ECLI:NL:RBOVE:2025:341

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
C/08/317107 / HA ZA 24-271
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de installatie van zonnepanelen en de nakoming van de aannemingsovereenkomst

In deze zaak heeft Energiewacht B.V. Schone Zon B.V. opdracht gegeven om zonnepanelen te installeren op de schuur van een derde partij. Energiewacht vordert dat Schone Zon wordt veroordeeld tot verplaatsing van de zonnepanelen, omdat deze niet goed zouden zijn gelegd. Schone Zon voert aan dat er voorafgaand aan de installatie afspraken zijn gemaakt over de montage en dat Energiewacht onvoldoende onderbouwing heeft voor haar vorderingen. De rechtbank wijst de vorderingen van Energiewacht af, omdat partijen op de dag van de installatie akkoord zijn gegaan met de uiteindelijke opstelling van de zonnepanelen. Energiewacht wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank constateert dat Energiewacht niet alle relevante feiten naar waarheid heeft aangevoerd, wat leidt tot een hogere proceskostenveroordeling. De vordering in reconventie van Schone Zon wordt niet inhoudelijk behandeld, omdat de voorwaarde voor deze vordering niet is vervuld.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/317107 / HA ZA 24-271
Vonnis van 22 januari 2025 (bij vervroeging gewezen)
in de zaak van
ENERGIEWACHT B.V.,
gevestigd te Zwolle,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Energiewacht,
advocaat: mr. M.H.J. Booijink,
tegen
SCHONE ZON B.V.,
gevestigd te Tubbergen,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: Schone Zon,
advocaat: mr. R.A. Shenouda.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 6 producties,
- de conclusie van antwoord in conventie en van voorwaardelijke eis in reconventie met 12 producties,
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie met 2 producties,
- de akte overlegging producties van de zijde van Schone Zon met een productie,
- de mondelinge behandeling van 14 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beslissing samengevat

2.1.
Energiewacht heeft aan Schone Zon de opdracht verstrekt om zonnepanelen te plaatsen op de schuur van een derde partij, [naam 1]. Energiewacht klaagt dat de zonnepanelen niet goed zijn gelegd en vordert veroordeling van Schone Zon tot verplaatsing van de zonnepanelen. Indien die vordering van Energiewacht wordt toegewezen, vordert Schone Zon in (voorwaardelijke) reconventie van Schone Zon een bedrag op grond van nakoming.
2.2.
De rechtbank wijst de vorderingen van Energiewacht af. Partijen hebben immers op de dag van de installatie met elkaar afgesproken dat de zonnepanelen zouden worden gemonteerd in de opstelling zoals ze uiteindelijk zijn gemonteerd. Door Energiewacht is onvoldoende onderbouwd op grond waarvan Schone Zon hier achteraf van terug zou moeten komen. Een dergelijke verplichting kan ook niet uit een gestelde schending van de waarschuwingsplicht volgen, omdat partijen hierover voorafgaand aan de montage uitvoerig overleg hebben gehad en de klant akkoord ging met de opstelling van de zonnepanelen. Er is niet van de (nieuwe) opdracht is afgeweken. Met betrekking tot het gestelde hoogteverschil tussen de zonnepanelen is door Energiewacht onvoldoende onderbouwd dat Schone Zon is tekortgeschoten op dit onderdeel. Energiewacht wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in conventie. Er wordt niet meer toegekomen aan de inhoudelijke behandeling van de vordering in (voorwaardelijke) reconventie.
De rechtbank heeft ten slotte geconstateerd dat Energiewacht niet alle voor de beslissing van belang zijnde feiten naar waarheid en volledigheid heeft aangevoerd en verbindt daaraan het gevolg dat Energiewacht tot een hoger bedrag van proceskosten wordt veroordeeld.

3.De feiten

3.1.
[naam 1] (hierna: de klant) en Energiewacht zijn begin mei 2022 overeengekomen dat Energiewacht zonnepanelen op de schuur van de klant laat plaatsen.
3.2.
Energiewacht heeft voorafgaand aan die overeenkomst een plan gemaakt voor het leggen van de zonnepanelen (hierna: het legplan). Op basis van het legplan is de offerte uitgebracht aan de klant.
3.3.
Op 9 mei 2022 heeft Energiewacht aan Schone Zon de installatieopdracht verstrekt om de zonnepanelen bij de klant te installeren (hierna: de opdracht). Bij de opdracht is het legplan gevoegd. Op basis van het legplan worden er bij de klant 36 zonnepanelen aaneengesloten gemonteerd volgens een op het legplan weergegeven plattegrond in een raster van 6 keer 6 zonnepanelen (hierna: het legraster).
3.4.
Op 20 mei 2022 heeft Schone Zon op het adres van de klant de mogelijkheden tot het plaatsen van de zonnepanelen onderzocht (hierna: de schouw).
3.5.
Op 10 oktober 2022 heeft Schone Zon de zonnepanelen gemonteerd bij de klant.
3.6.
Tussen het moment van de opdracht (met daarin het legplan) en de installatie van de zonnepanelen, is het dak van de schuur veranderd. Het nieuwe dak bevat voor een gedeelte, in tegenstelling tot het oude dak, zogenoemde lichtplaten. Door de lichtplaten valt licht via het dak naar binnen.
3.7.
De zonnepanelen zijn op 10 oktober 2022 over een of meerdere lichtplaten gemonteerd, waardoor er minder licht in de schuur naar binnen valt. Daarnaast zijn de zonnepanelen in een legraster van 7 keer 5 zonnepanelen gemonteerd.
3.8.
Op 10 oktober 2022 heeft de klant een document (hierna: het opleverdocument) getekend waarin staat:
‘[…] De staat van het dak is met de klant bekeken: jaDe klant is akkoord met de opstelling van de zonnepanelen: ja
Voor akkoord:
Handtekening installateur:[rechtbank: handtekening]
Handtekening klant:[rechtbank: handtekening]
3.9.
Op 2 december 2022 stuurt Energiewacht aan Schone zon het volgende e-mailbericht:
‘[…]
De klant geeft bij mij aan dat de lichtplaten voor hun heel belangrijk zijn i.v.m. daglicht voor de koeien en ze het daarom zowel met de adviseur als de schouwer als ook met de monteurs heeft besproken. Er is hun gezegd door [naam 2] dat zij met de monteur in overleg kunnen wanneer de panelen toch anders moeten komen te liggen. Hier had [naam 2] moeten benoemen dat ze dit met de schouwer moeten bespreken i.p.v. de monteur, aangezien het hier wel om een dusdanige wijziging gaat dat het niet zo eenvoudig anders gelegd kan worden. Echter, dit heeft de klant dus ook besproken tijdens de schouw.
Ik zie ook dat de klant getekend heeft voor akkoord oplevering […]’
3.10.
Op 9 april 2024 is in opdracht van (de verzekeraar van) Energiewacht onderzoek verricht aan de schuur door een derde partij. Van dit onderzoek is een rapport opgemaakt met als dagtekening 11 april 2024 (hierna: het rapport van Adinex).

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Energiewacht heeft tijdens de mondelinge behandeling haar eis verminderd door haar vordering om een verklaring voor recht te laten vervallen. Hierdoor vordert zij:
‘de Rechtbank […] Schone Zon te verplichten om de op haar rustende
verplichting alsnog goed en deugdelijk na te komen, binnen 14 (veertien) dagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom […] en Schone Zon te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure.’
4.2.
Energiewacht legt aan de vordering ten grondslag dat Schone Zon niet had mogen afwijken van het aan haar verstrekte legplan door een raster van 5 keer 7 panelen te installeren bij de klant. Daarnaast stelt zij zich op het standpunt dat Schone Zon toerekenbaar is tekortgeschoten door zonnepanelen over de lichtplaten te installeren. Schone Zon had hiervoor moeten waarschuwen. Ook zouden de zonnepanelen niet goed zijn gemonteerd, waardoor hoogteverschil is ontstaan.
4.3.
Schone Zon voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Energiewacht, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Energiewacht. Zij stelt zich op het standpunt dat alle partijen, dus de klant, Energiewacht en Schone Zon op de dag van de installatie akkoord gingen met de wijze waarop de zonnepanelen zijn aangebracht. Hierover is op de dag zelf telefonisch contact geweest met de heer [naam 3] van Energiewacht. Daarnaast heeft de klant het opleverdocument getekend voor akkoord. Zij voert verder aan dat er altijd enig hoogteverschil bestaat bij een zonnepaneleninstallatie, vooral op een dak met golfplaten, waar hier sprake van is. Dit levert echter geen gebrek op dat hersteld dient te worden, want de panelen zijn gemonteerd met deugdelijk materiaal.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
in reconventie
4.5.
Schone Zon vordert onder de voorwaarde dat de vordering van Energiewacht wordt toegewezen in voorwaardelijke reconventie een bedrag van € 5.308,14, plus rente en kosten.
4.6.
Zij legt hieraan ten grondslag dat Energiewacht een tussen partijen gemaakte kwijtingsafspraak niet zou zijn nagekomen, waardoor het gevorderde bedrag verschuldigd zou zijn.
4.7.
Volgens Energiewacht hebben partijen weliswaar (betaal)afspraken gemaakt, maar hebben zij niet afgesproken dat zij over en weer volledig zouden zijn gekweten.
4.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

processueel
Een gedeelte van de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie zal niet worden toegelaten
5.1.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling beslist dat de tekst in de conclusie van antwoord in reconventie tot en met het randnummer 6 niet zal worden toegelaten tot het dossier, omdat die tekst een inhoudelijke reactie is op de conclusie van antwoord in conventie. Het burgerlijk procesrecht voorziet in één schriftelijke debatronde na een schriftelijk ingediende vordering – in deze zaak de dagvaarding, gevolgd door een antwoord en de (voorwaardelijke) reconventionele vordering gevolgd door een antwoord. Hierop volgt een comparitie van partijen. Hiermee is voldaan aan de eis van hoor en wederhoor.
in conventie
De kern van het geschil
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat tussen Energiewacht en Schone Zon een overeenkomst van aanneming van werk bestaat (hierna: de aannemingsovereenkomst).
5.3.
Energiewacht heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat zij met de gevorderde ‘verplichting van Schone Zon om alsnog goed en deugdelijk na te komen’ heeft bedoeld te stellen dat Schone Zon verplicht is om de werkzaamheden uit te voeren in lijn met de conclusies uit het rapport van Adinex. Naar de rechtbank begrijpt beroept Energiewacht zich hiermee enerzijds op de nakoming van de aannemingsovereenkomst voor wat betreft het legraster van 6 keer 6 en anderzijds op herstel van gebreken wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst voor wat betreft de installatie van de zonnepanelen over de lichtplaten en het gestelde hoogteverschil.
5.4.
In de dagvaarding heeft Energiewacht verder gesteld dat de door Schone Zon geplaatste aardlekschakelaar gebrekkig is, waardoor Schone Zon ook op dit punt is tekortgeschoten. Tijdens de mondelinge behandeling heeft Energiewacht echter verklaard dat zij deze stelling niet meer inneemt, zodat de rechtbank dit onderdeel onbesproken zal laten.
5.5.
Nu Schone Zon haar vordering heeft gebaseerd op een (deugdelijke) nakoming van de aannemingsovereenkomst, is de kern van het geschil is of Schone Zon toerekenbaar is tekortgeschoten. De eerste vraag die centraal staat is welke afspraken tussen partijen gelden.
De huidige opstelling van de zonnepanelen is op basis van nieuwe afspraken
5.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat ten tijde van de installatie door Schone Zon de situatie van het dak van de klant anders was dan ten tijde van het opstellen van het legplan door Energiewacht. Door Energiewacht is tijdens de mondelinge behandeling erkend dat op de dag van de installatie, 10 oktober 2022, contact is geweest tussen de klant, de installateurs van Schone zon en de heer [naam 3], adviseur bij Energiewacht. Zij spraken daarbij over de gewijzigde situatie van het dak. De heer [naam 3] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zonder zijn akkoord een legplan niet wordt gewijzigd. Hij heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat hij op 10 oktober 2022 akkoord is gegaan met het door (de installateurs van) Schone Zon en de klant voorgestelde alternatief om de zonnepanelen te installeren op de wijze waarop dit is gebeurd.
5.7.
De rechtbank gaat er daarom van uit dat partijen met deze nieuwe afspraken, die niet ter discussie staan, de oorspronkelijke overeenkomst (en dus het legplan) hebben gewijzigd in die zin dat het legraster van 6 keer 6 zonnepanelen is veranderd in een legraster van 7 keer 5 zonnepanelen en dat partijen daarbij hebben afgesproken dat de zonnepanelen over de lichtplaten geïnstalleerd mochten worden.
Vanwege de wijziging van de overeenkomst, is het installeren van de zonnepanelen over de lichtplaten in een legraster van 7 keer 5 zonnepanelen geen tekortkoming
5.8.
Vanwege de wijziging van de overeenkomst tussen partijen, is de rechtbank van oordeel dat Energiewacht geen nakoming of herstel meer kan vorderen op basis van het op 9 mei 2022 aan Schone Zon verstrekte legplan. Dat Energiewacht op dit onderdeel een rechtsvordering zou toekomen is, in het licht van de hiervoor genoemde wijziging, onvoldoende onderbouwd gesteld. De onderbouwing van Energiewacht met een verwijzing naar het rapport van Adinex biedt evenmin voldoende grondslag om Schone Zon te veroordelen om de overeenkomst de opstelling van de zonnepanelen te veranderen, want de inhoud van dit rapport doet niet zonder meer afbreuk aan de gemaakte afspraken tussen partijen.
5.9.
Daarnaast valt niet in te zien op grond van welke feiten en omstandigheden de conclusie kan worden getrokken dat Schone Zon haar waarschuwingsplicht zou hebben geschonden. De waarschuwingsplicht uit artikel 7:754 lid 1 Burgerlijk Wetboek ziet immers op onjuistheden in de opdracht en zoals hiervoor is overwogen waren partijen ermee akkoord dat de zonnepanelen over de lichtplaten werden gemonteerd in een legraster van 7 keer 5 zonnepanelen. Dat die opdracht onjuist zou zijn is onvoldoende onderbouwd gesteld. Partijen hebben hierover voorafgaand aan de montage uitvoerig overleg gehad. Verwezen wordt naar overweging 5.6. Daarna ging de klant akkoord met de opstelling van de zonnepanelen. Door partijen is niet betwist dat de handtekening op het opleverdocument van de klant is. De vordering zal op dit onderdeel worden afgewezen.
Het hoogteverschil tussen de zonnepanelen is geen gebrek
5.10.
Door Energiewacht is gesteld dat de zonnepanelen niet in een lijn liggen en hoogteverschil vertonen. Schone Zon heeft niet weersproken dat er een hoogteverschil is, maar zij heeft voldoende gemotiveerd betwist dat zij op dit onderdeel toerekenbaar is tekortgeschoten. Gelet op die gemotiveerde betwisting, mag van Energiewacht meer aan onderbouwing verwacht worden op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) dan de enkele constatering dat er een hoogteverschil is. De vordering zal op dit onderdeel worden afgewezen.
Dat de klant Energiewacht niet betaalt, betekent niet dat Schone Zon richting Energiewacht tekortschiet
5.11.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Energiewacht toegelicht dat de klant op het moment van installatie wel tevreden was, maar achteraf niet meer. Om die reden betaalt de klant Energiewacht niet, aldus Energiewacht. Energiewacht heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij daardoor ook aanvankelijk tevreden was met de installatie door Schone zon, maar dat zij vanwege het uitblijven van de betaling door de klant niet meer tevreden is.
5.12.
De rechtbank overweegt dat de enkele omstandigheid dat de klant de factuur van Energiewacht niet (meer) betaalt geen gevolgen heeft voor partijen in deze procedure. Dat Energiewacht haar stelling of Schone Zon al dan niet tekortschiet afhankelijk heeft gesteld van de (niet-)betaling door de klant, een derde partij in een van partijen losstaande rechtsverhouding en die niet betrokken is bij deze procedure, acht de rechtbank onder de aangevoerde omstandigheden onbegrijpelijk. Dit kan evenmin een grond vormen voor toewijzing van de vordering.
De rechter dient naar volledigheid en waarheid te worden geïnformeerd
5.13.
De rechtbank constateert dat tijdens de mondelinge behandeling en uit de conclusie van antwoord is gebleken dat de werkelijke situatie afwijkt van de situatie zoals deze in de dagvaarding is geschetst. Met name ten aanzien het overleg dat tussen partijen en de klant heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2022 over de uitvoering van de opdracht. Dit overleg is niet benoemd in de dagvaarding. Ook heeft Energiewacht nagelaten om het van Energiewacht afkomstige e-mailbericht van 2 december 2022 over te leggen of te benoemen, waaruit valt op te maken dat de heer [naam 3] met de klant heeft gesproken over de installatie van de zonnepanelen. Evenmin is door Energiewacht het opleverdocument ingebracht met daarop de handtekening van de klant voor akkoord – en evenmin benoemd dat de klant akkoord was – terwijl ook dit voor de onderhavige beslissing van belang is geweest. Anders dan de advocaat van Energiewacht tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard, gaat de rechtbank ervan uit dat Energiewacht ten tijde van de dagvaarding wél op de hoogte is geweest van het akkoord door de klant. Dit wordt immers expliciet benoemd in het e-mailbericht van 2 december 2022 van Energiewacht.
5.14.
De rechtbank is van oordeel dat Energiewacht hierdoor in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld, waarin is bepaald dat partijen verplicht zijn om de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Het staat de rechtbank vrij om hieruit de gevolgtrekking te maken die zij geraden acht. Omdat Schone Zon het hiervoor genoemde e-mailbericht van 2 december 2022 en het opleverdocument in de procedure heeft gebracht en hier in haar conclusie van antwoord aandacht aan heeft besteed, is haar conclusie van antwoord bewerkelijker geweest dan in de hypothetische situatie waarin zij dit niet had hoeven te doen. Daarom zal de rechtbank bij de begroting van de proceskosten van Schone Zon uitgaan van een hoger bedrag per proceshandeling (punt), namelijk € 950 per punt in plaats van € 641 per punt, als na te noemen.
Energiewacht wordt veroordeeld in de kosten van de procedure
5.15.
Energiewacht is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Schone Zon worden begroot op:
- griffierecht
688,00
- salaris advocaat
1.900,00
(2 punten × € 950,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.766,00
in (voorwaardelijke) reconventie
5.16.
Schone Zon heeft haar vordering in reconventie ingesteld onder de voorwaarde dat de vordering van Energiewacht in conventie zou worden toegewezen. Met de beslissing in conventie is deze voorwaarde niet vervuld, zodat de rechtbank niet toekomt aan de inhoudelijke behandeling van de reconventionele vordering.
5.17.
Nu de vordering van Schone Zon niet inhoudelijk wordt behandeld, kan geen van partijen als de in reconventie in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd en dient een proceskostenveroordeling in reconventie achterwege te blijven. Er zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die tot een ander oordeel dienen te leiden, zodat in reconventie geen proceskostenveroordeling zal worden uitgesproken.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen van Energiewacht af,
6.2.
veroordeelt Energiewacht in de proceskosten van € 2.766, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als Energiewacht niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 6.2 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
In (voorwaardelijke) reconventie
6.4.
verstaat dat de vordering in reconventie niet is ingesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. de Boef en in het openbaar uitgesproken door mr. A. Smedes op 22 januari 2025.