ECLI:NL:RBOVE:2025:3406

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
71.046762.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk overnemen van niet-openbare gegevens van de nationale politie

Op 28 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk overnemen van niet-openbare gegevens van de nationale politie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 25 januari 2019 tot en met 29 november 2020 samen met anderen vertrouwelijke informatie heeft overgenomen die was opgeslagen in de servers van de nationale politie. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van deze handelingen en is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in de vervolging voor de periode tot 1 maart 2019, omdat de gedragingen pas vanaf die datum strafbaar zijn gesteld onder artikel 138c van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de bewijsvoering gebaseerd op chatberichten en loggings van de verdachte en een politieambtenaar die betrokken was bij het overnemen van de gegevens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol heeft gespeeld in het verkrijgen van deze vertrouwelijke informatie, wat heeft geleid tot een ernstige schending van het vertrouwen in de politie en de rechtsstaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.046762.23 (P)
Datum vonnis: 28 mei 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1972 in [geboorteplaats],
BRP-adres: [woonplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
14 mei 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. S. Schuurman, advocaat in Breukelen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 25 januari 2019 tot en met 29 november 2020 samen met anderen niet-openbare gegevens, zijnde vertrouwelijke informatie van de nationale politie, die waren opgeslagen in servers van de nationale politie voor zichzelf en/of anderen heeft overgenomen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Hij in of omstreeks de periode 25 januari 2019 tot en met 29 november 2020 te Almere en/of te Hilversum en/of te Amsterdam, althans in Nederland, in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens, te weten vertrouwelijke informatie van de nationale politie, namelijk informatie omtrent personen en/of opsporingsonderzoeken en/of incidenten en/of kentekens, te weten onder andere
- informatie over [naam 1], geboren op [geboortedatum 2] 1974, en/of
- informatie over hemzelf, verdachte [verdachte], en/of
- informatie over [naam 2], geboren op [geboortedatum 3] 1970, en/of
- informatie over een adres, te weten [adres 1], en/of
- informatie over de personen [naam 3] en/of [naam 4],

die waren opgeslagen door middel van (een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten servers van de nationale politie, te weten Basis Voorziening Informatie-Integraal Bevragen (BVI-IB), voor zichzelf en/of voor (een) ander(en) heeft/hebben overgenomen;

3.De voorvragen

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
De raadsman heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging ten aanzien van de ten laste gelegde periode tot 1 maart 2019.
De rechtbank stelt vast dat de gedragingen die zijn ten laste gelegd pas per 1 maart 2019 strafbaar zijn gesteld onder artikel 138c Wetboek van Strafrecht (Sr). De rechtbank is daarom van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is in de vervolging ten aanzien van de ten laste gelegde periode tot 1 maart 2019.
De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in de vervolging van het ten laste gelegde feit ten aanzien van de periode van 25 januari 2019 tot en met 28 februari 2019. De rechtbank stelt voor het overige vast dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Inleiding
Op 13 januari 2023 is door de Landelijke Eenheid aan de Rijksrecherche een proces-verbaal van bevindingen verstrekt met betrekking tot een politieambtenaar uit de Eenheid Amsterdam. Het vermoeden bestaat dat de betreffende ambtenaar met zijn account informatie uit politiesystemen, al dan niet tegen betaling, heeft verstrekt aan onbevoegden.
De aanleiding voor dit vermoeden is gelegen in ontsleutelde cryptocommunicatie afkomstig van het SkyECC-platvorm, waaruit volgt dat de gebruiker met accountnaam [accountnaam 1] vermoedelijk beschikt over een corrupt contact bij de politie dat gebruik maakt van het dienstnummer [nummer 1]. Dit dienstnummer behoort toe aan [naam 5] (hierna: [naam 5]). [2]
[naam 5] was toentertijd werkzaam bij de politie-eenheid Amsterdam. Van alle beschikbare politie informatiesystemen waartoe [naam 5] toegang heeft zijn de loggings gevorderd. Uit de loggings van de Basisvoorziening Informatie-Integrale Bevraging (BVI-IB) blijkt onder meer dat [naam 5] bevragingen omtrent verdachte en mogelijke contacten van verdachte heeft gedaan. [3]
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat de SkyECC-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 1] niet aan verdachte gekoppeld kunnen worden. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat de eventuele gedragingen van verdachte in een te ver verwijderd verband staan van het ten laste gelegde om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen chatberichten. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de SkyECC-gebruikers gebruik hebben gemaakt van zogenoemde PGP-toestellen (Pretty Good Privacy), waarop de applicatie SkyECC was geïnstalleerd. De gebruikers van de toestellen hadden de accounts niet op hun eigen naam geregistreerd, maar onder een zogenoemde ‘nickname’ of gebruikersnaam.
De vraag die in onderhavige zaak allereerst moet worden beantwoord is of verdachte te identificeren is als de gebruiker van de SkyECC-accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2]. Tevens zal de rechtbank – voor zover relevant – kort ingaan op de identificatie van de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 3].
Als verdachte te identificeren is als de gebruiker van de SkyECC-accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2], dan dient vervolgens de vraag te worden beantwoord of hij betrokken is bij het aan hem ten laste gelegde feit en hoe deze betrokkenheid gekwalificeerd kan worden.
Het antwoord op de eerste vraag is van belang voor het bewijs van het ten laste gelegde.
De rechtbank zal die vraag daarom hier eerst en voorafgaand aan de bespreking van het ten laste gelegde feit beantwoorden.
4.4.1.
De identificatie van SkyECC-accounts [accountnaam 1] en [accountnaam 2]
Door de politie worden deze twee SkyECC-accounts aan verdachte toegeschreven. De identificatie van verdachte als de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 1] hangt sterk samen met de identificatie van hem als de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 2]. De rechtbank ziet zich daarom ook voor de vraag gesteld of verdachte zowel de gebruiker is van het SkyECC-account [accountnaam 2] als [accountnaam 1].
4.4.1.1. Hebben [accountnaam 1] en [accountnaam 2] dezelfde gebruiker?
De gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 2] zegt op 27 september 2020 tegen drie verschillende SkyECC-gebruikers dat hij ze vandaag of morgen zal toevoegen op zijn nieuwe SkyECC-account. Vervolgens zegt [accountnaam 2] op 29 september 2020 in een chat met het SkyECC-account [accountnaam 4] ‘
Mi nuevo sky es [accountnaam 1]’. [4]
De SkyECC-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 1] werden aansluitend na elkaar in actief gebruik genomen. De gebruikers van de accounts gebruikten allebei dezelfde bijnaam ‘
[alias]’en het zelfde wachtwoord ‘
[wachtwoord]!’. De meest gebruikte Cell-ID van beide SkyECC-accounts was op de [adres 2]. In totaal hebben 43 van de 73 accounts waarmee de SkyECC-accounts contact hebben gehad, zowel contact gehad met [accountnaam 2] als [accountnaam 1]. [5]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat één en dezelfde persoon gebruik heeft gemaakt van SkyECC-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 1].
4.4.1.2. De identificatie van de gebruiker van SkyECC-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 1]
Uit de metadata blijkt dat aan het SkyECC-account [accountnaam 2] het IMEI-nummer [nummer 2] gekoppeld is geweest. De eerste registratie van deze koppeling was op 24 september 2019 en de laatste registratie op 4 oktober 2020. Van het IMEI-nummer [nummer 2] zijn APN-gegevens beschikbaar van voornoemde periode. [6]
Uit APN-gegevens lijkt te volgen dat de gebruiker van de telefoon met voornoemd IMEI-nummer vermoedelijk passagier is geweest van een vlucht met vluchtnummer [nummer 3] op 11 januari 2020 met vertrek- en aankomsttijd 14:36 uur en 16:36 uur en een vlucht met datzelfde nummer op 16 juli 2020 met vertrek- en aankomsttijd 14:12 uur en 16:04 uur. Op basis van de passagierslijsten van deze vluchten is vastgesteld dat verdachte de enige persoon was die op beide vluchten als passagier vermeld stond. [7]
Uit onderzoek naar de APN-gegevens is ook gebleken dat de meest gebruikte Cell-ID gelegen is aan de [adres 2]. De [adres 2] ligt hemelsbreed op ongeveer 1390 meter afstand van de [adres 3]. [8]
Op 7 februari 2022 heeft de politie een e-mailbericht van [bedrijf 1] ontvangen over een betalingsachterstand van verdachte voor gehuurde voertuigen. [naam 6] heeft in zijn e-mail kenbaar gemaakt in oktober 2021 met verdachte op het adres [adres 3] te hebben gesproken over de betalingsachterstand. Verdachte huurde, onder meer, een blauwe Volvo V40 met kenteken [kenteken] bij [naam 6] waarvan het huurcontract liep van 30 augustus 2019 tot en met 31 december 2021. [9]
In een chatbericht van 30 mei 2020 zegt de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 2] tegen de gebruiker van het account [accountnaam 5]:4 ‘
I’m in a dirty blue Volvo estate’. Op een afbeelding van Google Maps met de functie ‘streetview’ met opnamedatum november 2021 staat op het parkeerterrein van het adres [adres 4], een blauwe Volvo geparkeerd. Dit parkeerterrein is gelegen naast de [adres 3]. [10]
In een chatgesprek van 16 februari 2020 tot en met 21 mei 2020 zegt de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 2] tegen de gebruiker van het account [accountnaam 6] onder meer ‘
Yes for email [e-mailadres]’ ‘Go to [website]’ ‘[bedrijf 2]’.
Uit onderzoek naar de algemene gegevens op het internet met betrekking tot [bedrijf 2] B.V. is gebleken dat er op 5 december 2017 een bedrijf genaamd ‘
[bedrijf 3]’ met KVK-nummer [nummer 4] is ingeschreven, welk bedrijf op 11 mei 2020 haar naam heeft gewijzigd naar ‘[bedrijf 2] B.V.’. [11] Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij in het verleden een bedrijf genaamd ‘
[bedrijf 4]’heeft gehad met betrekking tot de verkoop van PGP-telefoons. [12]
Een uitdraai van het KVK-nummer [nummer 4] leverde de volgende gegevens op: [bedrijf 5] B.V. met ingangsdatum 5 december 2017, groothandel in groente en fruit. Enig aandeelhouder van deze B.V. betreft [bedrijf 6] B.V. ingeschreven sinds 5 december 2017 onder KVK-nummer [nummer 5]. [bedrijf 6] B.V is gevestigd aan de [adres 3]. Enig aandeelhouder van deze B.V. is [naam 7], geboren op [geboortedatum 4] 1965. Zij is de partner(relatie) van verdachte. [13] Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard een bedrijf te hebben gehad voor de import van bananen. [14]
In een chatgesprek op 5 november 2020 zegt de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 1] tegen de gebruiker van het account [accountnaam 7] om 15:46 uur onder meer
‘Ja ik ben onder rotterdam nog wat aan het afwikkellen dan kom ik om hoog maar weet jij mijn huis nog te vinden denk je?’. Om 18:44 uur stuurt [accountnaam 7] een audiobericht waarin hij zegt het niet te kunnen vinden. Om 18:44 uur reageert [accountnaam 1] ‘
[adres 3]’. [15]
In een chatgesprek op 5 november 2020 zegt de gebruiker van het SkyECC-account [accountnaam 1] tegen de gebruiker van het account [accountnaam 8] om 12:01 uur:
‘Ik ga even andere auto pakken’ ‘En dan kom ik er aan’. Om 14:59 uur stuurt [accountnaam 1]: ‘
Blauwe volvo’. Er wordt vervolgens om 15:02 uur door [accountnaam 8] een afbeelding verstuurd waarop een parkeerplaats te zien is met daarop onder meer een voertuig gelijkend op een blauwe Volvo. Deze Volvo heeft overeenkomsten met voornoemde afbeelding van Google Maps (streetview) van de periode november 2021 genomen op de locatie [adres 4] te [plaats]. [16]
4.4.1.3. Conclusie
De rechtbank stelt op basis van deze combinatie van bevindingen vast dat verdachte geïdentificeerd kan worden als de gebruiker van de SkyECC-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 1].
De gebruiker van het account [accountnaam 2] en de gebruiker van het account [accountnaam 1] hebben gebruik gemaakt van dezelfde bijnaam ‘
[alias]’en hetzelfde wachtwoord ‘[wachtwoord]’. Beide accounts zijn achtereenvolgend in gebruik genomen en voor beide accounts geldt dat zij dezelfde meest gebruikte Cell-ID hadden aan de [adres 2]. Deze bevindingen in onderlinge samenhang bezien met onder meer voornoemde bevindingen omtrent het (kantoor)adres aan de [adres 3] en de blauwe Volvo die aan verdachte gekoppeld kunnen worden, maken dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat het verdachte is geweest die van de SkyECC-accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 1] gebruik heeft gemaakt.
Dat verdachte nooit met explosies in verband is gebracht terwijl de bijnaam van beide accounts de indruk wekt dat de gebruiker daar mogelijk wel mee in verband kan worden gebracht, doet daaraan niets af. Het dossier bevat onvoldoende concrete aanwijzingen dat een ander dan verdachte (ook) gebruik heeft gemaakt van deze accounts en verdachte heeft daar bovendien zelf niets over verklaard. De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman.
Verder stelt de rechtbank op basis van de bevindingen van de politie vast dat [naam 2] gebruik heeft gemaakt van het SkyECC-account [accountnaam 3]. [17]
4.4.2.
De redengevende feiten en omstandigheden
In SkyECC is berichtenverkeer aangetroffen dat op 18 oktober 2020 en 7 en 8 november 2020 heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [naam 2].
[naam 2] zegt op 18 oktober 2020 onder meer:
‘Ok maar je kan wel zien of er onderzoek loopt dat wel? In dat geval kijk maar na dan weten we wat’. [naam 2] zegt op 7 november 2020: ‘
Ben benieuwt wat je man gaat zeggen’, ‘
Alleen arestatie bevel kan die zien toch?’,waarop verdachte zegt: ‘
Ja ik ook maar weten we snel’, ‘Ook onderzoek maar kan er niet in’.
Op 7 november 2020 om 20:11 uur zegt verdachte:
‘Ze zijn aan het checken vriend’, ‘Morgen na 8 uur heb ik uitslag’.Om 21:11 uur zegt verdachte vervolgens:
‘Hij zegt nu al ziet er goed uit allemaal’.Op 8 november 2020 zegt [naam 2]:
‘Die man is wel goed wand bekeuring rood klopt’, ‘Auto op naam van vrouw’, ‘Super bedankt vriend zodra ik terug ben spreken we af betaal ik glijk’.Hierna zegt verdachte tegen [naam 2]
: ‘Huis dicht’, ‘Dat je echt weet dat die gekeken heeft’.Waarop [naam 2] zegt
: ‘Ja huis weer open’, ‘Zo kan wel diep dan’. [18]
Naar aanleiding van deze berichten zijn de loggings gevorderd van dienstnummers die in de politiesystemen in voornoemde periode [naam 2] hebben bevraagd. Er heeft maar één bevraging plaatsgevonden in het politiesysteem BVI-IB. Deze bevraging werd op zaterdag 7 november 2020 omstreeks 21:08 uur door een politieambtenaar met het dienstnummer [nummer 1] gedaan. Dit dienstnummer bleek toe te behoren aan (ex-)politieambtenaar [naam 5]. [19]
Te zien is dat het account van [naam 5] op 7 november 2020 eerst abusievelijk de verkeerde kenosleutel ([code 1]) heeft bevraagd, maar omstreeks 21:08 uur de correcte kenosleutel ([code 2]) heeft bevraagd. Aansluitend is het BSN-nummer van [naam 2] bevraagd. In de loggings is verder te zien dat op 7 november 2020 op de tijdstippen 21:10:31 en 21:11:04 uur met het account van [naam 5], tot twee keer toe, een voorval is geopend welke betrekking heeft op rood-licht. Dit voorval heeft betrekking op een bekeuring voor het rijden door rood licht door [naam 2] op 7 september 2020 als bestuurder van een Porsche die op naam staat van [naam 9]. Op 7 november 2020, omstreeks 21:11 uur, is door het account van [naam 5] in BVI-IB een mutatie geopend die betrekking heeft op de woning van [naam 2] die kennelijk bestuurlijk gesloten is geweest. [20]
Vervolgens is er door het onderzoeksteam van de politie in de conversaties van SkyECC-account [accountnaam 1] gezocht op het zoekwoord ‘checken’ uit de vooraf goedgekeurde zoekwoordenlijst CAT-TAC-Corruptie. Hierdoor is in SkyECC berichtenverkeer aangetroffen dat op 25 november 2020 tot en met 29 november 2020 heeft plaatsgevonden tussen verdachte en een onbekend gebleven gebruiker met SkyECC-account [accountnaam 7]. [21]
De gebruiker van het SkyECC-account RL780 zegt op 26 november 2020 tegen verdachte: ‘
We zijn net bij de deur geweest, maar geen gehoor’. Op 27 november 2020 zegt verdachte tegen [accountnaam 7]:
‘Goedemiddag’, ‘Hoe stonden we ervoor?’. Waarop [accountnaam 7] zegt: ‘
Goedemiddag, Nog niks vernomen’. Hierop zegt verdachte
: ‘Ok maar kan je ze zoon te pakken krijgen?’, ‘Kan jij zijn naam en geboortedatum krijgen van hem’, ‘Asap’, ‘Dan kan ik de rest zelf checken’. Hierop zegt [accountnaam 7]: ‘
Ik ga alle gegevens proberen te fixen’. Op 29 november 2020 stuurt verdachte omstreeks 21:00 uur twee afbeeldingen naar [accountnaam 7]. [22]
In de tweede afbeelding staat de volgende tekst:
‘[naam 10], [datum 1]-1980
612303408
[naam 11]
[datum 2]-2015
Kind is door niemand erkent door
eenvader
Vrouw en dochter
Verder geen link met een man die daar
woont (woont er vaak wel)
Maar heb meerder opties doorlopen,
maar geen link met een man’. [23]
Verdachte zegt na het sturen van die afbeelding
‘Dit heb ik op zijn adres gekregen’, ‘Staat een telefoonnummer bij van die vrouw’. Hierop zegt [accountnaam 7]:
‘Ik heb het opgeslagen’. [24]
Uit de loggings van het account van [naam 5] blijkt dat met dat account het adres [adres 1] op 29 november 2020 om 09:54 uur is bevraagd. Van dit adres zijn de tabbladen Bluespot en GBA geopend. Vanuit het adres zijn vervolgbevragingen gedaan waarbij de persoonskaarten van [naam 3] en dochter [naam 4] zijn geopend. Van [naam 3] zijn de tabbladen RDW, GBA, en Bluespot geopend. Van [naam 4] is het tabblad GBA bekeken. [25]
[naam 5] heeft geen aantoonbare werkgerelateerde link met verdachte, [naam 2], [naam 3] of [naam 4] of aan hen gelinkte personen of onderzoeken die in voornoemde periode bevraagd zijn. [26]
[naam 5] heeft bij de politie onder meer verklaard dat hij tegen betaling bevragingen in BVI-IB heeft gedaan en deze informatie heeft overgenomen en verstrekt. [27]
4.4.3.
De bewijsoverwegingen
-
Partiële vrijspraak
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de eerste twee ten laste gelegde gedachtestreepjes inzake de bevragingen over [naam 1] en verdachte zelf. De rechtbank overweegt hiertoe dat er ten aanzien van die gedragingen onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte, al dan niet in samenwerking met anderen, die gegevens heeft overgenomen.
-
Is er sprake van het medeplegen van overnemen?
Met de strafbaarstelling van het wederrechtelijk overnemen van gegevens in artikel 138c Sr wordt een betere bescherming geboden tegen het overnemen van gegevens uit een geautomatiseerd werk in de gevallen waarin de gegevens gekopieerd zijn en de rechthebbende dus de beschikking houdt over de gegevens. De strafbepaling is vooral van belang voor gevallen waarin de dader rechtmatige toegang heeft tot niet-openbare gegevens van een computer, en deze gegevens wederrechtelijk overneemt. Daarbij kan worden gedacht aan de werknemer die gegevens waartoe hij uit hoofde van zijn functie toegang heeft, kopieert met de bedoeling deze voor zichzelf of voor een ander te gebruiken. [28]
De rechtbank stelt op basis van de onder 4.4.2. opgenomen bewijsmiddelen vast dat [naam 5] wederrechtelijk, hij was daartoe immers niet gerechtigd vanuit zijn rol als politieambtenaar, niet-openbare gegevens die waren opgeslagen middels een geautomatiseerd werk (BVI-IB) voor zichzelf en/of een ander heeft overgenomen.
De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat verdachte zelf niet-openbare gegevens heeft overgenomen als bedoeld in de zin van artikel 138c Sr.
De rechtbank stelt vast dat verdachte over de door [naam 5] overgenomen gegevens kon beschikken op momenten kort na de momenten dat [naam 5] bevragingen deed. Gezien de korte tijd tussen de bevragingen door [naam 5] en de SkyECC-berichten die verdachte heeft uitgewisseld, alsook gelet op de specifieke inhoud van de bevragingen, overweegt de rechtbank dat het niet anders kan dan dat de door [naam 5] overgenomen niet-openbare gegevens – al dan niet via derden – op verzoek van verdachte bij hem terecht zijn gekomen. Verdachte werd in één geval ook betaald voor deze informatie, zo blijkt uit de SkyECC-berichten, en in het andere geval was verdachte zelf (samen met een ander) op zoek naar een persoon. De rechtbank stelt vast dat verdachte op deze manier feitelijk en direct invloed heeft gehad op wanneer en met betrekking tot wie de bevragingen moesten plaatsvinden. Verdachte had een intensieve samenwerking met (verschillende) anderen over de bevragingen en het overnemen van die vertrouwelijke informatie.
Verdachte had een prominente, sturende rol die zodanig substantieel was dat er sprake is van medeplegen. Zonder verdachte waren voornoemde niet-openbare gegevens van de nationale politie immers niet bevraagd en overgenomen. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de gedragingen van verdachte in te ver verwijderd verband staan om tot een bewezenverklaring te komen.
-
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde medeplegen van het wederrechtelijk overnemen van de onder het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje opgenomen vertrouwelijke informatie van de nationale politie wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 november 2020 tot en met 29 november 2020 in Nederland, in vereniging met één of meer anderen, meermalen opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens, te weten vertrouwelijke informatie van de nationale politie, namelijk informatie omtrent personen en/of opsporingsonderzoeken en/of incidenten en/of kentekens, te weten onder andere
- informatie over [naam 2], geboren op [geboortedatum 3] 1970, en
- informatie over een adres, te weten [adres 1], en
- informatie over de personen [naam 3] en [naam 4],
die waren opgeslagen door middel van (een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten servers van de nationale politie, te weten Basis Voorziening Informatie-Integraal Bevragen
(BVI-IB), voor zichzelf en/of voor (een) ander(en) heeft overgenomen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 138c Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens die
zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, voor zichzelf en/of
anderen overnemen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft – rekening houdende met artikel 63 Sr – gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een veroordeling rekening te houden met artikel 63 Sr in het kader van een recente veroordeling tot negen jaar gevangenisstraf en de rol van verdachte tegen de achtergrond van het dossier. De raadsman heeft verzocht aansluiting te zoeken bij de straffen die normaliter voor artikel 138c Sr worden opgelegd, zoals een taakstraf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van het feit
Voor een goed functioneren van de democratische samenleving is het belangrijk dat burgers vertrouwen hebben in het functioneren van de rechtsstaat. Dat vertrouwen kan worden beschadigd door vertegenwoordigers van de overheid of de Nederlandse politie die grenzen van integer handelen overschrijden, maar ook door personen die tot dergelijk gedrag aanzetten. Verdachte heeft actief – in samenwerking met anderen – meerdere keren een politieambtenaar bevraagd voor informatie uit politiesystemen. Deze vertrouwelijke informatie, waaronder informatie betreffende de persoonlijke levenssfeer van een vrouw en kind die niet met enige strafbare gedragingen in verband worden gebracht, heeft verdachte ook verkregen. Verdachte heeft deze niet-openbare gegevens niet alleen bereikbaar gemaakt voor zichzelf, maar ook voor anderen. Verdachte heeft er actief aan bijgedragen dat door het onrechtmatig handelen van een politieambtenaar het vertrouwen in de politie ernstig is geschaad. Verdachte heeft daarmee de integriteit van de Nederlandse politie in diskrediet gebracht. Deze vorm van criminaliteit is zeer ondermijnend en schaadt het vertrouwen, niet alleen in de Nederlandse politie, maar ook in het functioneren van de rechtsstaat. Dit neemt de rechtbank verdachte zeer kwalijk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van
12 mei 2025 en op het door de officier van justitie verstrekte vonnis van rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem van 29 april 2025. Hieruit volgt dat verdachte op 29 april 2025 wegens onder meer (grootschalige) Opiumwetdelicten is veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. De rechtbank stelt vast dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer verklaard dat hij getrouwd is, dat zijn vrouw ernstig ziek is en dat hij zich met haar in Nederland wil vestigen wanneer hij vrijkomt.
De strafoplegging
Gelet op de aard en ernst van het feit én de impact van dergelijke feiten op de samenleving en rechtstaat, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere strafmodaliteit – zoals door de raadsman is verzocht – dan een gevangenisstraf.
De rechtbank acht – rekening houdende met de ernst van het feit, de maximale strafbedreiging van één jaar gevangenisstraf, artikel 63 Sr en de partiële vrijspraak – een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
ontvankelijkheid
- verklaart het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk in de vervolging van het ten laste gelegde feit ten aanzien van de periode van 25 januari 2019 tot en met 28 februari 2019;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens die
zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, voor zichzelf en/of
anderen overnemen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vier (4) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. A.J. de Loor en
mr. M. Vodegel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Drenth, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.
Buiten staat
De oudste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit zaaksdossiers van de Rijksrecherche, Regio West II, met nummer 20230007 genaamd ‘Gabbro’. Er wordt steeds verwezen naar documenten/bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van verdenking, persoonsdossier 1: verdachte [naam 5], pagina 8, 11.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, loggings m.b.t. [verdachte], algemeen dossier, pagina’s 47 en 48.
4.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 83.
5.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina’s 83 en 84.
6.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 79.
7.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 79.
8.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 81 en 84.
9.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 80 en 81.
10.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 81 en 82.
11.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 82.
12.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 mei 2025.
13.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 82 en 83.
14.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 mei 2025.
15.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 85.
16.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID(‘s) [accountnaam 2] en [accountnaam 1], algemeen dossier, pagina 86.
17.Het proces-verbaal van bevindingen SKY-ID [accountnaam 3], algemeen dossier, pagina 64.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, verstrekking PAN-91, algemeen dossier, pagina’s 50 t/m 52.
19.Het proces-verbaal van verdenking, persoonsdossier 1: verdachte [naam 5], pagina’s 8, 9 en 11.
20.Het proces-verbaal van bevindingen bevragingen in relatie tot [naam 2], algemeen dossier, pagina 36 t/m 38.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, verstrekking PAN-91, algemeen dossier, pagina’s 54 t/m, 56.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, verstrekking PAN-91, algemeen dossier, pagina’s 54 t/m, 56.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, verstrekking PAN-91, algemeen dossier, pagina 56.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, verstrekking PAN-91, algemeen dossier, pagina’s 56 en 57.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, loggings m.b.t. [verdachte], algemeen dossier, pagina’s 47 en 48.
26.Het proces-verbaal van bevindingen (2303081118.AMB), algemeen dossier, pagina’s 44 en 48.
27.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, 4e verhoor verdachte [naam 5], pagina 64.