3.3.2Vaststelling van feiten en omstandigheden
De verklaringen van de ouders van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
Mevrouw [moeder van slachtoffers] (hierna [moeder van slachtoffers] ) heeft op 5 september 2023 aangifte gedaan van onder andere het misbruik van haar dochters [slachtoffer 2] van 10 jaar en [slachtoffer 1] van 5 jaar. [moeder van slachtoffers] heeft verklaard dat het gebeurd zou zijn boven in het huis van een man die zij kent als [getuige 1] wonende aan [adres 1] vanaf de periode van de zomervakantie van 2022 tot twee weken voor de aangifte.
Over [slachtoffer 2] heeft [moeder van slachtoffers] verklaard dat [slachtoffer 2] op 1 september 2023 aan haar vertelde wat er was gebeurd. [slachtoffer 2] vertelde dat zij voor de woning van verdachte stond en dat hij boven vanuit het raam riep
“meisje, meisje, kom.”[slachtoffer 2] gaf aan dat ze niet durfde te vertellen wat er was gebeurd en uiteindelijk zei ze “
Maar mama er is wel wat gebeurd. Hij heeft zijn vinger in mijn muts gedaan.” [slachtoffer 2] vertelde “
Ik kom daar aan de deur voor snoepjes. Dan doet hij open en zegt: ‘Ga maar vast naar boven.’ Dan doet hij de deur op slot en gaat hij op de stoel zitten. Dan trekt hij mij op schoot en zegt hij: ‘Doe de computer maar aan.’ Dan doe ik de computer aan en kijk ik wat ik altijd kijk, Youtube. Dan doet hij mijn haren opzij en kust mij in mijn nek en zegt: ‘Jij bent mijn lievelingsmeisje.’ Daarna heeft hij mijn onderbroek opzij gedaan en heeft hij zijn wijsvinger in mijn muts gedaan.”[slachtoffer 2] deed vervolgens de binnenkant van haar rechterhand naar boven, haar wijsvinger naar voren en de overige vingers en duim op haar handpalm en kromde haar wijsvinger naar boven.
“Hij heeft mij ook geprobeerd te kussen met zijn tong. Ik durfde niks, ik hield mijn mond dicht.” Het deed zeer als de man met zijn vinger in haar vagina ging en dit duurde ongeveer vijf minuten en dat wist zij omdat er een klok op het beeldscherm van de computer stond. Ook zei ze dat hij elke keer als zij daar komt, hij zijn piemel laat zien, ze zei dat de piemel bruinig en hard was en omhoog stond. Ze zei dat hij wilde dat zij met haar handen er aan zou zitten. Hij deed ook zijn blote piemel tegen haar billen, maar zij had nog wel kleren aan. De man deed ook de deur op slot. Hij had snoep in huis en ze mochten niet vertellen dat zij snoep kregen of dat ze bij hem zijn geweest, anders kregen zij geen snoep.
Over [slachtoffer 1] heeft [moeder van slachtoffers] verklaard dat zij [slachtoffer 1] op 26 juli 2023 kwijt was van 12:00 uur tot 16:00 uur en dat zij van een overbuurmeisje van verdachte hoorde dat [slachtoffer 1] bij hem binnen was geweest. Ook na die dag kwamen er nog kinderen, waaronder [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , bij verdachte. [slachtoffer 1] vertelde dat ze wel eens bij verdachte kwam en dat ze dan op de computer tv kijkt, terwijl zij op schoot zit. Verdachte aaide haar dan over haar benen, armen en haar muts. Ook zei [slachtoffer 1] dat hij zijn piemel in haar mond heeft gedaan. Dit gebeurde bijna elke keer als ze bij hem was. Ook kuste hij haar elke keer als ze bij hem was. Ze zei ook dat hij zijn piemel in haar muts heeft gedaan en tegen haar billen. Hij had er dan seksspray op gedaan. Verdachte had bijna nooit een boxershort aan en de piemel was bruin en soms een beetje zacht en naar beneden en soms een beetje hard en dan staat hij. [slachtoffer 1] zei dat ze het niet fijn vond wat hij deed, maar dat ze anders geen snoep kreeg. Ze vertelde dat ze vaak bij verdachte kwam.
[moeder van slachtoffers] heeft aanvullend verklaard dat [slachtoffer 2] – na haar verhoor – aan haar heeft verteld dat verdachte haar in haar bh betaste. Ook vertelde [slachtoffer 2] dat er een kast in de slaapkamer was die vol zat met snoep, dat ze ook Pokémon-kaarten en stickers kreeg, dat hij haar geld beloofde en heeft laten zien. Ook drukte hij regelmatig zijn piemel – die nog in zijn broek zat – tegen haar kont en liet hij pornofilmpjes zien. Ook vertelde ze dat zij niet zelf op schoot ging zitten, maar dat hij haar op schoot trok en ook aan haar oor likte. Ze kon ook het flesjes glijmiddel beschrijven en zei dat hij dan zijn vinger in haar muts deed. [slachtoffer 2] zei dat ze tegen de politie vertelde dat ze zijn piemel alleen met een vinger had aangeraakt, maar later vertelde ze dat ze zijn piemel wel in haar hand moest houden en dat hij toen op de grond plaste. Ze zei dat het op de grond viel, dat het wat dikker was dan plas en dat het geel was.
De heer [stiefvader van slachtoffer] heeft verklaard dat hij met zijn stiefdochter [slachtoffer 3] was toen zij op
5 september 2023 zagen dat er een politie-inval gaande was bij een woning en dat er een man gearresteerd werd. [stiefvader van slachtoffer] vond de reactie van [slachtoffer 3] wat vreemd, waarna hij later met zijn partner (moeder [slachtoffer 3] ) en [slachtoffer 3] in gesprek ging. [slachtoffer 3] vertelde dat zij wel eens naar deze man ging om snoep te halen, dat zij wel eens bij deze man binnen was geweest en dat er ook andere kinderen in de woning waren. Ze kregen dan snoep van deze man. Ze noemde hem ‘ [alias] ’ of ‘ [verdachte] ’. [slachtoffer 3] vertelde dat ze ook wel eens alleen bij de man binnen was geweest, dat ze ook wel eens boven was geweest en dat ze dan op de computer of tablet mocht. Volgens [slachtoffer 3] was er een stoel en een bureaustoel en de stoel was zwart, rood en wit van kleur. Ze ook had wel eens op zijn bed gelegen met de tablet en kreeg dan chips van de man. [slachtoffer 3] vertelde dat zij wel eens bij de man op schoot had gezeten en dat de man haar aaide. Dit deed hij over haar hoofd, schouders en buik. [slachtoffer 3] vertelde dat de man haar gevraagd had of hij aan haar billen mocht zitten, waarna zij aangaf dat zij dit niet wilde. De man heeft toen in haar koffieboontje geknepen. [slachtoffer 3] noemt haar vagina haar koffieboontje.
De verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
[slachtoffer 1]
, geboren op [geboortedatum 2] 2018, heeft tijdens het studioverhoor onder andere verklaard dat zij van verdachte steeds de piemel in haar mond moest doen, omdat ze anders geen doosje met snoep kreeg en dat ze dat daarom ook echt deed. Ook heeft zij verklaard dat zij vaak bij hem op schoot zat bij de computer en dat ze dan filmpjes mocht kijken. Ook deed verdachte zijn piemel in haar muts en op haar kont en dan kreeg ze snoepjes. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat als ze ‘stop’ zei, hij dat eigenlijk niet deed en dat hij dan vaak zei “
heel eventjes nog”. Wanneer aan [slachtoffer 1] gevraagd werd wat ze bedoelde met ‘muts’, wees ze naar haar vagina en wanneer aan haar gevraagd werd wat ze daarmee kan, zei ze “
plassen”. [slachtoffer 1] verklaarde dat de piemel altijd in haar muts ging als ze daar kwam. Op de vraag hoe dat dan gaat, vertelde ze dat hij dan seksspray op zijn piemel deed, waarna [slachtoffer 1] liet zien dat ze op haar rug ging liggen met haar benen wijd en haar beide handen op haar kruis. Volgens [slachtoffer 1] is seksspray spray waarmee je kan seksen en seksen is piemel in de muts. Verdachte deed haar rokje en onderbroek uit en hij deed zijn broek – een mooie blauwe hertenbroek met allemaal hertjes – uit. Hij had geen onderbroek aan. Ze zag zijn piemel, deze was bruin met allemaal zwarte haartjes en zijn eikel was rood. [slachtoffer 1] zei dat de eikel is wat in de piemel zit waarmee je kan plassen. Zijn piemel stond altijd een beetje schuin omhoog. Als verdachte de piemel in haar muts stopte, was dat bij verdachte thuis en hij woont in een huis met allemaal snoepjes. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat ze ook met [slachtoffer 3] naar verdachte ging. [slachtoffer 3] was dan op de computer bezig als de piemel dan in de muts ging, maar als [slachtoffer 3] keek, dan stopte hij gelijk. [slachtoffer 1] weet ook dat haar zus en broertje bij verdachte kwamen.
[slachtoffer 1] heeft verder verklaard dat ze wist dat ze de piemel van verdachte in haar mond moest doen, omdat verdachte dit tegen haar zei, dat ze dit elke dag moest doen en dat wanneer ze
“stop”zei hij dit niet echt deed. De eikel moest ze in haar mond doen en als ze de piemel uit haar mond trok, zat er kindermake-up op. Ze had lippenstift op en er zat lippenstift op de piemel. De piemel was zacht.
[slachtoffer 1] heeft ook verklaard dat hij zijn piemel tegen haar kont drukte. Volgens [slachtoffer 1] stond verdachte dan naast het bed en ze liet aan de zedenrechercheur zien dat ze ging staan en dat ze een beetje door haar knieën ging en zei dat
“Ik voel het in mijn muts. Ik praat er liever niet over”.
Tot slot heeft [slachtoffer 1] verklaard dat ze het van verdachte niet mocht vertellen, want dan kreeg ze straf.
[slachtoffer 2]
, geboren op [geboortedatum 3] 2013, heeft tijdens haar eerste studioverhoor onder andere verklaard dat zij kwam praten over verdachte. [slachtoffer 2] kwam daar vaak aan de deur, verdachte stuurde haar naar boven en hij kwam achter haar aan, hij ging dan op de stoel zitten en trok haar op schoot, dan zei hij
“doe de computer maar aan”en dan keek [slachtoffer 2] wat ze altijd kijkt. Hij deed dan haar haren opzij en ging haar in haar nek met de tong kussen en dan probeerde hij de tong in haar mond te steken. Dan deed hij haar onderbroek opzij en doet hij zijn vinger in haar.
Het in de nek kussen gebeurde volgens [slachtoffer 2] al zo lang zij hem kent. Ze weet dat hij het met de tong deed, omdat het heel erg nat was en als vlees aanvoelde. Ook kwam hij met zijn mond heel dichtbij haar mond en stak hij zijn tong uit en probeerde hij zijn tong in haar mond te steken, waarna zij haar mond dichthield. Dit is twee keer gebeurd. Hij likte ook aan haar oor.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zijn vinger in haar vagina deed, dat het voelde als zijn linker hand, dat het zeer deed, het raar en gek voelde en ze liet zien wat verdachte dan deed: ze bewoog haar rechter vuist omhoog en stak haar wijsvinger omhoog en bewoog haar wijsvinger alsof ze gebaarde ‘kom hier’. Als zij bij hem op schoot zat en als zij dan een jurk aan had dan, deed hij die omhoog, als zij een lange broek aan had, deed hij haar knoop los en als zij een korte broek aan had, dan deed hij zijn hand in haar broekspijp. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte altijd zijn vinger in haar vagina deed als zij bij hem kwam en dat dit op zijn kamer gebeurde. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte glijmiddel op haar vagina deed. Het is een blauw flesje met witte letters en een doorzichtige dop van de Trekpleister. Hij deed haar onderbroek opzij en deed een flinke klodder op zijn hand en een paar vingers en dan smeerde hij het op en in haar vagina. Dat deed hij met zijn wijsvinger. Het duurde tien of vijf minuten en dit zag ze op de computer. Als [slachtoffer 2] naar huis ging, haalde hij het glijmiddel van haar vagina met een doek.
Verdachte heeft ook aan haar borstjes gezeten. [slachtoffer 2] zat dan bij verdachte op schoot en hij ging dan met zijn hand in haar shirt en dan kneep hij. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij soms keek of ze melk had en dat hij dan aan haar borstjes ging zuigen en dat hij er ook vaak aan likte. Hij zei dan “
Je bent mijn lievelingsmeisje” en pakte haar hand strak vast en probeerde haar hand bij zijn piemel te krijgen. Ze heeft de piemel een paar keer, ongeveer vijf keer, snel aangeraakt.
Verdachte had nooit een onderbroek aan en hij deed zijn broek een beetje naar beneden en liet zijn piemel zien. Verdachte dwong haar om zijn piemel aan te raken. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zijn blote piemel ook tegen haar kont aan hield als zij opstond om een snoepje te pakken. Hij drukte zijn piemel dan tegen haar billen. Zij had dan wel haar kleren aan. Hij zei dan “
Je bent mijn lievelingsmeisje”. Ook moest ze met een ruggenkrabber aan zijn piemel krabben.
Verder heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij hele rare filmpjes opzette, die ze nog niet mag zien. Ze mocht het van verdachte niet aan haar ouders vertellen. Hij zette seksfilmpjes aan op zijn computer. Seks is volgens [slachtoffer 2] : piemel in de vagina.
[slachtoffer 2] heeft daarnaast verklaard dat verdachte een hele kast vol met snoep had, dat hij geld voor haar spaarde en dat hij een bak vol Pokémon-kaarten en heel veel ijsjes had. Hij had vijf chocolade repen en drie bakken met snoep. In de bakken zat snoep en ze mocht alles pakken wat ze wilde. Hij had chocolade-ijsjes, bubblegum, chocoladerepen, Kinder Buenos en beneden heeft hij speelgoed. [slachtoffer 2] nam ook Pokémon-kaarten mee naar huis. Verdachte nam haar ook mee naar winkels en haalde dan ijs en speelgoed. Hij kocht ook vaak cola en frisdrank. Ook mocht ze van verdachte filmpjes kijken op zijn computer, Sponge Bob of knutselfilmpjes. Hij had make-up die ze op moest doen. Verdachte had € 600,00 in briefjes van vijftig, tien en vijf euro, hij heeft haar een keer twee euro gegeven en hij zei ook dat hij zijn pincode ging vertellen.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat wanneer verdachte dingen met haar deed, er soms anderen bij waren. Als iemand niet keek, kuste hij haar in haar nek. Als er niemand bij was, deed hij andere dingen. Ze ging altijd naar verdachte voor snoep en zei dat ze alles voor snoep en geld deed. Als er iemand thuis was, deed hij de slaapkamerdeur op slot met een sleutel. Als die mensen weg waren, dan deed hij de deur weer open. [slachtoffer 2] wist niet hoe lang ze verdachte al kende, twee of drie jaar, want het is deze zomer gebeurd, vorige zomer en de andere zomer. Alles is in zijn huis gebeurd, in die kamer.
[slachtoffer 2] heeft in een tweede studioverhoor verklaard dat zij de vorige keer een klein leugentje had verteld, namelijk: “
ik zei dat ik hem zo had aangeraakt (prikt met haar rechter wijsvinger naar voren) de piemel, maar ik had hem vastgehouden.” Ze denkt dat ze de piemel drie keer heeft vastgehouden. Terwijl ze zijn piemel vast had, stond zij en verdachte stond voor zijn bed, zij zag zijn voorkant en verdachte deed zijn piemel uit zijn broek. Zijn piemel stond rechtop vooruit. Verdachte dwong haar om zijn piemel aan te raken. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte dan zei: “
Je moet mijn piemel aanraken, want je bent mijn lievelingsmeisje” en dat ze dacht “
hij dwingt me zo vaak, ik pak hem wel eens”. [slachtoffer 2] heeft ook verklaard dat verdachte een paar keer is klaargekomen, omdat er spul uit zijn piemel kwam, het was geel en een wat dikkere plas. Dit gebeurde als hij zijn piemel uit zijn broek haalde en liet zien. Hij zei dan “
Kom op, je moet mijn piemel aanraken, want je bent mijn lievelingsmeisje.” Ook heeft [slachtoffer 2] verklaard dat ze een keer de ruggenkrabber op zijn piemel deed, zodat hij rechtop ging staan en dat ze één keer in de piemel heeft geknepen.
[slachtoffer 3]
, geboren op [geboortedatum 4] 2014, heeft tijdens het studioverhoor onder andere verklaard dat zij met [slachtoffer 1] naar [getuige 1] ging om daar snoepjes te halen, dat ze daar naar binnen ging, dat ze naar boven ging en met [slachtoffer 1] een filmpje ging kijken op de computer. De volgende dag ging ze weer naar [getuige 1] , maar die was niet thuis en verdachte was wel thuis. [slachtoffer 3] heeft verklaard “
ik zat op z’n schoot (…) en…..ze....(…)...zit aan mijn ding, (legt haar linkerhand op haar kruis) mijn plasser (…) waar je mee plast (…) en euh.(…)..euh, wat deed die nog meer?.(…).en toen....kriebelde hij aan mijn buikje.” Daarna ging ze een filmpje kijken op zijn telefoon en mocht ze een spelletje doen. Dit was een race spelletje, namelijk Race Master. Ze verklaarde dat verdachte op bed zat en dat zij bij hem op schoot klom, dat hij aan haar ding zat waarmee je plast (de doos) en dat hij aan haar onderbroek zat. Ze voelde zijn hand bij haar doos en ze voelde dat hij er aan zat. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat verdachte één keer aan haar doos heeft gezeten en dat er geen andere kinderen bij waren.
De volgende dag ging ze naar [getuige 1] en toen vroeg ze om een snoepje. Ze ging naar boven en toen kreeg ze een bakje chips en mocht ze ook nog YouTube en Tiktok kijken, daarna ging ze weer naar huis. Ze verklaarde dat ze vervolgens weer naar [getuige 1] ging. Ook verklaarde zij:
“Toen heb die mij niet euh datte, toen heeft die mij dat ding laten zien waar je mee plast (legt haar rechterhand op haar kruis) (…) Kreeg ik euh……snoep (…) Hmmmmmm, en ik kreeg ook nog chips, Takkies.”Ze verklaarde dat verdachte zijn broek uit deed en zijn piemel liet zien. De piemel was bruin en ze zag zijn ballen. Dit was op de slaapkamer van verdachte en [getuige 1] was op dat moment naar de winkel. Op het moment dat verdachte zijn piemel liet zien, was hij op zijn eigen kamer, in bed onder de dekens. [slachtoffer 3] kroop onder de dekens en zag meteen zijn piemel, omdat hij zijn broek en onderbroek uit had gedaan. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat ze het niet van verdachte mocht vertellen, omdat hij dat niet leuk vond. Verdachte heeft één keer zijn piemel laten zien.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat ze vier keer bij [getuige 1] thuis is geweest, waarvan twee keer alleen en één keer met [slachtoffer 1] . Toen ze met [slachtoffer 1] was, kregen ze Takkies van verdachte en keken ze een filmpje op de computer. Op de slaapkamer van verdachte staat een computer, een bed, een kastje en een nachtkastje en er is geen vloerbedekking. Er is een blauw met zwarte rolstoel die bij de computer staat. Op het nachtkastje stond snoep, chocolaatjes en witte Twix.
Overige feiten en feiten en omstandigheden
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er kinderen uit de buurt, waaronder meisjes, op zijn slaapkamer zijn geweest en dat hij deze kinderen wel eens snoepjes gaf. In de kast op zijn slaapkamer had hij onder andere snoep, chocolade en Pokémon-kaarten liggen.
Er zijn beelden van de deurbelcamera aan de voorzijde van de woning aan [adres 1] . Op beelden van 21 augustus 2023 is om 13:17 uur te zien dat er een blond minderjarig meisje voor de deur staat en aanbelt, op de achtergrond staat een minderjarige jongen op de stoep te wachten. Na het aanbellen kijkt het meisje schuin naar boven, in de richting van de slaapkamer van verdachte, en zegt: “
Hoi”. Om 13:18 uur is te zien dat verdachte het meisje en de jongen binnenlaat en om 13:24 uur verlaten beide kinderen de woning, terwijl het meisje iets in haar hand heeft.Een zedenrechercheur heeft het meisje herkend als [slachtoffer 2] .
In de slaapkamer van verdachte, in de woning aan [adres 1] , is forensisch onderzoek verricht. De slaapkamerdeur kon slotvast worden afgesloten. In de kamer stond onder andere een bureau met een zwart/rode bureaustoel, een eenpersoonsbed met een rond bijzettafeltje en een vaste inbouwkast. Op het bijzettafeltje naast het bed lag onder andere een ruggenkrabber. In de vaste kast lag onder andere, tussen de handdoeken, een plasticzak met een stapel Pokémon-kaarten, op een plank in de kast lag een stapel chocoladerepen, een zak chips, bakken snoep, een verpakking snoep en verpakkingen vaseline, babyolie, bi-alcohol gel en glijmiddel. Op de fles glijmiddel zat een transparante dop, de fles was blauw van kleur en op de verpakking stond ‘Trekpleister’. Dit betrof ‘Trekpleister Spray Glijmiddel’.
Op het handje van de ruggenkrabber is DNA aangetroffen dat afkomstig is van minimaal twee personen. Van het DNA mengprofiel op de ruggenkrabber is het 200.000 keer waarschijnlijker dat het DNA van [slachtoffer 2] en een willekeurige onbekende persoon is, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee willekeurige personen.
Op het blauw gekleurde deel/etiket van het flesje glijmiddel is DNA gevonden dat afkomstig is van verdachte en van [slachtoffer 1] . Na onderzoek naar de aard van het celmateriaal zijn er aanwijzingen voor speeksel, vaginale cellen en sperma gevonden. Dit betekent dat (een deel van) het aan verdachte gekoppelde DNA afkomstig kan zijn van sperma en dat (een deel van) het aan [slachtoffer 1] gekoppelde DNA afkomstig kan zijn van vaginale cellen. Het is waarschijnlijker dat het aan [slachtoffer 1] gekoppelde DNA afkomstig van het flesje glijmiddel voor een deel vaginale cellen van [slachtoffer 1] bevat, dan dat het andere cellen zijn.
Getuige [getuige 1] (hierna [getuige 1] ), hoofdbewoner van de woning aan [adres 1] , heeft verklaard dat verdachte bij hem woonde. Ook heeft hij verklaard dat er wel eens twee meisjes voor verdachte aan de deur kwamen en dat zij vroegen waar hij was. [getuige 1] hoorde ook van de ouders van die meisjes, die wonen aan de [adres 2] en tegen verdachte aangifte hebben gedaan, dat die meisjes bij verdachte binnenkwamen. [getuige 1] heeft op de deurbelcamera gezien dat de meisjes aan de deur kwamen en dat verdachte van boven schreeuwde wat ze wilden hebben, waarna hij hoorde dat de meisjes zeiden dat ze chocolade en bubblegum wilden alsof ze een bestelling kwamen doorgeven. [getuige 1] heeft ook op de deurbelcamera gezien dat [slachtoffer 2] wel een paar keer aan de deur is geweest. [slachtoffer 2] kwam wel eens bij [getuige 1] aan de deur en verdachte zei tegen [getuige 1] dat hij haar en haar ouders heel goed kende.
3.3.3Betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen die door de minderjarige [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] tijdens de studioverhoren zijn afgelegd, betrouwbaar zijn en daarmee bruikbaar zijn voor het bewijs.
Anders dan door de verdediging is betoogd, is er naar het oordeel van de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Zij zijn bij de politie in een kindvriendelijke studio gehoord door daartoe gecertificeerde zedenrechercheurs, kort nadat zij – [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan hun moeder en [slachtoffer 3] aan haar ouders – voor het eerst hadden verteld over de gebeurtenissen met verdachte. Voor wat betreft de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in het studioverhoor, wordt vooropgesteld dat in het kader van de beoordeling van de betrouwbaarheid van dergelijke verklaringen, deze verklaringen moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid bezien in het licht van de leeftijd en mogelijke kwetsbaarheid van de minderjarigen.
Betrouwbaarheid verklaringen: [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De verklaring die door [slachtoffer 1] is afgelegd in de studio acht de rechtbank betrouwbaar met name ook gelet op de wijze waarop deze tot stand is gekomen en heeft plaatsgevonden. Haar verklaring is niet altijd even gedetailleerd over de seksuele handelingen, maar gelet op haar leeftijd en de duur van de seksuele handelingen, maakt dit haar verklaring nog niet onbetrouwbaar. Het enkele feit dat een minderjarige niet uit eigen beweging over relevante details verklaart, maakt deze verklaring op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Dat kan immers te wijten zijn aan de feilbaarheid van het (kinderlijke) geheugen, teweeggebracht zijn door emoties of schaamte dan wel ontstaan zijn door het delict of tijdsverloop. Het gaat bij de beoordeling om de totale indruk die de betreffende verklaring maakt en de wijze waarop deze is afgelegd. De rechtbank merkt bovendien op dat voorafgaand aan het studioverhoor [slachtoffer 1] in haar eerste ontmoeting met de politie bij haar thuis, al verteld had dat zij vaak de piemel in haar mond moest doen en dat ze dit deed omdat ze van snoepjes houdt. Daarnaast komt het de rechtbank voor dat uit het studioverhoor is op te maken dat [slachtoffer 1] weerstand ervaart om over wat haar is overkomen te praten. Meermaals probeert zij afleiding te zoeken om op meer concrete vragen over het tenlastegelegde niet te antwoorden, zo zegt zij op een gegeven moment concreet “
Ik wil er liever niet over praten”. Ze wekt de indruk niet herinnerd te willen worden aan de gebeurtenissen. Bovendien heeft [slachtoffer 1] verklaard dat zij samen met [slachtoffer 3] bij verdachte kwam en dat [slachtoffer 3] op de computer filmpjes keek. [slachtoffer 3] heeft dit afzonderlijk van [slachtoffer 1] ook uit zichzelf verklaard.
De bewoordingen die [slachtoffer 2] soms heeft gebruikt bij haar verklaring zijn wellicht iets minder passend bij haar leeftijd, maar haar moeder heeft daarover verklaard dat zij [slachtoffer 2] al veel verteld heeft op het gebied van seksuele voorlichting. [slachtoffer 2] heeft veel details beschreven en heeft op een wijze verklaard die past bij iemand die de seksuele handelingen zelf heeft ervaren door bijvoorbeeld de lichamelijke gewaarwording te beschrijven die de handelingen fysiek bij haar teweegbrachten. Zo beschrijft zij hoe de tong van verdachte voelde, dat het pijn deed als hij zijn vinger in haar vagina deed en hoe de penis van verdachte voelde en ook beschrijft zij hoe zijn penis er dan uit zag. Dit zijn dermate specifieke beschrijvingen, dat de rechtbank het onaannemelijk acht dat [slachtoffer 2] deze heeft verzonnen of daartoe is beïnvloed door haar ouders of derden, zoals door de verdediging is geopperd. De beschrijvingen die [slachtoffer 2] geeft, duiden juist op eigen ervaringen en gevoelens die zij in haar eigen woorden uitdrukt.
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verklaren in de kern consistent en authentiek en hun verklaringen zijn uitgebreid en gedetailleerd. Beiden verklaren consistent en concreet over de handelingen die hebben plaatsgevonden en verklaren tegenover hun moeder ook niet anders. Daarnaast weten zij gedetailleerd te vertellen hoe de slaapkamer van verdachte er uit ziet en dat verdachte geen onderbroek droeg. Er is niet gebleken dat zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] op enige wijze zijn gestuurd in hun verklaring. De rechtbank is gelet op het voorgaande dan ook van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] betrouwbaar zijn en dat er geen redenen zijn om te twijfelen aan de juistheid daarvan. De rechtbank zal deze verklaringen daarom gebruiken als bewijsmiddel.
Verzoek van de raadsman
De omstandigheid dat er een strafzaak van een andere verdachte speelt waarin [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aangifte zouden hebben gedaan van soortgelijke handelingen, doet niet per definitie afbreuk aan de betrouwbaarheid van hun verklaringen in deze strafzaak. De rechtbank ziet, gelet op het vorenstaande, geen noodzaak de verbatim verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in die andere strafzaak – van een andere verdachte die eveneens wordt verdacht van ontucht met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in deels dezelfde pleegperiode – aan het dossier van deze strafzaak toe te voegen, dan wel de raadsman inzage te bieden in dat gehele strafdossier. De rechtbank ziet evenmin noodzaak om onderzoek te laten verrichten naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door een rechtspsycholoog, zoals door de raadsman is verzocht.
Betrouwbaarheid verklaring: [slachtoffer 3]
Ook voor [slachtoffer 3] geldt dat zij een verklaring heeft afgelegd op een wijze en in bewoordingen die passen bij haar leeftijd en haar kwetsbaarheid. In haar verklaring is zij niet altijd even duidelijk over het verschil en onderscheid tussen verdachte en [getuige 1] , maar gelet op haar leeftijd, maakt dit haar verklaring nog niet onbetrouwbaar. Zo heeft haar stiefvader verklaard dat voor [slachtoffer 3] mensen met een gekleurde huidskleur al snel [getuige 1] heten. Zij benoemt dat ze naar [getuige 1] ging, maar het is niet onvoorstelbaar dat zij bedoelde te zeggen dat ze naar het huis van [getuige 1] ging. Zo heeft [slachtoffer 3] duidelijk en ondubbelzinnig verklaard dat [getuige 1] niet thuis was, maar verdachte wel en dat ‘hij’ daarna aan haar ‘plasser’ zat. Ook zegt ze duidelijk dat verdachte degene is die zijn ding liet zien waar je mee plast. Bovendien hebben zowel [slachtoffer 3] als [slachtoffer 1] afzonderlijk van elkaar verklaard dat ze samen naar verdachte gingen. Verder heeft [slachtoffer 3] veel details beschreven en verklaart zij op een wijze die past bij iemand die de handelingen zelf heeft ervaren. Zo beschrijft zij hoe de penis en de ballen van verdachte er uit zagen en benoemde ze dat ze zijn piemel vies vond. Zij heeft ook een tekening van de piemel van verdachte gemaakt. Daarnaast kan zij beschrijven hoe de slaapkamer van verdachte er uit zag. Dat zij tegen haar stiefvader heeft gezegd dat de bureaustoel zwart, rood en wit was, terwijl zij bij de politie heeft verklaard dat deze zwart/blauw was, doet eveneens niet af aan de betrouwbaarheid van haar verklaring. Net als bij [slachtoffer 1] kan dit te wijten zijn aan de feilbaarheid van het (kinderlijke) geheugen, teweeggebracht door emoties of schaamte dan wel ontstaan door het delict of tijdsverloop. De beschrijvingen die zij over de gepleegde handelingen geeft, duiden juist op eigen ervaringen en gevoelens die zij in haar eigen woorden uitdrukt. Dat zij niet uit eigen beweging is gaan verklaren, maakt haar verklaring op zichzelf eveneens niet onbetrouwbaar. Nadat haar stiefvader haar reactie opmerkte toen zij zagen dat verdachte werd gearresteerd, heeft [slachtoffer 3] pas na het doorvragen van haar ouders willen vertellen wat er was gebeurd. De verklaring van [slachtoffer 3] is authentiek, consistent en concreet over de handelingen die hebben plaatsgevonden en komt overeen met wat zij tegenover haar ouders heeft verteld.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 3] betrouwbaar is. De rechtbank zal de verklaring deze daarom gebruiken als bewijsmiddel.
3.3.4Bewijsoverwegingen en conclusies
3.3.4.1 Ten aanzien van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] staan naar het oordeel van de rechtbank niet op zichzelf en vinden steun in andere bewijsmiddelen, zoals uit de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen volgt.
Verdachte heeft erkend dat er op verschillende momenten verschillende kinderen op zijn slaapkamer zijn geweest, maar heeft verklaard dat hij [slachtoffer 2] niet kent en dat hij verder ook niet weet over welke kinderen het gaat. Zijn huisgenoot [getuige 1] heeft echter verklaard dat verdachte tegen hem zei dat hij [slachtoffer 2] en haar ouders heel goed kende. Ook heeft [getuige 1] verklaard dat hij op de deurbelcamera zag dat [slachtoffer 2] vaker aan de deur kwam en dat er ook vaker meisjes vroegen om snoep. Daarnaast zijn er camerabeelden waarop te zien is dat [slachtoffer 2] bij verdachte aanbelt en vervolgens in de richting van de slaapkamer van verdachte praat, waarna verdachte haar binnenlaat. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer 2] niet kent ongeloofwaardig.
Bovendien geven [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] afzonderlijk van elkaar een gedetailleerde beschrijving van de slaapkamer van verdachte (inclusief de weg er naar toe) en de spullen die zich daar in bevinden. Beiden vertellen onder meer dat verdachte een computer heeft staan waar zij filmpjes op mochten kijken. Ook zou verdachte in zijn slaapkamer een kast vol met snoep hebben en volgens beide meisjes zou er in die kast ook een flesje glijmiddel staan. Waarbij de rechtbank opmerkt dat [slachtoffer 1] het in haar verklaring heeft over “
spray om mee te seksen” en dat zij hiermee glijmiddel bedoelt. In de slaapkamer van verdachte is daadwerkelijk in die kast onder meer snoep en glijmiddel aangetroffen. Bovendien kon [slachtoffer 2] een beschrijving van de verpakking van het glijmiddel geven die overeenkomt met het aangetroffen flesje glijmiddel.
Dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op de slaapkamer van verdachte zijn geweest, volgt ook uit het verrichte forensische en DNA-onderzoek. Zo heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zij met een ruggenkrabber op de piemel van verdachte moest ‘krabben’. In de slaapkamer van verdachte is naast het bed een ruggenkrabber aangetroffen waar op het handje DNA is aangetroffen dat afkomstig is van minimaal twee personen. Van het DNA mengprofiel op het handje van de ruggenkrabber is het 200.000 keer waarschijnlijker dat het DNA van [slachtoffer 2] en een willekeurige onbekende persoon is, dan wanneer het DNA afkomstig is van twee van willekeurige personen. De rechtbank concludeert hieruit, met inachtneming van de rest van het dossier, dat [slachtoffer 2] donor is van een deel van het celmateriaal op het handje van de ruggenkrabber.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte seksspray gebruikte en dat hij het flesje uit de kast pakte. Dit flesje glijmiddel is in de kast op de slaapkamer van verdachte aangetroffen. Uit de bemonstering van dit flesje is een DNA-profiel verkregen van minimaal twee personen. Het DNA van verdachte en [slachtoffer 1] komt overeen met dit DNA-mengprofiel, namelijk voor beiden een bewijskracht van meer dan 1 miljard. Er is ook onderzoek gedaan naar de aard van het celmateriaal door onder meer RNA-onderzoek. Het resultaat van het RNA-onderzoek biedt 10 tot 100 keer meer steun voor de aanwezigheid van vaginale cellen dan dat de bemonstering geen vaginale cellen bevat. Bovendien is een aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van sperma. Hieruit concludeert de rechtbank dat de bemonstering van het flesje glijmiddel voor een deel vaginale cellen bevat en dat die vaginale cellen afkomstig zijn van [slachtoffer 1] .
Deze sporen en onderzoeksresultaten bieden in het kader van artikel 342, tweede lid, Sv in het bijzonder contextuele verankering – in de zin van het verband met de tenlastegelegde gedragingen – voor zowel de verklaring van [slachtoffer 1] als de verklaring van [slachtoffer 2] waar het gaat over specifieke seksuele handelingen die verdachte bij hen verrichtte.
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de strafbare feiten zoals deze ten laste zijn gelegd onder 1 primair, 2, 3 primair en 4.
De rechtbank acht van het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde maken van foto’s en/of filmpjes niet bewezen, zodat zij verdachte van dit deel van de tenlastelegging zal vrijspreken. [slachtoffer 1] heeft slechts bij haar moeder en niet bij de politie verklaard dat er foto’s of filmpjes door verdachte zijn gemaakt en deze zijn ook niet in de telefoon van verdachte aangetroffen.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 primair en 2, én 3 primair en 4 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr). De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.
3.3.4.2 Ten aanzien van [slachtoffer 3]
Voor een bewezenverklaring ten aanzien van het onder 5 en 6 tenlastegelegde is steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer 3] vereist. Op grond van de wet kan de rechtbank niet uitsluitend op basis van de verklaring van [slachtoffer 3] tot een bewezenverklaring komen. Het bewijs mag niet op de verklaring van één getuige worden gebaseerd, wanneer de door de getuige gerelateerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dit vereiste van steunbewijs strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen onder omstandigheden als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de – uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, zoals een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte, ook wel aangeduid als de modus operandi.
De rechtbank stelt voorop dat zij, zoals hiervoor overwogen, de verklaring van [slachtoffer 3] betrouwbaar acht. De verklaring die zij in de studio bij de zedenrechercheurs heeft afgelegd komt bovendien op essentiële punten overeen met wat zij aan haar ouders heeft durven vertellen.
De rechtbank stelt daarnaast ten aanzien van de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] vast dat er overeenkomsten bestaan in de modus operandi van de verdachte. In de eerste plaats waren [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] ongeveer even oud en kwetsbaar, beiden zitten op speciaal onderwijs en hebben een gedragsstoornis. Ook de specifieke handelingen van verdachte en de ervaringen van de drie meisjes die worden beschreven, vertonen een grote mate van gelijkenis. Zowel [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] als [slachtoffer 3] verklaren dat verdachte zijn blote piemel aan hen liet zien. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] geven een afzonderlijk van elkaar een gelijkluidende beschrijving van de piemel en zeggen dat ze deze vies vonden. Ze verklaren ook alle drie dat ze bij verdachte op schoot hebben gezeten, waarna [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] verklaren dat hij daarna aan hun vagina zat. Alle drie de meisjes verklaren dat de ontuchtige handelingen van verdachte alleen plaats vonden in de slaapkamer van verdachte en dat zij snoepjes en/of chips van hem kregen. Daarnaast mochten zij van verdachte op de computer filmpjes kijken. Bovendien blijkt uit alle drie de verklaringen dat verdachte hen duidelijk heeft gemaakt dat ze niets mochten vertellen.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat het gaat om vergelijkbare situaties, waarbij sprake is van een herkenbare, specifieke en op essentiële onderdelen overeenkomstige werkwijze van verdachte. De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] de verklaring van [slachtoffer 3] ondersteunen. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan het verweer van de raadsman dat er geen sprake zou zijn van dezelfde modus operandi.
De rechtbank ziet daarnaast ook ondersteuning in de verklaring van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij met [slachtoffer 3] naar verdachte ging en dat [slachtoffer 3] op de computer filmpjes keek. [slachtoffer 3] heeft afzonderlijk van [slachtoffer 1] ook verklaard dat zij met [slachtoffer 1] bij verdachte kwam en dat zij dan op de computer zat.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 3] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de overige redengevende bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de strafbare feiten zoals deze ten laste zijn gelegd onder 5 en 6.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat met betrekking tot de feiten 5 en 6 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Sr. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt.