stelt op basis van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken de
volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Verdachte was gedurende de ten laste gelegde periode (middellijk) bestuurder van de bedrijven [bedrijf 1] BV [2] , [bedrijf 2] BV [3] , [bedrijf 3] BV [4] , [bedrijf 4] BV [5] en [bedrijf 5] BV [6] . [7] Op 14 september 2021 kondigde de belastinginspecteur per brief een boekenonderzoek aan voor alle vijf hiervoor genoemde vennootschappen. [8] In de brieven staat beschreven dat een datum, tijdstip en locatie voor het inleidend gesprek in overleg met verdachte zal worden gepland. Verder staat in de brieven vermeld op welke belastingaangifte en heffingen het onderzoek betrekking heeft en verdachte wordt verzocht ervoor te zorgen dat de gehele administratie op het controleadres aanwezig is. Verdachte heeft deze brieven ontvangen en niet ter discussie staat dat alle hiervoor genoemde rechtspersonen ingevolge de belastingwet verplicht waren om aan de verzoeken van de controlemedewerker van de Belastingdienst te voldoen. [9] Door de controleambtenaar is een logboek bijgehouden van de contactmomenten die er tussen hem en verdachte zijn geweest. [10] In dat logboek staat beschreven dat de controleambtenaar meermaals heeft verzocht om contact met verdachte en om inzage in de administratie. Tot op heden heeft de Belastingdienst geen inzage verkregen in de administratie van de vennootschappen.
Verdachte heeft bij de FIOD verklaard dat er geen volledige administratie c.q. boekhouding is gevoerd ten aanzien van de vennootschappen. Verdachte verklaarde verder dat er wel getracht is de administratie te reconstrueren. Er is geen inzage verstrekt aan de Belastingdienst, ook niet voor het deel dat volgens verdachte wel beschikbaar en voorhanden was. [11] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat er wel een administratie werd gevoerd maar dat het hem niet duidelijk was hoe en wanneer hij die aan de Belastingdienst moest overdragen.
3.3.2
De overwegingen
Hierna zullen de relevante feiten en omstandigheden en overwegingen per onderdeel, zoals die telkens onder sub a, b, d en e voor elke rechtspersoon afzonderlijk onder de feiten 1 tot en met 5 zijn ten laste gelegd, worden besproken.
a.
a) Het verstrekken van inlichtingen, gegevens en/of aanwijzingen
Op grond van artikel 47, eerste lid, onderdeel a AWR is een ieder verplicht de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de belastingheffing te zijnen aanzien van belang kunnen zijn.
De rechtbank kan op grond van het dossier niet vaststellen dat ten aanzien van specifieke posten en/of ingediende aangiften door de belastinginspecteur inlichtingen of gegevens zijn verzocht aan (de vennootschappen van) verdachte. Het vragenformulier dat aan verdachte zou zijn verstuurd, ontbreekt in het dossier, en het verzoek blijkt ook anderszins niet gespecificeerd uit het dossier. De rechtbank is daarom overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet is bewezen wat aan verdachte onder de feiten 1 tot en met 5 telkens onder sub a is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
b) Het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of gegevensdragers en/of de inhoud daarvan
Op grond van artikel 47, eerste lid, onderdeel b AWR is een ieder verplicht de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing te zijnen aanzien, beschikbaar te stellen. Onder het voor raadpleging beschikbaar stellen, wordt verstaan de belastinginspecteur in de gelegenheid stellen om binnen redelijke termijn en op begrijpelijke wijze kennis te nemen van de gevraagde boeken, bescheiden of andere gegevensdragers. Het verstrekken van niet gerangschikte, onbegrijpelijke of niet verifieerbare gegevens voldoet dan ook niet.
In het logboek dat de controleambtenaar van de Belastingdienst heeft bijgehouden staat beschreven dat hij meermaals heeft verzocht om contact met verdachte en om inzage in de administratie. Het eerste contactmoment dat staat beschreven is de telefonische aankondiging van het boekenonderzoek op 3 juni 2021. Het laatste contactmoment dat in het logboek staat vermeld is een whatsappbericht van de heer [belastingadviseur] , belastingadviseur bij [bedrijf 6] , op 19 september 2022 aan genoemde controleambtenaar waarin [belastingadviseur] zegt dat hij geen werkzaamheden meer doet voor verdachte, dat verdachte zijn afspraken niet nakomt en geen administratie aanlevert.
Tot op heden heeft de Belastingdienst zoals gezegd geen inzage verkregen in de administratie van de vennootschappen. Daarmee is niet voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 47, eerste lid, onderdeel b AWR.
d) Het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens debelastingwet gestelde eisen
Op grond van artikel 52, eerste lid AWR is een ieder die een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefent, verplicht om van zijn vermogenstoestand en van alles betreffende zijn bedrijf of beroep – kort gezegd – op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken. Bovendien moet de administratie zodanig zijn ingericht dat de controle daarvan door de belastinginspecteur binnen een redelijke termijn mogelijk is en de administratieplichtige is ook gehouden om de belastinginspecteur zo nodig wegwijs te maken in zijn administratie.
Nu inzage niet werd verstrekt, heeft op 10 juli 2024 een doorzoeking plaatsgevonden op het adres [adres] . Met uitzondering van [bedrijf 5] BV staan de BV’s op dit adres ingeschreven. Tijdens de doorzoeking zijn er fysieke en digitale gegevens in beslag genomen. [12] De aangetroffen documenten hebben met name betrekking op [bedrijf 1] BV en [bedrijf 4] BV en betreffen onder andere enkele inkoopfacturen en vrachtbrieven uit het jaar 2021. Daaruit kan worden afgeleid dat er in dat jaar bedrijfsactiviteit heeft plaatsgevonden en dat er goederen werden ingekocht. Hetgeen is aangetroffen bevat geen (volledige) grootboekadministratie, voorraadadministratie, debiteuren- en crediteurenadministratie of een in- en verkoopadministratie. Op de inbeslaggenomen gegevensdragers zijn enkele stukken aangetroffen, maar geen volledige administratie.
Naar aanleiding van een verklaring van verdachte is ook onderzoek gedaan naar gegevens die door het boekhoudprogramma SnelStart zijn uitgeleverd. In die stukken is geen administratie aanwezig/gevonden van [bedrijf 1] BV en [bedrijf 5] BV. Hoewel uit de gevorderde gegevens volgt dat er enige administratie is bijgehouden van [bedrijf 3] BV, [bedrijf 2] BV en [bedrijf 4] BV, kan niet worden gesteld dat deze volledig is. Zo ontbreken over meerdere jaren bankafschriften, kasadministratie of jaaroverzichten, contracten/overeenkomsten en ontbreekt een voorraadadministratie. [13] Daarmee is niet voldaan aan de verplichtingen uit hoofde van artikel 52, eerste lid AWR.
e) Het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers
In aanvulling op de hiervoor onder sub d weergegeven verplichting om een deugdelijke administratie te voeren stelt de rechtbank vast dat een rechtspersoon ingevolge artikel 52, vierde lid AWR verplicht is om boeken, bescheiden en andere informatiedragers gedurende een periode van zeven jaren te bewaren.
Van [bedrijf 2] BV zijn in het boekhoudprogramma SnelStart 16 facturen aangetroffen en van [bedrijf 3] BV zijn 97 facturen aangetroffen. Uit de door Snelstart verstrekte gegevens blijkt dat bij [bedrijf 2] BV 906 posten en bij [bedrijf 3] BV 630 posten zijn geboekt. [14]
De rechtbank komt op grond hiervan tot de conclusie dat ten aanzien van deze vennootschappen voor wat betreft in elk geval een groot aantal facturen niet is voldaan aan de bewaarplicht ex artikel 52, vierde lid AWR.
Ten aanzien van de andere vennootschappen, te weten [bedrijf 1] BV, [bedrijf 4] BV en [bedrijf 5] BV, kan uit het dossier niet worden afgeleid dat niet is voldaan aan de bewaarplicht, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.
Het strekkingsvereiste
De rechtbank volgt de uitleg die de raadsvrouw aan het strekkingsvereiste geeft niet en verwerpt dat verweer. De gedragingen van verdachte om in het geheel geen inzicht te geven aan de Belastingdienst in de boeken en bescheiden van de vennootschappen of – meer in het algemeen – niet te voldoen aan de administratieverplichting, hoewel sprake is geweest van bedrijfsactiviteiten, hebben naar hun aard tot gevolg dat er te weinig belasting wordt geheven.
Daderschap van de rechtspersonen en het feitelijke leidinggeven
De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden voor toerekening aan [bedrijf 1] BV, [bedrijf 2] BV, [bedrijf 3] BV, [bedrijf 4] BV en [bedrijf 5] BV. is voldaan. De rechtbank overweegt dat de rechtspersonen als geadresseerden van de norm zijn aan te merken.
Gelet op de in de jurisprudentie ontwikkelde en bestendige criteria kan verder geconcludeerd worden dat de verboden gedragingen, die de rechtspersonen dienstig zijn geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf, hebben plaatsgevonden binnen de sfeer van de rechtspersonen, zodat deze gedragingen aan de rechtspersonen kunnen worden toegerekend. [15]
Verdachte was in zijn hoedanigheid van (feitelijk) enig bestuurder verantwoordelijk voor het voeren van een correcte bedrijfsadministratie en het voldoen aan de verzoeken van de belastinginspecteur om boeken en bescheiden voor raadpleging beschikbaar te stellen. In samenhang met wat hiervoor al is overwogen over de rol van verdachte bij de feitelijke gedragingen is de rechtbank van oordeel dat verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan de door de rechtspersonen begane strafbare feiten. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat verdachte ook als feitelijke leidinggever van [bedrijf 5] BV kan worden aangemerkt, nu hij desgevraagd op zitting heeft verklaard dat [naam 1] wel is/was ingeschreven als medebestuurder bij de Kamer van Koophandel maar met als enige doel dat [naam 1] op enig moment de BV zou gaan overnemen, hetgeen uiteindelijk niet heeft plaatsgevonden, en dat [naam 1] nooit enige en laat staan leidinggevende activiteiten heeft uitgevoerd voor de BV. [16]
Het opzet
Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of verdachte opzet had op de hiervoor bewezenverklaarde gedragingen.
Verdachte was bestuurder van de vijf BV’s en in die hoedanigheid verantwoordelijk voor alles wat er binnen de BV’s gebeurde. Tijdens het verhoor bij de FIOD antwoordt verdachte op de vraag of gesteld kan worden dat hij opzettelijk niet heeft voldaan aan de inlichtingen- en/of administratieplicht, dat het niet opzettelijk was maar dat het wel bewust was en dat hij zich er van bewust was dat het moest. De rechtbank begrijpt verdachte zo dat hij hiermee heeft bedoeld aan te geven dat hij niet (vooraf) de intentie heeft gehad zijn verplichtingen niet na te komen, maar dat dat (uiteindelijk) wel bewust is gebeurd. Verdachte kende zijn verplichtingen en is die bewust niet nagekomen. Daarmee is – juridisch gezien – sprake van opzet.
Voor zover verdachte niet zelf in staat was – door kennisgebrek, tijdsgebrek dan wel anderszins – om de administratie van de bedrijven op deugdelijke wijze te voeren, te bewaren en daarin inzage te geven, lag het op zijn weg daar (een) ter zake deskundige derde(n) voor in te schakelen, die derde(n) tijdig en op adequate wijze van gegevens te voorzien en de vinger aan de pols te houden. Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat verdachte enige tijd het administratiekantoor van [naam 2] heeft ingeschakeld om de administratie voor hem te doen en ook een periode [belastingadviseur] , belastingadviseur bij [bedrijf 6] . Maar dat verdachte te allen tijde boekhouders heeft ingehuurd om te bewerkstelligen dat de administratie op een goede manier werd gedaan en voltooid is door de verdediging niet nader onderbouwd en blijkt ook niet uit het dossier. Daarbij komt dat, ook indien bij wijze van veronderstelling wordt aangenomen dat zulks wel het geval was, niet is gesteld door de verdediging en evenmin op enigerlei wijze is gebleken dat verdachte deze boekhouders tijdig alle benodigde gegevens heeft verstrekt én dat die boekhouders vervolgens fouten hebben gemaakt bij hun werkzaamheden waardoor niet verdachte (als feitelijke leidinggever) maar alleen die boekhouders enig verwijt te maken valt. De stelling van de verdediging dat – zakelijk weergegeven – de Belastingdienst uit eigen beweging en zonder tussenkomst van verdachte bij genoemde boekhouders had moeten nagaan of zij beschikken over enige administratie van de rechtspersonen van verdachte en, zo ja, over welke, vindt geen steun in het recht.
De rechtbank is voorts van oordeel dat, gelet op de functie van verdachte als bestuurder en feitelijke leidinggever van de rechtspersonen en zijn rol in de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, het opzet van verdachte zowel is toe te rekenen aan de verschillende rechtspersonen als heeft te gelden als het opzet van verdachte als feitelijke leidinggever.
Medeplegen
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat de verschillende rechtspersonen het ten laste gelegde met een ander hebben begaan of dat verdachte met een ander de opdracht of leiding heeft gegeven tot de door de rechtspersonen begane strafbare feiten. De rechtbank spreekt daarom vrij van het ten laste gelegde medeplegen.
Pleegperiode
De rechtbank komt voor wat betreft de pleegperiode tot de conclusie dat deze ten aanzien van alle feiten begint op de datum waarop formeel het boekenonderzoek werd aangekondigd inclusief verzoek om inzage in de administratie, te weten 14 september 2021. Van de eerdere ten laste gelegde periode spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte, als feitelijke leidinggever van alle vijf BV’s, niet heeft voldaan aan de hiervoor bedoelde verplichtingen en dat wettig en overtuigend bewezen is dat:
  • de boeken en bescheiden niet voor raadpleging beschikbaar zijn gesteld aan de belastinginspecteur (feiten 1 tot en met 5 telkens onder sub b); en
  • geen administratie is gevoerd (feiten 1 tot en met 5 telkens onder sub d); en
  • ten aanzien van [bedrijf 2] BV en [bedrijf 3] BV niet is voldaan aan de bewaarplicht (feiten 2 en 3 telkens onder sub e).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
[bedrijf 1] B.V. in de periode van 14 september 2021 tot en met heden in Nederland, telkens als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen,
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan telkens opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan (een ambtenaar van) de Belastingdienst, en
telkens opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of
te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
2.
[bedrijf 2] B.V. in de periode van 14 september 2021 tot en met heden in Nederland, telkens als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen, en
e) het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan telkens opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan (een ambtenaar van) de Belastingdienst, en
telkens opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
telkens opzettelijk boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers niet heeft bewaard en/of doen/laten bewaren,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
3.
[bedrijf 3] B.V. in de periode van 14 september 2021 tot en met heden in Nederland, telkens als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen, en
e) het bewaren van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers,
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan telkens opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan (een ambtenaar van) de Belastingdienst, en
telkens opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
telkens opzettelijk boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers niet heeft bewaard en/of doen/laten bewaren,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
4.
[bedrijf 4] B.V. in de periode van 14 september 2021 tot en met heden in Nederland,
telkens als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen,
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan telkens opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan (een ambtenaar van) de Belastingdienst, en
telkens opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
5.
[bedrijf 5] B.V. in de periode van 14 september 2021 tot en met heden in Nederland,
telkens als degene die ingevolge de belastingwet verplicht was tot
b) het voor raadpleging beschikbaar stellen van boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan, en
d) het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de
belastingwet gestelde eisen,
deze boeken en/of bescheiden en/of andere gegevensdragers en/of de inhoud daarvan telkens opzettelijk niet voor raadpleging beschikbaar heeft gesteld aan (een ambtenaar van) de Belastingdienst, en
telkens opzettelijk een zodanige administratie niet heeft gevoerd en/of laten voeren, door
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende administratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans een onvolledige/niet-sluitende crediteuren- en/of debiteurenadministratie bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren, en
- geen, althans op onvolledige/niet-sluitende wijze een kasboek bij te houden en/of te bewaren en/of te laten bijhouden en/of te laten bewaren,
terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 68 en 69 AWR en artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1, 4 en 5
telkens het misdrijf: ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden, andere gegevens- dragers of de inhoud daarvan voor raadpleging beschikbaar te stellen, deze voor dit doel opzettelijk niet beschikbaar stellen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven;
feiten 2 en 3
telkens het misdrijf: ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden, andere gegevens- dragers of de inhoud daarvan voor raadpleging beschikbaar te stellen, deze voor dit doel opzettelijk niet beschikbaar stellen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden of andere gegevensdragers te bewaren, deze opzettelijk niet bewaren, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven.
5. De strafbaarheid van verdachte
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de administratie gereed was, maar dat hem niet duidelijk was gezegd hoe en waar hij gegevens en bescheiden aan de Belastingdienst diende aan te leveren. Aldus kan hem ten aanzien van het onder alle feiten telkens ten laste gelegde sub b geen verwijt worden gemaakt, vindt hij.
De rechtbank begrijpt dit verweer aldus dat een beroep wordt gedaan op afwezigheid van alle schuld. Nog los van het antwoord op de vraag of, zoals verdachte eerst ter zitting heeft verklaard, de administratie daadwerkelijk gereed lag, dan nog disculpeert de hiervoor bedoelde stelling van verdachte hem naar het oordeel van de rechtbank niet. Verdachte behoorde zijn wettelijke administratieverplichtingen als bestuurder van ondernemingen te kennen en kende die naar eigen zeggen ook. Verdachte heeft op geen enkele wijze de Belastingdienst inzage verstrekt en overigens ook op geen enkel moment verzocht aan te geven op welke wijze de Belastingdienst inzage wenste. Integendeel, hij heeft lange tijd niet gereageerd op de contactverzoeken van de inspecteur zoals die uit het logboek blijken. Mede in dat licht bezien is de nu achteraf ingenomen stelling van verdachte dat het juist de
Belastingdienstis geweest die het
hemonmogelijk heeft gemaakt de administratie aan te leveren, volstrekt onbegrijpelijk en ontbeert deze een feitelijke grondslag. Het verweer wordt verworpen.
Daarnaast is door de verdediging bepleit dat verdachte mocht vertrouwen op de advisering van zijn boekhouders.
De rechtbank begrijpt ook dit verweer aldus dat een beroep wordt gedaan op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling. Daarvan kan sprake zijn indien de verdachte is afgegaan op het advies van een persoon of instantie aan wie of waaraan zodanig gezag valt toe te kennen dat de verdachte in redelijkheid op de deugdelijkheid van het advies mocht vertrouwen. Daarvoor is onder meer vereist dat sprake is van een schriftelijk en onderbouwd advies. Van een dergelijk advies is evenwel niet gebleken. De rechtbank verwerpt het verweer.
Er zijn ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een beroepsverbod op te leggen voor de duur van vijf jaren inhoudende dat hij geen bestuurder van een rechtspersoon mag zijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit bij het opleggen van de straf rekening te houden met de veroordeling van verdachte van 21 oktober 2024 voor het niet (tijdig) doen van aangiften inkomstenbelasting. Voorts heeft de raadsvrouw bepleit te volstaan met toepassing van artikel 9a Sr, omdat verdachte persoonlijk zwaar is getroffen en een harde les heeft geleerd; verdachte heeft een hartaanval gehad, is verwikkeld in faillissementen, is persoonlijk failliet verklaard en zal binnenkort zijn huis kwijtraken. Indien de rechtbank daarin niet mee gaat heeft de raadsvrouw verzocht aan verdachte een taakstraf op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich als feitelijke leidinggever van een vijftal BV’s schuldig gemaakt aan het opzettelijk niet voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen. Ook heeft hij desgevraagd zijn boeken en bescheiden niet voor raadpleging beschikbaar gesteld aan de belastinginspecteur en heeft hij ten aanzien van twee BV’s niet voldaan aan de bewaarplicht voor boeken, bescheiden en andere gegevensdragers. Een bedrijfsadministratie dient zodanig te worden ingericht en voor controle door de fiscus toegankelijk te zijn dat binnen redelijke termijn conclusies kunnen worden getrokken omtrent de aard en omvang van de fiscale verplichtingen. Door hier niet aan te voldoen heeft verdachte deze controlemogelijkheid feitelijk onmogelijk gemaakt. Deze handelwijze heeft naar zijn aard bovendien tot gevolg dat te weinig belasting werd geheven. De rechtbank rekent het verdachte daarom aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Omdat er geen administratie beschikbaar was heeft de Belastingdienst aanleiding gezien om ambtshalve belastingaanslagen aan de vennootschappen van verdachte op te leggen. Deze hebben een totale hoogte van meer dan 30 miljoen euro. Verdachte heeft daarvan kennisgenomen en hij heeft tegen die aanslagen geen bezwaar gemaakt, terwijl dat wel op zijn weg als bestuurder lag indien die aanslagen in zijn opvatting te hoog zouden zijn. De aanslagen zijn volgens de officier van justitie dan ook onherroepelijk.
Een aanknopingspunt bij de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht laat zich vanwege de aard van de bewezenverklaarde feiten lastig formuleren.
De rechtbank acht het zorgelijk met welk gemak verdachte zijn plichten als bestuurder heeft verzaakt en de rechtbank heeft gelet op zijn houding op zitting de indruk dat hij de ernst van zijn handelen (nog steeds) niet volledig inziet. Verdachte neemt tot beperkte hoogte verantwoordelijkheid voor zijn daden. Enerzijds erkent verdachte dat zijn handelen verkeerd was, anderzijds legt hij de schuld (deels) buiten zichzelf. Hij vindt dat de door hem ingehuurde boekhouders en ook de Belastingdienst zelf debet zijn aan het gebeurde; ze hadden maar beter moeten communiceren en hem duidelijkere instructies moeten geven.
Aan de andere kant heeft de rechtbank oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder het feit dat verdachte inmiddels persoonlijk failliet is verklaard en dat hij vermoedelijk nog lange tijd in de schulden zit. Dit één en ander doet niet af aan de kwalijkheid van zijn handelen, maar betekent wel dat verdachte de nodige financiële uitdagingen heeft gehad en tegemoet zal zien.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 7 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte recent is veroordeeld voor het niet doen van aangiften inkomstenbelasting die samenhangen met de onderhavige feiten. De rechtbank zal bij het bepalen van de straf daarom op de voet van artikel 63 Sr rekening houden met de veroordeling en strafoplegging in die zaak, te weten een taakstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. Van relevante recidive is geen sprake.
Alles overwegende en gezien de ernst van de gepleegde feiten, in het bijzonder de lange duur waarin de bewezenverklaarde handelingen hebben plaatsgevonden, is het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden passend en geboden.
Daarbij brengt hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de houding van verdachte met zich dat de rechtbank er niet van overtuigd is geraakt dat verdachte niet opnieuw in de verleiding zal komen strafbare feiten te plegen en daar dan weerstand aan zal (kunnen) bieden. De rechtbank acht het daarom aangewezen aan verdachte ook een beroepsverbod op te leggen, zoals door de officier van justitie ook is geëist, om verdachte in de toekomst te weerhouden van dergelijk gedrag.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 28, 31 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1, 4 en 5
telkens het misdrijf:ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden, andere gegevens- dragers of de inhoud daarvan voor raadpleging beschikbaar te stellen, deze voor dit doel opzettelijk niet beschikbaar stellen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven;
feiten 2 en 3
telkens het misdrijf:ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden, andere gegevens- dragers of de inhoud daarvan voor raadpleging beschikbaar te stellen, deze voor dit doel opzettelijk niet beschikbaar stellen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de belastingwet gestelde eisen te voeren, een zodanige administratie opzettelijk niet voeren, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven
en
ingevolge de belastingwet verplicht zijnde boeken, bescheiden of andere gegevensdragers te bewaren, deze opzettelijk niet bewaren, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte daaraan feitelijke leiding heeft gegeven;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
-
ontzet verdachte van het recht tot uitoefening van het beroepvan statutair bestuurder of feitelijk bestuurder van enige rechtspersoon als bedoeld in artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van
5 (vijf) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. M. van Berlo en
mr. F.M.A. ‘t Hart, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2025.
Buiten staat
Mr. ’t Hart is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de FIOD/Belastingdienst met dossiernummer 73693 (onderzoek Marino). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.DOC-003, pagina 192.
3.DOC-002, pagina 190.
4.DOC-004, pagina 193.
5.DOC-005, pagina 195.
6.DOC-006, pagina 197.
7.Het proces-verbaal van de zitting van 9 januari 2025 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
8.DOC-008, pagina’s 201 en 202; DOC-009, pagina’s 203 en 204; DOC-010, pagina’s 205 en 206; DOC-011, pagina’s 207 en 208; DOC-012, pagina’s 209 en 210.
9.Het proces-verbaal van de zitting van 9 januari 2025 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
10.DOC-001, pagina’s 184 tot en met 189.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 juli 2024, pagina’s 38 tot en met 45.
12.Het proces-verbaal van bevindingen in beslag genomen voorwerpen en gegevensdragers (AMB-003), pagina’s 66 tot en met 68.
13.Het zaaksproces-verbaal van 11 oktober 2024, pagina’s 16 en 17.
14.Het zaaksproces-verbaal van 11 oktober 2024, pagina 17.
15.De rechtbank heeft getoetst aan de criteria genoemd in o.a. Hoge Raad 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733.
16.Het proces-verbaal van de zitting van 9 januari 2025 voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.