ECLI:NL:RBOVE:2025:3405

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 mei 2025
Publicatiedatum
27 mei 2025
Zaaknummer
08-313549-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersovertreding en diefstal door twee of meer verenigde personen met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 27 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een verkeersovertreding en diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan beide feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken, een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden. De feiten vonden plaats op 27 november 2022, toen de verdachte samen met een ander goederen bij de Praxis in Hengelo heeft gestolen. De verdachte heeft daarbij een voertuig bestuurd zonder geldig rijbewijs en heeft zich schuldig gemaakt aan gevaarlijk rijgedrag in een woonwijk, waarbij hij niet voldeed aan stoptekens van de politie en met hoge snelheid reed. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich op brutale wijze schuldig had gemaakt aan winkeldiefstal en dat zijn rijgedrag levensgevaar voor anderen heeft opgeleverd. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen eerdere strafbare feiten had gepleegd. De rechtbank legde een taakstraf op en een voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur, om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-313549-22 (P)
Datum vonnis: 27 mei 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.P. Smit, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:(primair) al dan niet samen met een ander goederen bij de Praxis heeft gestolen, dan wel (subsidiair) opzettelijk behulpzaam is geweest bij die diefstal;
feit 2:(primair) opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was, dan wel (subsidiair) zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, één of meerdere (diverse) bouwmarkt artikel(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Praxis (gevestigd op/aan Het Plein 200), in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O), één of meerdere (diverse) bouwmarkt artikel(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Praxis (gevestigd op/aan Het Plein 200), in elk geval aan een ander dan aan die [verdachte] en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 27 november 2022 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen heeft verschaft, door het voertuig (waarmee voornoemde goederen zijn vervoerd) te besturen;
2
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Almelo als bestuurder van een voertuig (personenauto, Ford Focus), komende uit de richting van de Violierstraat, gaande in de richting van de Reggestraat, daarmee rijdende op de weg, de Zuiderstraat en/of de Bornerbroeksestraat,
- niet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1], brigadier bij de politie Eenheid Oost Nederland, middels een oplichtende transparant op het dak (aan de voorzijde) van het dienstvoertuig gegeven stopteken, zijnde een stopteken ingevolge artikel 1 aanhef onder a van de Regeling stilhoudingsvordering toezichthouders, door niet met dat voertuig (personenauto) te stoppen, en/of (vervolgens) op één of meerdere wegen, gelegen in een woonwijk,
- terwijl zich op/aan één of meerdere van deze wegen drempels en/of wegversmallingen bevonden, althans snelheid beperkende maatregelen waren aangebracht, en/of
- terwijl één of meerdere van deze wegen smalle klinkerwegen zijn, en/of
- terwijl het regende en/of donker was, en/of
- meermaals, althans eenmaal heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 77 kilometer per uur, en/of
- ( daarbij) drempels en/of wegversmallingen, althans de snelheid beperkende maatregelen heeft genegeerd en/of deze met (hoge) snelheid is gepasseerd, en/of
- ( vervolgens) ter hoogte van een wegversmalling, met (hoge) snelheid (rakelings) langs een stilstaande scooterrijder is gereden, en/of
- meermaals, althans eenmaal in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 over de stoep(randen) is gereden, en/of
- meermaals, althans eenmaal in strijd met het gestelde in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden, en/of (daarbij) op de rijstrook, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, heeft gereden, en/of (vervolgens) op de weg, de Wingerd en/of de Vijverhof
- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd, althans terwijl zich aldaar verkeersdeelnemers bevonden, en/of
- terwijl deze weg een smalle weg is,
- in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, over de stoep is gereden, en/of (vervolgens) op de weg, de Looleestraat en/of de Reggestraat
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, bij nadering van een woning, en/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet het verloop van de rijbaan heeft gevolgd, en/of
- waarbij en/of waardoor hij de macht over het stuur is verloren, en/of
- ( vervolgens) is gebotst en/of tot stilstand is gekomen tegen een woning gelegen op/aan de Reggestraat 2,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig (personenauto, Ford Focus) behoorde, en aldus in strijd met het in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 november 2022 te Almelo als bestuurder van een voertuig (personenauto, Ford Focus), komende uit de richting van de Violierstraat, gaande in de richting van de Reggestraat, daarmee heeft gereden over de weg, de Zuiderstraat en/of de Bornerbroeksestraat,
- niet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1], brigadier bij de politie Eenheid Oost Nederland, middels een oplichtende transparant op het dak (aan de voorzijde) van het dienstvoertuig gegeven stopteken, zijnde een stopteken ingevolge artikel 1 aanhef onder a van de Regeling stilhoudingsvordering toezichthouders, door niet met dat voertuig (personenauto) te stoppen, en/of (vervolgens) op één of meerdere wegen, gelegen in een woonwijk,
- terwijl zich op/aan één of meerdere van deze wegen drempels en/of wegversmallingen bevonden, althans snelheid beperkende maatregelen waren aangebracht, en/of
- terwijl één of meerdere van deze wegen smalle klinkerwegen zijn, en/of
- terwijl het regende en/of donker was, en/of
- meermaals, althans eenmaal heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, namelijk met een snelheid van ongeveer (tenminste) 77 kilometer per uur, en/of
- ( daarbij) drempels en/of wegversmallingen, althans de snelheid beperkende maatregelen heeft genegeerd en/of deze met (hoge) snelheid is gepasseerd, en/of
- ( vervolgens) ter hoogte van een wegversmalling, met (hoge) snelheid (rakelings) langs een stilstaande scooterrijder is gereden, en/of
- meermaals, althans eenmaal in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 over de stoep(randen) heeft gereden, en/of
- meermaals, althans eenmaal in strijd met het gestelde in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden, en/of (daarbij) op de rijstrook, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, heeft gereden, en/of (vervolgens) op de weg, de Wingerd en/of de Vijverhof
- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd, althans terwijl zich aldaar verkeersdeelnemers bevonden, en/of
- terwijl deze weg een smalle weg is,
- in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, over de stoep is gereden, en/of en/of (vervolgens) op de weg, de Looleestraat en/of de Reggestraat
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, bij nadering van een woning, en/of
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet het verloop van de rijbaan heeft gevolgd, en/of
- waarbij en/of waardoor hij de macht over het stuur is verloren, en/of
- ( vervolgens) is gebotst en/of tot stilstand is gekomen tegen de woning gelegen op/aan de Reggestraat 2,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig (personenauto, Ford Focus) behoorde, en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg(en) werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg(en) werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en onder
2 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde diefstal, waarbij zijn aandeel erin bestond dat hij de vluchtauto met weggenomen goederen heeft bestuurd. Over de vraag of dit medeplegen of medeplichtigheid oplevert, heeft hij zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. Het onder feit 2 primair ten laste gelegde acht de raadsman wettig en overtuigend bewezen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
het procesverbaal van de terechtzitting van 13 mei 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte (
feit 1 primair, feit 2 primair);
het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] van 28 november 2022, p. 13 en 14
(
feit 1 primair);
3. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 28 november 2022, p. 20-22 (
feit 2 primair);
4. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van
29 november 2022, p. 30 en 31
(feit 2 primair);
5. het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 30 november 2022, p. 50
(
feit 2 primair).
Medeplegen (feit 1 primair)
In aanvulling op de bewijsmiddelen overweegt de rechtbank dat zij de bijdrage van verdachte bij de diefstal van zodanig gewicht acht dat van medeplegen kan worden gesproken. Verdachte is immers vanaf het begin tot het einde betrokken geweest bij de diefstal, waarbij een kennelijke rolverdeling was. Verdachte heeft zijn auto ter beschikking gesteld, is samen met zijn mededader naar de Praxis gereden, heeft zijn mededader afgezet en heeft in de onmiddellijke omgeving van de Praxis gewacht op zijn mededader. Nadat zijn mededader met de buit kwam heeft hij zijn mededader -met de buitgemaakte goederen- met zijn auto vervoerd. Verdachte wist wat de intenties van zijn mededader waren en verdachte zou daarbij delen in de buit. Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 27 november 2022 te Hengelo, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander meerdere bouwmarktartikelen die aan de Praxis (gevestigd op/aan Het Plein 200), toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. primair
hij op 27 november 2022 te Almelo als bestuurder van een voertuig (personenauto, Ford Focus), komende uit de richting van de Violierstraat, gaande in de richting van de Reggestraat, daarmee rijdende op de weg, de Zuiderstraat en/of de Bornerbroeksestraat,
- niet heeft voldaan aan een door [verbalisant 1], brigadier bij de politie Eenheid Oost Nederland, middels een oplichtende transparant op het dak (aan de voorzijde) van het dienstvoertuig gegeven stopteken, zijnde een stopteken ingevolge artikel 1 aanhef onder a van de Regeling stilhoudingsvordering toezichthouders, door niet met dat voertuig (personenauto) te stoppen, en (vervolgens) op één of meerdere wegen, gelegen in een woonwijk,
- terwijl zich op deze wegen drempels en wegversmallingen bevonden, en
- terwijl één of meerdere van deze wegen smalle klinkerwegen zijn, en
- terwijl het regende en donker was, en
- heeft gereden met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 30 kilometer per uur, namelijk met een snelheid van 77 kilometer per uur, en
- ( daarbij) drempels en wegversmallingen heeft genegeerd en deze met (hoge) snelheid is gepasseerd, en
- ( vervolgens) ter hoogte van een wegversmalling, met (hoge) snelheid (rakelings) langs een stilstaande scooterrijder is gereden, en
- meermaals in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 over de stoep(randen) is gereden, en
- meermaals in strijd met het gestelde in artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan zoveel mogelijk rechts te houden, en (daarbij) op de rijstrook, bestemd voor het tegemoetkomend verkeer, heeft gereden, en (vervolgens) op de weg, de Wingerd en/of de Vijverhof
- terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand was genaderd en
- terwijl deze weg een smalle weg is,
- in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, over de stoep is gereden, en (vervolgens) op de weg, de Looleestraat en/of de Reggestraat
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, bij nadering van een woning, en
- ( vervolgens) in strijd met het gestelde in artikel 10 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet het verloop van de rijbaan heeft gevolgd, en
- waarbij en/of waardoor hij de macht over het stuur is verloren, en
- ( vervolgens) is gebotst tegen een woning gelegen aan de Reggestraat 2,
zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorvoertuigen, waartoe dat motorvoertuig (personenauto, Ford Focus) behoorde,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 5a en 176 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair
het misdrijf: overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken met een proeftijd van een jaar. Ook heeft zij gevorderd om aan verdachte een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (hierna: ontzegging van de rijbevoegdheid) voor de duur van zes maanden met een proeftijd van een jaar op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht dat hij de eis van de officier van justitie passend vindt.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met een ander op brutale wijze schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Dit soort feiten levert overlast op voor winkelbedrijven, terwijl preventie en afhandeling hiervan prijsverhogend werken. Bovendien zijn verdachte en zijn mededader berekenend te werk gegaan. Terwijl zijn mededader in de Praxis spullen aan het stelen was, stond verdachte in de buurt van die winkel met zijn vluchtauto klaar om direct na de diefstal er samen met de gestolen spullen van door te gaan. Verdachte en zijn mededader hebben met hun handelen gezorgd voor flinke schade en overlast.
Vervolgens heeft verdachte zonder te beschikken over een rijbewijs zeer gevaarlijk rijgedrag vertoond. Hij is tijdens het besturen van zijn auto met daarin de gestolen goederen, voor de politie gevlucht door geen gehoor te geven aan stoptekens en met hoge snelheid door een woonwijk te rijden. Hierbij heeft hij de achterkant van een rijdende auto, die al naar rechts was uitgeweken en waarin zich een vader met zijn driejarige zoontje bevond, geraakt. Ook is hij met hoge snelheid rakelings langs een scooterrijder gereden. Uiteindelijk is verdachte tegen een erker van een woning, waarin zich enkele minuten daarvoor nog iemand had bevonden, tot stilstand gekomen. Verdachte mag van geluk spreken dat zijn handelen geen ernstigere gevolgen heeft gehad en dat er enkel materiële schade is ontstaan. Met zijn handelen heeft hij blijk gegeven van een volstrekt gebrek aan respect voor de veiligheid van andere weggebruikers en zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer op ernstige wijze veronachtzaamd. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 31 maart 2025 blijkt dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest of is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Over verdachte is een reclasseringsrapport opgesteld, maar deze dateert van ruim anderhalf jaar geleden. Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij huisvesting en een vaste baan heeft waarbij hij onlangs promotie heeft gekregen. Verder heeft verdachte verklaard een regeling te hebben getroffen met de verzekeringsmaatschappij met betrekking tot de schade aan de erker. Hiermee zou een bedrag van € 15.000,-- gemoeid zijn.
De rechtbank houdt in strafverlichtende zin rekening met het tijdsverloop tussen de feiten en de behandeling van de zaak ter terechtzitting en het feit dat verdachte zijn verantwoordelijkheid op zitting heeft genomen door spijt te betuigen voor zijn handelen die dag. Blijkens het uittreksel justitiële documentatie heeft verdachte in de verstreken tijd geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. De officier van justitie is er bij haar eis vanuit gegaan dat verdachte zijn leven een andere wending heeft gegeven. De rechtbank is het met de officier van justitie op dit punt eens.
Op te leggen straf
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat een taakstraf van 120 uren passend en geboden is. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte - enerzijds om de ernst van de feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur - een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier weken met een proeftijd van twee jaren moet worden opgelegd. De rechtbank zal aan dit voorwaardelijke stafdeel, anders dan door de reclassering (in 2023) is geadviseerd, geen bijzondere voorwaarden verbinden omdat zij dit niet (meer) noodzakelijk vindt. Tot slot zal de rechtbank verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden opleggen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr en artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders onder 1 primair en onder 2 primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair, het misdrijf: overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en onder 2 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende algemene voorwaarde niet is nagekomen dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. R. Horstink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2025.
Mr. J. Wentink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022553879. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.