ECLI:NL:RBOVE:2025:340

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
23 januari 2025
Zaaknummer
C/08/319204 / HA ZA 24-317
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de woning tussen partijen met betrekking tot hypotheekschuld en medewerking tot verkoop

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 22 januari 2025, betreft het de verdeling van een woning tussen de vrouw en de man, die gezamenlijk eigenaar zijn. De vrouw heeft de man gedagvaard, maar de man heeft geen conclusie van antwoord genomen, waardoor de stellingen van de vrouw niet gemotiveerd zijn betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vrouw recht heeft op de gevorderde verdeling van de woning en de bijbehorende hypotheekschuld. De rechtbank heeft de man veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de betaling van de hypotheekschuld en de verkoop van de woning aan een derde, indien hij de woning niet wil of kan overnemen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de belangen van beide partijen en de voorwaarden waaronder de woning aan de man kan worden toegedeeld. De man krijgt de mogelijkheid om de woning over te nemen onder bepaalde voorwaarden, waaronder het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek en de betaling van een overbedelingsvergoeding aan de vrouw. Indien de man niet meewerkt, kan de woning worden verkocht en de opbrengst worden verdeeld. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/319204 / HA ZA 24-317
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
[de vrouw],
te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. A.J.W. Bovenmars-Wilmink,
tegen
[de man],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: de man,
thans zonder advocaat.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 22 juli 2024 met producties,
- het verleende verstek op grond van artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv),
- de man heeft per e-mailbericht van 2 september 2024 laten weten aan de rechtbank dat hij het verleende verstek wil zuiveren op grond van artikel 142 Rv,
- na een verzoek tot advocaatstelling en een verleend uitstel daarvoor heeft
mr. J.M. Ringerwöle-de Jong zich gesteld voor de man,
- vervolgens is niet geconcludeerd voor antwoord, omdat op de rol van 13 november 2024 mr. Ringerwöle-De Jong zich onttrokken heeft als advocaat van de man,
- de rechtbank heeft de man daarop in de gelegenheid gesteld een nieuwe advocaat te vinden en de zaak naar de rol van 27 november 2024 verwezen,
- op 27 november 2024 heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld voor de man, waarna de zaak op de rol van 11 december 2024 is geplaatst voor partijberaad in de zin van artikel 2.13 van het landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de rechtbanken van
16 juli 2024,
- op de rol van 11 december 2024 heeft de vrouw om vonnis gevraagd.
1.2.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
De man heeft geen conclusie van antwoord genomen. Dit betekent dat de man de stellingen van de vrouw niet gemotiveerd heeft betwist. Daarom zal de rechtbank het door de vrouw gevorderde toewijzen, met inachtneming van en behoudens het navolgende.
2.2.
Het gevorderde strekt er – zeer kort gezegd – toe om tot verdeling van de woning aan de [adres] (hierna: de woning) te komen. Daarbij overweegt de rechtbank op grond van de door de vrouw in de dagvaarding verstrekte informatie dat partijen gemeenschappelijk eigenaar zijn van de woning en derhalve deelgenoten. Indien de deelgenoten in een gemeenschap geen overeenstemming over de verdeling van een gemeenschap kunnen bereiken, kan de rechter de wijze van verdeling daarvan op de voet van artikel 3:185 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vaststellen. Daarbij dient, zoals in dat artikel is bepaald, naar billijkheid rekening te worden gehouden met de belangen van partijen en het algemeen belang. De rechter die de verdeling vaststelt, geniet een mate van vrijheid en is niet gebonden aan hetgeen partijen hebben gevorderd en hij behoeft niet expliciet in te gaan op hetgeen partijen aanvoeren (HR 17 april 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2631).
2.3.
De rechtbank stelt vast dat het onder I en II gevorderde er in feite op neerkomt dat (het aandeel van de vrouw in) de woning (binnen een bepaalde termijn) alsnog aan de man wordt toegedeeld onder bepaalde voorwaarden, waaronder het ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de vrouw jegens de hypotheekverstrekker en betaling van een bedrag van € 30.000,- (aan overbedelingsvergoeding) aan de vrouw. Het onder III gevorderde komt er in feite op neer dat - als overname van (het aandeel van de vrouw in) de woning (onder de door de vrouw genoemde voorwaarden) niet lukt - de vrouw zonder medewerking van de man en met toepassing van artikel 3:300 lid 2 BW de woning kan verkopen en leveren aan een derde, waarbij de netto-verkoopopbrengst, tussen partijen bij helfte wordt gedeeld.
2.4.
Met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 2.2. zal de rechtbank overgaan tot vaststelling van de verdeling van de woning en de daaraan verbonden hypotheekschuld. De rechtbank zal daarbij rekening houden met de door de vrouw gestelde voorwaarde dat de hypotheekverstrekker bereid is haar te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid betreffende de hypothecaire geldlening.
2.5.
De rechtbank zal bepalen dat (het aandeel van de vrouw in) de woning aan de man wordt toegedeeld onder de in de beslissing opgenomen verplichtingen en bepalingen. Gelet op het onder III gevorderde ziet de rechtbank geen aanleiding om aan deze verplichtingen/ bepalingen een dwangsom te koppelen dan wel een dwangvertegenwoordiger te benoemen om namens de man bepaalde handelingen te verrichten. De man krijgt nog één mogelijkheid om de woning over te nemen. Als hij de woning niet wil of kan overnemen onder de in de beslissing opgenomen verplichtingen/ bepalingen dan zal de woning moeten worden verkocht en geleverd aan een derde. De rechtbank gaat er vanuit dat de vrouw meewerkt aan de toedeling van de woning aan de man, nu haar vordering ook daartoe strekt. Zekerheidshalve zal de rechtbank dat ook in de beslissing bepalen onder 3.1. onder a.
2.6.
Voor het geval de man de woning niet wil of kan overnemen moet de woning dus worden verkocht en geleverd aan een derde. De rechtbank zal de man eerst nog enige tijd geven om vrijwillig zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning aan een derde. Ingeval hij dat niet doet mag artikel 3:300 BW worden toegepast. De verkoop en levering van de woning zal in dat geval onder de in de beslissing opgenomen bepalingen moeten plaatsvinden.
2.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van het gebruikelijke uitgangspunt om bij gewezen partners te bepalen dat partijen belast blijven met de eigen proceskosten.

3.De beslissing

3.1.
Stelt de verdeling van de gezamenlijk in eigendom aan partijen toebehorende woning aan de [adres] (hierna: de woning) en de daaraan verbonden hypotheekschuld als volgt vast:
a. deelt de woning toe aan de man onder de
verplichtingom:
i. de hypothecaire geldlening bij de hypotheekverstrekker Aegon (onder nummer [nummer]) geheel voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen en de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor deze hypothecaire geldlening, waarbij het ontslag uit de voornoemde hoofdelijke aansprakelijkheid moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de hypotheekverstrekker aan de vrouw, en;
ii. aan de vrouw het bedrag van € 30.000,- aan overbedelingsvergoeding te betalen;
onder bepaling dat:
1) de eigendomsoverdracht en levering van het aandeel van de vrouw in de woning aan de man en de betaling aan de vrouw van € 30.000,- moet plaatsvinden
uiterlijk twee maandenna betekening van dit vonnis;
2) een door de man aan te wijzen notaris zal optreden voor de eigendoms-overdracht en levering van het aandeel van de vrouw in de woning;
3) de kosten die gepaard gaan met de eigendomsoverdracht en levering van het aandeel van de vrouw in de woning door partijen gezamenlijk worden gedragen, ieder voor de helft;
4) de vrouw haar medewerking verleent aan de toedeling van haar aandeel in de woning aan de man onder de hiervoor onder i en ii genoemde verplichtingen en de onder 1 tot en met 3 genoemde bepalingen;
bepaalt dat, indien het bepaalde
onder 3.1. onder aniet binnen twee maanden na betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, de woning moet worden verkocht en geleverd aan een derde, met in achtneming van het navolgende:
i. de man moet
binnen vier wekennadat de hiervoor genoemde termijn van twee maanden is verstreken, zijn medewerking verlenen aan de opdracht aan [de makelaar] te [vestigingsplaats] dan wel een andere door de vrouw aan te wijzen makelaar (hierna: de makelaar) om de woning te verkopen, waarbij de makelaar op basis van zijn vakmanschap een reële marktconforme vraag- en verkoopprijs (en eventuele bijstelling daarvan) bepaalt;
ii. indien door de makelaar een koper is gevonden, moet de man binnen één week na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de makelaar zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking verlenen aan de verkoop van de woning;
iii. nadat de koopovereenkomst is ondertekend moet de man binnen één week na een daartoe strekkend verzoek van een door de vrouw aan te wijzen notaris zijn volledige en onvoorwaardelijke medewerking verlenen aan de levering van de woning bij de notaris;
onder bepaling dat:
1) de verkoopopbrengst van de woning verminderd met de resterende hypothecaire schuld bij de hypotheekverstrekker en de kosten van verkoop en overdracht, tussen partijen bij helfte wordt verdeeld, dan wel een eventuele restantschuld door partijen bij helfte wordt gedragen;
3.2.
bepaalt dat, in geval de man de in het
dictumonderdeel 3.1. onder b, opgedragen medewerking niet (volledig) verleent, dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de man die nodig is voor respectievelijk de verkoopopdracht, de verkoop en de levering en het notariële transport van de woning, mits die verkoopopdracht en/of verkoopovereenkomst en/of notariële akte geen bepalingen inhoudt/inhouden die afwijken van wat in de gegeven omstandigheden gebruikelijk is, zulks ter beoordeling van de betreffende makelaar en/of de notaris ten overstaan van wie de betreffende akte gepasseerd wordt;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.