ECLI:NL:RBOVE:2025:3542

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juni 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
08.033595.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag onder invloed van drugs

Op 3 juni 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval. De verdachte reed op 27 januari 2024 op de A28 te Staphorst met een snelheid van ongeveer 200 km/u, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 100 km/u was. Hij was onder invloed van amfetamine en cannabis. Tijdens het inhalen botste hij met hoge snelheid tegen twee andere voertuigen, wat resulteerde in zwaar lichamelijk letsel voor drie slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gehandeld, aangezien hij niet alleen de snelheid had overschreden, maar ook onvoldoende had gekeken naar het verkeer om hem heen. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van zeven maanden en ontzegde hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor drie jaar. De uitspraak is gedaan na openbare terechtzittingen op 11 februari en 20 mei 2025, waarbij de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verklaringen van de slachtoffers in overweging heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.033595.24 (P)
Datum vonnis: 3 juni 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats],
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 11 februari 2025 en 20 mei 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1].

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
primair: als bestuurder van een personenauto, een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen;
subsidiair:als bestuurder van een personenauto opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was;
meer subsidiair:als bestuurder van een personenauto gevaar op de weg heeft veroorzaakt en/of het verkeer heeft gehinderd;
feit 2
primair:zijn personenauto heeft bestuurd onder invloed van drugs;
subsidiair:zijn personenauto heeft bestuurd, terwijl hij onder zodanige invloed van amfetamine, cannabis of een andere stof was dat hij niet in staat was de personenauto goed te besturen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 27 januari 2024 te Staphorst als verkeersdeelnemer, namelijk als
bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Skoda), daarmee rijdende op de
weg, de A28,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van
100 km/uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan
die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken kijken en/of is blijven kijken naar het
direct voor hem gelegen weggedeelte van die rijstrook en/of weg (de A28) en/of het
zich op die rijstrook en/of weg bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met langzamer voor hem uit rijdende voertuigen (personenauto’s merk: Open en Volkswagen), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan anderen (genaamd: [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 januari 2024 te Staphorst als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Skoda), daarmee rijdende op de weg, de A28,
- met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van
100 km/uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan
die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken kijken en/of is blijven kijken naar het
direct voor hem gelegen weggedeelte van die rijstrook en/of weg (de A28) en/of het
zich op die rijstrook en/of weg bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met langzamer voor hem uit rijdende voertuigen (personenauto’s merk: Open en Volkswagen), en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 januari 2024 te Staphorst als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de A28,
- met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur heeft gereden, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken kijken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die rijstrook en/of weg (de A28) en/of het zich op die rijstrook en/of weg bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met langzamer voor hem uit rijdende voertuigen (personenauto’s merk: Open en Volkswagen), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 27 januari 2024 te Staphorst een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en/of cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 41 mg/ml amfetamine en/of 3.9 mg/ml cannabis bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 januari 2024 te Staphorst als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine en/of cannabis, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – conform haar op schrift gestelde requisitoir – gesteld dat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde bewezen kan worden. Daarbij heeft de officier van justitie ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde gesteld dat verdachte schuld aan het verkeersongeval heeft, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW1994), in die zin dat sprake is van roekeloos rijgedrag.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte reed op 27 januari 2024 als bestuurder van een personenauto (Skoda met Pools kenteken) op de A28 te Staphorst. Ter hoogte van hectometerpaal 112,9 botste de Skoda op rijstrook 2 met de voorzijde tegen de achterzijde van een Opel Corsa. Als gevolg van deze botsing reed/bewoog de Opel tegen de betonnen middengeleider, rolde de Opel één of meerdere keren over het dak en kwam op het dak op de rijbaan tot stilstand. Vervolgens botste de bestuurder van de Skoda op rijstrook 3 met de voorzijde van zijn voertuig tegen de achterzijde van een Volkswagen. Als gevolg van deze botsing reed/bewoog de Volkswagen tegen de betonnen middengeleider en kwam op de rijbaan tot stilstand.
Zowel de bestuurster van de Opel Corsa ([slachtoffer 3]) als de bestuurder ([slachtoffer 2]) en passagier ([slachtoffer 1]) van de VW Golf liepen ten gevolge van de botsingen letsel op. Zij werden per ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis. [slachtoffer 3] heeft door het ongeval onder meer een hersenschudding, een klaplong en gekneusde longen/ribben opgelopen. Uit het dossier blijkt dat zij drie maanden na het ongeval nog steeds hinder ondervind van het letsel. [slachtoffer 2] en zijn partner [slachtoffer 1] liepen ook een hersenschudding op. Het letsel van [slachtoffer 1] bestond daarnaast uit gekneusde ribben, scheurtjes in de wervels en een ingezakte wervel. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] van 26 januari 2025 blijkt dat zij en haar partner nog dagelijks kampen met zowel lichamelijke als psychische klachten als gevolg van het ongeval.
De toegestane snelheid ter plaatse bedroeg 100 kilometer per uur. Gelet op de schade en de eindposities van de voertuigen kon worden vastgesteld dat er een groot snelheidsverschil tussen de Skoda en andere betrokken voertuigen was. Getuige [getuige 1] verklaarde dat de Skoda hem inhaalde met ongeveer 200 km per uur en kort daarna - zonder te remmen - tegen de VW Golf aanreed. Hij zag geen remlichten bij de Skoda. Getuige [getuige 2] verklaarde dat verdachte haar inhaalde zonder zijn richting aan te geven en er met hoge snelheid van doorging. Zij schatte in dat verdachte minstens 140 km per uur reed. Getuige [getuige 3] verklaart dat zij werd ingehaald door een voertuig met witte kentekenplaten en dat zij schat dat het voertuig 180 tot 200 kilometer per uur reed. De getuige voelde een drukgolf van de auto toen zij werd ingehaald, zo hard ging het.
Na het ongeval werd er een speekseltest bij verdachte afgenomen. Hij testte positief op cannabis en dit leidde tot de afname van bloed bij verdachte. Hieruit bleek dat verdachte 41 microgram per liter aan amfetamine en 3,9 microgram per liter aan cannabis in zijn bloed had. De grenswaarden van deze stoffen liggen - indien in combinatie gebruikt - op 25 microgram per liter respectievelijk 1,0 microgram per liter bloed.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW1994
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte schuld heeft in de zin van artikel 6 WVW1994. Voor schuld in de zin van dit artikel moet sprake zijn van (meer dan) een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid dan wel onoplettendheid van verdachte. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW1994. Een enkel moment van onoplettendheid, is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, schuld heeft aan het verkeersongeval als bedoeld in artikel 6 WVW1994. Verdachte heeft met een grotere snelheid gereden dan de maximumsnelheid van 100 kilometer per uur en is onvoldoende blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte. Verdachte kon zijn voertuig niet tijdig tot stilstand brengen waardoor hij is gebotst op langzamer voor hem uit rijdende voertuigen. Dit alles terwijl hij onder invloed was van drugs.
Roekeloosheid
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of, zoals de officier van justitie heeft betoogd, deze schuld is aan te merken als roekeloosheid. Roekeloosheid is de zwaarste gradatie van schuld. Van roekeloosheid als bedoeld in artikel 6 WVW1994 in verbinding met artikel 175, tweede lid, WVW1994 is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedragingen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, en dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
Met de Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen verbreden. Daartoe is in artikel 175 WVW1994, dat de strafbepaling van artikel
6 WVW1994 bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW1994 kan worden aangemerkt.
Artikel 5a WVW1994
De rechtbank moet beoordelen of verdachte met de hiervoor vastgestelde verkeersgedragingen, die hebben geleid tot het ongeval, (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen. Artikel 5a WVW1994 heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Voor de vaststelling of daarvan sprake is moet gekeken worden naar het samenstel van de gedragingen van verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen.
a. de verkeersregels
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere van de in artikel 5a WVW1994 (niet limitatief) genoemde gedragingen. Hij heeft gevaarlijk ingehaald en de ter plaatse geldende maximumsnelheid fors overschreden, terwijl hij onder invloed van drugs was.
b. in ernstige mate
Verdachte heeft de toegestane snelheid fors overschreden. De rechtbank betrekt bij haar oordeel hetgeen door de getuigen is waargenomen, namelijk dat verdachte – vlak voor de botsingen – gevaarlijk inhaalde en er met zeer hoge snelheid vandoor ging. Een getuige spreekt zelfs over het voelen van een drukgolf op het moment dat verdachte hen inhaalt. Dit, terwijl verdachte onder invloed verkeerde van amfetamine en cannabis. Gelet op de combinatie van deze gevaarlijke verkeersovertredingen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
c. opzettelijk
Voor een overtreding van artikel 5a WVW1994 moet het opzet van de verdachte zowel gericht zijn op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Indien vast komt te staan dat verdachte een of meer verkeersovertredingen heeft begaan waardoor zeer gevaarlijke situaties zijn ontstaan en verdachte dus onaanvaardbare risico’s heeft genomen, levert dit gedrag per definitie het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels op.
De rechtbank is van oordeel dat het gevaarlijke inhaalgedrag, de forse overschrijding van de maximum toegestane snelheid en het rijden onder invloed van drugs, niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzet heeft gehad op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
d. gevaar te duchten
Om te kunnen vaststellen of er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. In dit geval staat vast dat de verkeersovertredingen – het onder invloed veel te hard rijden en gevaarlijk inhalen – plaatsvonden op de snelweg waar op dat moment ook andere voertuigen reden.
Onder die omstandigheden acht de rechtbank het naar algemene ervaringsregels voorzienbaar dat voor andere verkeersdeelnemers zeer gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Immers bracht het gedrag van verdachte met zich dat hij niet in staat kon worden geacht steeds adequaat te reageren op de aanwezigheid en het verkeersgedrag van andere verkeersdeelnemers. Dat het gevaar voor zwaar lichamelijk letsel zich ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt, blijkt uit het feit dat verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt waarbij de slachtoffers letsel hebben opgelopen. Daarmee was door het handelen van verdachte gevaar te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag van verdachte dat tot het ongeval heeft geleid, tevens kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW1994. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een verkeersongeval waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld, namelijk roekeloosheid.
Het letsel
Onder zwaar lichamelijk letsel op grond van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat, voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden, afdrijving of dood van de vrucht van een vrouw alsmede storing van de verstandelijke vermogens die langer dan vier weken heeft geduurd. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Bij de beantwoording van de vraag of letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt zijn van belang: de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd. Bij een veelvoud van verwondingen kan in voorkomende gevallen de beoordeling worden betrokken op de verwondingen in hun totaliteit.
[slachtoffer 3] heeft door het ongeval een hersenschudding, een klaplong en gekneusde longen/ribben opgelopen. Na het ongeluk is zij naar het ziekenhuis vervoerd. Uit het dossier blijkt dat zij tot drie maanden na het ongeval nog steeds hinder ondervond van het letsel. De gezamenlijkheid van de letsels, de ziekenhuisopname en de lange duur van de hinder die [slachtoffer 3] ondervonden heeft, maken dat de rechtbank dit letsel als zwaar lichamelijk letsel aanmerkt.
[slachtoffer 1] heeft door het ongeval een hoofdwond, gekneusde ribben, scheurtjes in de wervels en een ingezakte wervel opgelopen. [slachtoffer 1] heeft drie dagen in het ziekenhuis gelegen en ondervind, getuige de schriftelijke slachtofferverklaring, nog steeds de gevolgen van het ongeval. De gezamenlijkheid van de letsels, de ziekenhuisopname en de lange duur van de hinder die [slachtoffer 1] ondervonden heeft, maken dat de rechtbank dit letsel als zwaar lichamelijk letsel aanmerkt.
Dit is anders bij [slachtoffer 2], waar het letsel bestond uit een hersenschudding, spierklachten en een wond op zijn hoofd. Na het ongeval is hij vervoerd naar het ziekenhuis. De rechtbank stelt vast dat bij [slachtoffer 2] sprake is van tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden.
Conclusie
Al het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat feit 1 primair en feit 2 primair wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 27 januari 2024 te Staphorst als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto, merk Skoda), daarmee rijdende op de weg, de A28, roekeloos heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van
100 km/uur heeft gereden, en
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die rijstrook en weg (de A28) en het zich op die rijstrook en weg bevindende verkeer en
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, niet de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen langzamer voor hem uit rijdende voertuigen (personenauto’s merk: Open en Volkswagen), en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan anderen ([slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
2
hij op 27 januari 2024 te Staphorst een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en cannabis, terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 41 mg/ml amfetamine en 3.9 mg/ml cannabis bedroeg, in elk geval hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 175 en 176 WVW1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
feit 1 primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van deze wet;
en
feit 2 primair
het misdrijf: overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren, met aftrek van de duur dat het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest.
6.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft op 27 januari 2024 onder invloed van drugs een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Hij haalde op de snelweg gevaarlijk in en botste met veel te hoge snelheid tegen de Opel Corsa van mevrouw [slachtoffer 3] en de VW Golf van het echtpaar [slachtoffer 2]-[slachtoffer 1] aan. De slachtoffers zijn als gevolg van dit ongeval gewond geraakt. Uit de voorgedragen slachtofferverklaring blijkt ook hoeveel impact het verkeersongeval op het dagelijks leven van het echtpaar [slachtoffer 2]-[slachtoffer 1] heeft gehad.
Dat de gevolgen van verdachtes rijgedrag uiteindelijk niet hebben geleid tot meer slachtoffers lijkt een kwestie van geluk te zijn geweest. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich op ernstige wijze heeft misdragen in het verkeer en de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht. Voor verdachte, andere verkeersdeelnemers en de samenleving als geheel moet duidelijk zijn dat dergelijk verkeersgedrag - te hard rijden, gevaarlijk inhalen en dit onder invloed van drugs - onaanvaardbaar is.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 21 februari 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich ten tijde van het ongeluk in een moeilijke fase van zijn leven bevond. Hij had kort daarvoor zijn baan verloren en sliep in zijn auto. Verdachte heeft echter geen enkel inzicht getoond in zijn handelen of zijn verantwoordelijkheid genomen.
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken zijn opgelegd.
Alles afwegende, acht de rechtbank de straf zoals door de officier van justitie is geëist passend en geboden. Zij legt aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaar, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van de verdachte ingevorderd en ingehouden is geweest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikel 55 Sr en 179 WVW1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en feit 2 primair
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, vijfde lid, van deze wet;
en
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
3 (drie) jaren;
- beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, afgetrokken wordt van de duur van de ontzegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. A.N. Neumann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2025.
Buiten staat
Mr. S.H. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2024042978. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2

1. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 18 juni 2024, p. 7, 10 en 14, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) 27 januari 2024 (..) A28 (…) Hectometerpaal 112.9 (…) Staphorst (…) maximum snelheid: 100 km per uur (…)
1: Opel Corsa v.v.k. [kenteken 1] bestuurd door SLT [slachtoffer 3];
2: VW Golf v.v.k. [kenteken 2] bestuurd door SLT [slachtoffer 2] en bijrijder SLT [slachtoffer 1];
3: Skoda Superb v.v.k. [kenteken 3] bestuurd door SLT/VE [verdachte].
(…) Skoda botste op rijstrook 2 met de voorzijde tegen de achterzijde van de Opel. Vervolgens bewoog de Skoda richting rijstrook 3 en botste hier met de voorzijde tegen de linker achterzijde van de Volkswagen. Gezien schade en eindposities van de voertuigen een
groot snelheidsverschil tussen de Skoda en de andere betrokken voertuigen.
(…) [slachtoffer 3] (…) vervoerd naar ziekenhuis (…) letsel: klaplong, gekneusde ribben, gekneusde longen, duim uit de kom en een hersenschudding.
(…) [slachtoffer 2] (…) vervoerd naar ziekenhuis (…) letsel: een hersenschudding, spierklachten, wond op het hoofd.
(…) [slachtoffer 1] (…) vervoerd naar ziekenhuis (…) letsel: hersenschudding, gekneusde ribben, scheurtje in 1 of 2 wervels en een ingezakte wervel.
(…) Op 24 mei 2024 (…) heb ik contact gehad met (…) [slachtoffer 3] (…) Slachtoffer ondervind nog steeds hinder van het letsel. (…)

2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 27 januari 2024, p. 15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) De auto die van achter naderde was een donkerkleurige auto, later bleek dat het een Skoda was. (…) Ik schat de snelheid van die auto wel 200 kilometer per uur of nog meer. (…) Ik zag (…) dat de zeer snel rijdende Skoda zonder te remmen achter tegen de VW aan reed. Ik zag geen remlichten bij de Skoda. (…)

3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 27 januari 2024, p. 18, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Juist toen ik vlak bij de Poolse auto kwam, ging de bestuurder van de Poolse auto, zonder richting aan te geven, naar links. Ik moest door die actie uitwijken naar de meest linkse rijstrook. Ik zag vervolgens dat de Poolse auto met hoge snelheid bij mij vandaan reed. Ik denk dat hij minstens 140 a 150 kilometer per uur is gaan rijden. (…)

4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 28 januari 2024, p.34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) ik werd links ingehaald (…) ik zag dat de auto witte kentekenplaten had. De auto reed ontzettend hard. Ik denk wel 180 a 200 km/h. Op het moment dat ik werd ingehaald voelde je de drukgolf van de auto, zo hard ging het. (…) Ik zag dat de bestuurder van de auto met de witte platen verdwaasd in de berm op en neer liep. Ik hoorde hem in een andere taal, Oostblok/Pools, praten. (…)

5. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 27 januari 2024, p. 40 en 41, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) werd er een speekseltest (…) afgenomen. (…) positief (…) op cannabis. (…)

6. Het proces-verbaal rijden onder invloed van verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 22 februari 2024, p. 99, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Op 27 januari 2024 heeft de arts (…) de verdachte bloed afgenomen (…) Tevens heb ik het opdrachtformulier Toxicologisch onderzoek voorzien van een genummerde en op naam gestelde SIN-sticker "Analyse" met het nummer TACO0175NL. (…)

7. Een deskundigenrapport afkomstig van het Maasstad Ziekenhuis opgemaakt door dr. T.M. Bosch van 13 februari 2024, p. 105, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Amfetamine (…) Grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 25 microgram per liter (…) Eindresultaat in bloed TACO0175NL: 41 microgram per liter. (…)
(…) Cannabis (…) Grenswaarde indien in combinatie gebruikt: 1.0 microgram per liter (…) Eindresultaat in bloed TACO0175NL: 3,9 microgram per liter. (…)

8. Schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer 1] van 26 januari 2025, ongenummerd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…) Mijn partner en ik hebben nog steeds wekelijkse afspraken bij diverse behandelaren. Deze afspraken zijn zowel voor de lichamelijke als psychische klachten die het ongeluk heeft veroorzaakt. (…)

9. Het proces-verbaal FO verkeer uitvoering reconstructie van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten, op pagina 174

(…) De bestuurder van een Skoda botste op rijstrook 2 met de voorzijde van zijn voertuig tegen de achterzijde van een Opel. Als gevolg van deze botsing reed/bewoog de Opel tegen de betonnen middengeleider, rolde de Opel één of meerdere keren over het dak en kwam op het dak op de rijbaan tot stilstand. Vervolgens botste de bestuurder van de Skoda op rijstrook 3 met de voorzijde van zijn voertuig tegen de achterzijde van een Volkswagen. Als gevolg van deze botsing reed/bewoog de Volkswagen tegen de betonnen middengeleider en kwam op de rijbaan tot stilstand. (…)