ECLI:NL:RBOVE:2025:342

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
08-035054-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van een kind door de vader, met een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf als gevolg

Op 23 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die zijn kind, [slachtoffer 1], meermalen heeft mishandeld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mishandeling, gepleegd op 29 januari 2024, waarbij het kind door de verdachte bij het oor werd gepakt en geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de mishandelingen regelmatig plaatsvonden, waarbij de verdachte zijn kind met de vlakke hand op het gezicht sloeg en met een slipper op de billen. De verdachte heeft op de zitting spijt betuigd over de mishandeling, maar ontkende andere beschuldigingen van mishandeling van zijn kinderen en echtgenote. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de mishandeling van zijn echtgenote, omdat er onvoldoende bewijs was. De officier van justitie had een werkstraf van 150 uren geëist, maar de rechtbank heeft besloten om de verdachte een taakstraf van 60 uren op te leggen, naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en het risico op herhaling. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van ouders om een veilige omgeving voor hun kinderen te bieden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-035054-24 (P)
Datum vonnis: 23 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 9 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. van der Steeg, advocaat in Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 29 januari 2024 zijn kind [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 2:in de periode van 1 januari 2015 tot en met 29 januari 2024 zijn kinderen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft mishandeld;
feit 3:in de periode van 1 januari 2015 tot en met 29 januari 2024 zijn echtgenote heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 29 januari 2024 te [plaats], althans in Nederland,
zijn kind, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2014), heeft mishandeld door:
- voornoemde [slachtoffer 1] bij het oor vast te pakken en/of aan het oor van die voornoemde [slachtoffer 1] te trekken en/of het oor van die voornoemde [slachtoffer 1] te draaien en/of
- ( met een slipper) op/tegen de wang en/of de billen, althans op/tegen het lichaam, van die
voornoemde [slachtoffer 1] te slaan en/of
- die voornoemde [slachtoffer 1] op de grond te leggen, duwen en/of te smijten en/of
(vervolgens) boven op die voornoemde [slachtoffer 1] te zitten;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 29 januari 2024 te [plaats] en/of
elders in Nederland, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
zijn kinderen, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2014) en/of [slachtoffer 2]
(geboren op [geboortedatum 3] 2010) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] 2019) heeft mishandeld door:
- op/tegen de wang en/of de billen, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te slaan en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] in de keldertrap te plaatsen en/of te
stoppen en/of (vervolgens) de deur van de keldertrap op slot te doen met een sleutel en/of voor de deur van de keldertrap te blijven staan,
waardoor een of meer voornoemde kinderen pijn en/of (psychisch) letsel heeft/hebben bekomen en/of een hevige onlust veroorzakende lichamelijke en/of geestelijke gewaarwording bij hen is veroorzaakt en/of waardoor opzettelijk de gezondheid van één of meer van voornoemde kind(eren) werd benadeeld;
3
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 29 januari 2024 te [plaats] en/of
elders in Nederland, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
zijn echtgenote, [slachtoffer 4], heeft mishandeld door:
- op/tegen het hoofd, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer 4] te slaan en/of
- tegen/in de buik, althans op/tegen het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer 4] te
schoppen en/of te trappen en/of
- die voornoemde [slachtoffer 4] op/tegen de bank te duwen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1, 2 (met pleegperiode 1 januari 2020 tot en met 28 januari 2024) en 3 (met pleegperiode 1 januari 2020 tot en met 28 januari 2024) wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het onder feit 1 tenlastegelegde op de grond duwen van en zitten op [slachtoffer 1]. Ten aanzien van het slaan tegen de wang en billen van [slachtoffer 1] heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft daarnaast bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de feiten 2 en 3.
3.3
Vrijspraak feit 3
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het aan hem onder 3 tenlastegelegde en overweegt daartoe het volgende.
Verdachte ontkent dat hij zijn echtgenote, [slachtoffer 4], heeft mishandeld. [slachtoffer 4] heeft weliswaar op 29 januari 2024, toen de politie in de woning was naar aanleiding van de 112-melding van [slachtoffer 1], tegen de politie gezegd dat zij ook mishandeld werd, maar zij heeft daar toen en ook later geen nadere verklaring over gegeven. De volgende dag heeft zij bovendien expliciet bij de politie kenbaar gemaakt geen aangifte te willen doen van mishandeling van haarzelf. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zijn moeder hem verteld heeft dat zijn vader haar geslagen en getrapt heeft, maar [slachtoffer 1] heeft dit zelf nooit gezien, zo heeft hij verteld aan de politie. De rechtbank acht gelet op het voorgaande onvoldoende bewijs aanwezig voor mishandeling van mevrouw [slachtoffer 4].
3.4
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1 en 2
Feiten en omstandigheden
Op 29 januari 2024 belde [slachtoffer 1] 112, omdat hij door zijn vader (verdachte) geslagen was. [slachtoffer 1] vertelde aan de politieagenten die ter plaatse kwamen, dat hij erg bang was voor zijn vader en dat zijn vader hem hard bij zijn oor had gepakt. De politieagenten zagen dat een oor van [slachtoffer 1] helemaal rood kleurde. [slachtoffer 1] is een week later gehoord in een kindvriendelijke studio. Hij heeft toen verteld dat zijn vader die dag heel hard aan zijn oor had getrokken en dat zijn vader hem heel erg hard op zijn gezicht had geslagen. Hij vertelde verder dat hij bijna dagelijks klappen in zijn gezicht met de vlakke hand krijgt van zijn vader en dat hij 112 gebeld had, omdat hij er klaar mee was dat hij bijna dagelijks werd geslagen. De moeder van [slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte [slachtoffer 1] sinds een maand slaat, wanneer [slachtoffer 1] niet luistert. Hij slaat [slachtoffer 1] in het gezicht en ook op zijn billen, met een slipper. De broer van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], heeft verklaard dat [slachtoffer 1] veel geslagen wordt door verdachte en dat kleine dingen hiervoor aanleiding geven, bijvoorbeeld als [slachtoffer 1] iets niet snapt of iets niet doet.
Verdachte heeft bekend dat hij op 29 januari 2024 [slachtoffer 1] op de wang heeft geslagen.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 1] over het door verdachte slaan en aan het oor trekken gedetailleerd en consistent is. Zijn verklaring vindt wat betreft feit 1 steun in de verklaring van verdachte en de bevindingen van verbalisanten ter plaatse (een rood oor) en wat betreft feit 2 in de verklaring van de broer van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], en de moeder van [slachtoffer 1]. De rechtbank acht een deel van de tenlastelegging (zoals hieronder vermeld onder de bewezenverklaring) daarom wettig en overtuigend bewezen.
Partiële vrijspraak feit 2
De rechtbank acht mishandeling van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet bewezen, nu verdachte deze feiten ontkent en alleen [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij en [slachtoffer 3] wel eens geslagen zijn door verdachte.
Het onder feit 2 tenlastgelegde opsluiten in de kelderkast van [slachtoffer 3] acht de rechtbank niet bewezen, nu verdachte dit feit ontkent en alleen [slachtoffer 1] hierover heeft verklaard.
Het onder feit 2 tenlastegelegde opsluiten in de kelderkast van [slachtoffer 1] acht de rechtbank op grond van de verklaring van verdachte en de verklaring van [slachtoffer 1] wel bewezen. De rechtbank is echter van oordeel dat deze handeling op zich geen mishandeling behoeft op te leveren, nu verder niets dienaangaande is gesteld, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 29 januari 2024 te [plaats] zijn kind, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2014), heeft mishandeld door:
- [slachtoffer 1] bij het oor vast te pakken en aan het oor van die [slachtoffer 1] te trekken en
- tegen de wang van die [slachtoffer 1] te slaan.
2.
hij in de periode van 1 januari 2024 tot en met 28 januari 2024 te [plaats] meermalen zijn kind [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2014) heeft mishandeld door:
- tegen de wang en/of de billen van die [slachtoffer 1] te slaan, waardoor voornoemd kind pijn heeft bekomen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 300 en 304 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
mishandeling, begaan tegen zijn kind
feit 2
het misdrijf:
mishandeling, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 veroordeeld wordt tot een werkstraf van 150 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat rekening moet worden gehouden met de grote gevolgen die de aangifte heeft gehad voor het gezin en met het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit. Bovendien staat verdachte open voor hulp en heeft hij nog steeds contact met Allerzorg.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Hierbij wordt het volgende in het bijzonder van belang geacht.
Verdachte heeft zijn zoon [slachtoffer 1] van 9 jaar gedurende een maand meerdere malen mishandeld door hem aan zijn oor te trekken, tegen zijn wang te slaan en tegen de billen te slaan. Dit slaan gebeurde met regelmaat, als [slachtoffer 1] niet luisterde of iets niet snapte.
Verdachte heeft als vader de taak om voor zijn kind te zorgen, hem veiligheid te bieden en te beschermen. In plaats daarvan heeft hij [slachtoffer 1] meerdere malen mishandeld en pijn gedaan. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1]. De mishandelingen vonden bovendien thuis plaats, bij uitstek een plek waar een kind veilig moet kunnen zijn en zich veilig moet kunnen voelen. Dat [slachtoffer 1] op 29 januari 2024 zelf 112 heeft gebeld, maakt duidelijk hoe bang hij was voor zijn vader en hoe groot zijn wanhoop was over de situatie waarin hij verkeerde.
Verdachte heeft ter terechtzitting spijt betuigd over de mishandeling die op 29 januari 2024 plaatsvond. De andere mishandelingen heeft verdachte ontkend. Verdachte neemt hierdoor niet de volledige verantwoordelijkheid voor zijn daden. Dit komt ook terug in de rapportage die de reclassering over verdachte heeft opgemaakt.
De reclassering heeft op 17 december 2024 gerapporteerd dat verdachte begeleiding van Allerzorg (specialistische zorg thuis) ontvangt, maar dat dit moeizaam van de grond komt. De reclassering sluit niet uit dat verdachte zich in de toekomst mogelijk opnieuw schuldig maakt aan huiselijk geweld, gezien zijn kijk op het opvoeden van een kind dat lastig en vervelend is.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 22 november 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft naast een taakstraf een voorwaardelijke taakstraf gevorderd. De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, naast een taakstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen. Hierbij zijn in het bijzonder de ernst van het feit – huiselijk geweld jegens zijn kind – en het risico op herhaling in aanmerking genomen. De houding van verdachte en zijn terughoudendheid ten opzichte van de hulpverlening maken dat de rechtbank zorgen heeft over de opvoedsituatie en eventuele herhaling. Verdachte en [slachtoffer 1] wonen immers weer in gezinsverband met elkaar onder één dak en daarom zullen opvoedkundige uitdagingen zich blijven voordoen voor verdachte. Een voorwaardelijke gevangenisstraf moet verdachte ervan weerhouden opnieuw in de fout te gaan. Om die reden vindt de rechtbank het van belang om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een lange proeftijd. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte de hulp die hij via Allerzorg krijgt, benut voor hulp bij de opvoeding van [slachtoffer 1] en hulp bij hoe hij in de toekomst in lastige situaties met zijn kind kan handelen.
Alles afwegende, acht de rechtbank oplegging van een taakstraf van 60 uren en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
feit 1, het misdrijf:
mishandeling, begaan tegen zijn kind;
feit 2, het misdrijf:
mishandeling, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. M. Vodegel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024045016. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 31 januari 2024, pagina’s 36 en 38, voor zover inhoudende:
Op 29 januari 2024 heb ik [slachtoffer 1] geslagen met mijn platte hand. Ik heb hem geraakt op zijn wang. Hij heeft gehuild. Ik heb hem aan zijn oor getrokken.
Het proces-verbaal van bevindingen van 7 februari 2024, met een samenvatting van het op 6 februari 2024 afgenomen studioverhoor van [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2014) en een uitgewerkte versie van het verhoor, pagina’s 50, 52, 53 en 62, voor zover inhoudende:
Laatst op een dag was ik er klaar mee en toen heb ik de politie gebeld. Mijn vader zei haal de afstandsbediening maar ik hoorde hem niet. En toen ging hij slaan aan mijn oor en aan mijn gezicht. Hij trok heel hard aan mijn oor. Eerst was de klap. Dat deed heel zeer, ik moest huilen. Hij slaat heel erg hard.
Proces-verbaal van aanhouding verdachte van 29 januari 2024, pagina 7, voor zover inhoudende:
Op 29 januari 2024 gingen wij naar [adres] te [plaats]. Vanaf dat adres was gebeld door een kind van 9 jaar oud dat net geslagen was door vader. [slachtoffer 1] vertelde dat hij zojuist door zijn vader bij zijn oor gepakt was. Dit was erg hard gegaan. Het oor dat hardhandig was vastgepakt, kleurde helemaal rood. Het andere oor was zichtbaar minder rood.
Feit 2Het proces-verbaal van bevindingen van 7 februari 2024, met een samenvatting van het op 6 februari 2024 afgenomen studioverhoor van [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 2014 en wonende te [plaats]) en een uitgewerkte versie van het verhoor, pagina’s 50, 51, 56, 59 en 60, voor zover inhoudende:
Ik word bijna dagelijks door mijn vader geslagen. Ik krijg soms een klap op mijn gezicht, dat doet heel erg zeer. Ik krijg bijna dagelijks klappen op mijn gezicht.
Als papa mij slaat is soms iedereen thuis, soms zit iedereen in de woonkamer. Mijn moeder heeft wel eens gezien dat ik door papa werd geslagen en mijn broer heeft dat ook soms gezien.
Het aanvullend proces-verbaal van aangeefster [slachtoffer 4] van 30 januari 2024, pagina’s 23 en 24, voor zover inhoudende:
Mijn man slaat [slachtoffer 1] sinds een maand. Wanneer [slachtoffer 1] niet luistert, wordt hij door mijn man geslagen. Hij slaat [slachtoffer 1] in het gezicht met de vlakke hand, 1 tot 2 keer per week.
Sinds een week slaat hij [slachtoffer 1] ook met zijn schoen, een slipper, op zijn bil. Er was een rode plek te zien.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2], van 6 februari 2024, pagina 71, voor zover inhoudende:
[slachtoffer 1] wordt veel geslagen door mijn vader. Hij slaat met de hand open ([slachtoffer 2] laat een vlakke hand zien) of met zijn voet. De reden dat mijn vader slaat gaat om kleine dingen, als [slachtoffer 1] iets niet snapt of iets niet doet.