ECLI:NL:RBOVE:2025:3201

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 mei 2025
Publicatiedatum
20 mei 2025
Zaaknummer
08.359056.24
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor opzetverkrachting, poging tot opzetverkrachting en wapenbezit

Op 20 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De man is schuldig bevonden aan opzetverkrachting en poging tot opzetverkrachting van zijn ex-partner, evenals wapenbezit. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een meldplicht, opname in een forensische instelling, ambulante behandeling, en een contactverbod met de ex-partner. De zaak kwam aan het licht na aangifte van de ex-partner, die verklaarde dat de man haar op 16 september 2024 had verkracht en op 11 november 2024 had geprobeerd te verkrachten. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardig waren en ondersteund door bewijs, waaronder een geluidsopname van de verkrachting. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer, en de verslavingsproblematiek van de verdachte. De rechtbank achtte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk, maar legde ook een voorwaardelijk deel op om de verdachte de kans te geven tot behandeling en rehabilitatie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-359056-24 (P)
Datum vonnis: 20 mei 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 6 mei 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.G. Hassink, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de door [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 11 februari 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 16 september 2024 [slachtoffer] heeft verkracht;
feit 2:op 11 november 2024 [slachtoffer] heeft geprobeerd te verkrachten
dan weldat hij haar heeft aangerand;
feit 3:op 21 november 2024 een gasrevolver voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 16 september 2024 te Bathmen, althans in Nederland
met een persoon, te weten [slachtoffer] ,
een of meer seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
- het drukken/duwen en/of heen en weer bewegen van zijn penis in de
vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak
en welke opzetverkrachting werd voorafgegaan door, vergezeld van
en/of gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of te houden, waardoor die [slachtoffer]
niet weg kon en/of zich niet kon onttrekken en/of
- die [slachtoffer] bij haar keel te pakken en/of haar keel dicht te
drukken en/of haar keel dicht te houden, waardoor die [slachtoffer]
geen lucht kreeg en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] de slaapkamer in te duwen/trekken en/of
- die [slachtoffer] op bed te drukken/duwen en/of houden en/of
- de broek en/of het ondergoed van die [slachtoffer] naar beneden te
trekken en/of
- misbruik te maken van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘als je nu niet gaat liggen, dan neuk ik
je in je kont’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen
van verzet en/of weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) een
bedreigende situatie voor die [slachtoffer] te doen ontstaan;
2
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Bathmen, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met een persoon, te weten [slachtoffer] ,
een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak
en deze poging tot opzetverkrachting te doen voorafgaan door,
vergezellen van en/of volgen door dwang, geweld en/of bedreiging,
- bij die [slachtoffer] heeft aangedrongen om de woning binnen te
komen en/of
- ten overstaan van die [slachtoffer] zijn geslachtsdeel uit zijn broek
heeft gehaald en/of heeft gehouden en/of
- het been van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- de broek van die [slachtoffer] heeft gepoogd uit te trekken, althans aan
de broek van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] zich op het toilet bevond) zich bij die [slachtoffer]
in het toilet heeft gedrukt en/of
- meermalen de (ontblote) vulva en/of de schaamstreek van die [slachtoffer]
heeft aangeraakt en/of heeft betast en/of
- die [slachtoffer] heeft gezoend en/of
- meermalen de vrije doorgang en/of de vlucht voor die [slachtoffer]
heeft belemmerd en/of heeft belet en/of
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer]
en/of
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale
signalen van verzet en/of weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus)
een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 november 2024 te Bathmen, althans in Nederland,
met een persoon, te weten [slachtoffer] ,
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
- het ten overstaan van die [slachtoffer] zijn geslachtsdeel uit zijn broek
te halen en/of te houden en/of
- het betasten van het been van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen aanraken en/of betasten van de (ontblote) vulva en/of
de schaamstreek van die [slachtoffer] en/of
- het zoenen van die [slachtoffer] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak,
en welke opzetaanranding werd voorafgegaan door, vergezeld van en/of
gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door
- de broek van die [slachtoffer] proberen uit te trekken en/of
- ( terwijl die [slachtoffer] zich op het toilet bevond) zich bij die [slachtoffer]
in het toilet te drukken en/of
- meermalen de vrije doorgang en/of de vlucht voor die [slachtoffer] te
belemmeren en/of te beletten en/of
- misbruik te maken van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en/of
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen
van verzet en/of weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) een
bedreigende situatie voor die [slachtoffer] te doen ontstaan;
3
hij op of omstreeks 21 november 2024 te Bathmen, althans in Nederland,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten een gasrevolver van het merk Smith & Wesson, type Chiefs
Special, kaliber 9mm knal/gas,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool
voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat het derde en zevende gedachtestreepje niet kunnen worden bewezen verklaard en dat daarom ook het bestanddeel ‘geweld en/of bedreiging’ niet kan worden bewezen. Ook heeft de raadsman gesteld dat er getwijfeld moet worden aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 3.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
[slachtoffer] , ex partner van verdachte, heeft op 17 september 2024 in een informatief gesprek bij de politie melding gemaakt van een verkrachting door verdachte op 16 september 2024. Op 24 september 2024 heeft zij daarvan aangifte gedaan. Aangeefster heeft verklaard dat zij in de woning van verdachte was om hem te spreken over de omgangsregeling voor hun zoon. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar vastpakte, haar de slaapkamer in duwde en dat hij zijn arm om haar keel klemde. Aangeefster kreeg geen lucht. Verder heeft zij verklaard dat verdachte haar op het bed duwde en haar broek naar beneden trok. Zij hoorde dat verdachte zei dat zij moest gaan liggen omdat hij haar anders in haar kont zou neuken. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar wilde kussen en dat hij uiteindelijk zijn penis in haar vagina heeft gebracht.
Op 11 november 2024 heeft aangeefster aangifte gedaan van een poging tot verkrachting die kort voor de aangifte zou hebben plaatsgevonden. Aangeefster heeft verklaard dat zij haar zoon zou ophalen bij verdachte en dat verdachte haar had gevraagd om alleen te komen. Toen aangeefster bij verdachte aan de deur stond, vroeg hij haar om binnen te komen. Aangeefster heeft verklaard dat zij naar het toilet ging en dat verdachte in de deuropening van het toilet ging staan en zijn penis uit zijn broek haalde. Aangeefster voelde dat verdachte haar aanraakte en dat hij meermalen zijn hand onder haar kleding deed en haar vagina aanraakte. Aangeefster heeft verklaard dat haar zoontje hard huilde en haar riep.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster overweegt de rechtbank als volgt. Aangeefster heeft in het informatieve gesprek en de aangiftes die zij heeft gedaan gedetailleerd, specifiek en consistent verklaard over handelingen die door verdachte zijn gepleegd en over de omstandigheden waaronder die hebben plaatsgevonden. Op bepaalde vragen heeft aangeefster geantwoord dat zij het antwoord niet (meer) weet en daarmee heeft zij geen eigen invulling gegeven aan feiten of omstandigheden. De door aangeefster afgelegde verklaringen maken op de rechtbank een geloofwaardige en betrouwbare indruk. Daar komt nog bij dat ook het hierna te noemen steunbewijs de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster versterkt. Anders dan door de raadsman is bepleit, heeft de rechtbank op basis van de inhoud van het dossier en in wat er op de zitting is besproken, geen reden om aan de betrouwbaarheid van haar verklaringen te twijfelen.
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de verklaringen van aangeefster ook voldoende zijn ingebed in een concrete context die bovendien bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal. Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat zedenzaken zich doorgaans kenmerken door het gegeven dat slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dat is ook in deze zaak het geval.
Op grond van artikel 342, tweede lid, Sv kan het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, dient sprake te zijn van steunbewijs. Die ondersteuning hoeft niet te zien op alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat erom dat de verklaring op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd.
De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De rechtbank overweegt hierover als volgt. Wat betreft feit 1 vindt de verklaring van aangeefster steun in de geluidsopname die is gemaakt. Op de geluidsopname is te horen dat aangeefster vaak en duidelijk nee zegt en dat zij huilt. Zij zegt tegen verdachte dat hij haar los moet laten, dat zij weg wil en dat zij geen seks wil. Ook is te horen dat aangeefster zwaar ademhaalt en dat zij roept dat verdachte haar stikt. Naar het oordeel van de rechtbank ondersteunt deze geluidsopname de verklaring van aangeefster dat de seksuele handelingen tegen haar wil en met geweld hebben plaatsgevonden.
Verdachte heeft dit feit ook bekend.
Wat betreft feit 2 vindt de verklaring van aangeefster steun in de verklaring van getuige [getuige] , de moeder van aangeefster. [getuige] had telefonisch contact met aangeefster toen aangeefster haar zoon ging ophalen bij verdachte. [getuige] heeft via een open telefoonverbinding gehoord dat aangeefster zei dat ze niet naar binnen wilde in de woning van verdachte, dat verdachte zijn penis in zijn broek moest doen en dat zij naar het toilet moest. Ook heeft [getuige] gehoord dat aangeefster riep ‘dit wil ik niet, houd op’ en dat zij vroeg waar haar zoon was. [getuige] hoorde de zoon van aangeefster hard huilen. Ook hebben de verbalisanten, die kort na het incident de aangifte opnamen, gezien dat aangeefster emotioneel was.
Naar het oordeel van de rechtbank vinden de verklaringen van aangeefster dan ook in voldoende mate steun in bewijsmateriaal dat niet afkomstig is uit dezelfde bron en staan deze dus niet op zichzelf, maar zijn zij ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in andere bronnen.
Ten aanzien van feit 2 is de rechtbank voorts van oordeel dat de gedragingen van verdachte op 11 november 2024 zijn aan te merken als het begin van uitvoering van verkrachting. Verdachte heeft zijn geslachtsdeel uit zijn broek gehaald, zich opgedrongen aan aangeefster, en zijn hand onder haar kleding gedaan en haar vagina aangeraakt. Met name het ook tonen van zijn eigen geslachtsdeel, het aanraken van haar vagina en mede in het licht van de verkrachting die op 16 september 2024 heeft plaatsgevonden, duiden deze handelingen er naar het oordeel van de rechtbank op dat verdachte niet alleen van plan was om aangeefster aan te randen maar om haar (opnieuw) te verkrachten.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en onder 2 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Feit 3
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 6 mei 2025;
  • het procesverbaal onderzoek wapen van 27 december 2024.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 16 september 2024 te Bathmen
met een persoon, te weten [slachtoffer] ,
seksuele handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
- het drukken/duwen en/of heen en weer bewegen van zijn penis in de vagina en tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] ,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak en welke opzetverkrachting werd voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door dwang, geweld en/of bedreiging, door
- die [slachtoffer] vast te pakken en te houden, waardoor die [slachtoffer] niet weg kon en/of zich niet kon onttrekken en
- die [slachtoffer] bij haar keel te pakken en haar keel dicht te drukken en haar keel dicht te houden, waardoor die [slachtoffer] geen lucht kreeg en
- ( vervolgens) die [slachtoffer] de slaapkamer in te duwen en
- die [slachtoffer] op bed te drukken/duwen en/of houden en
- de broek en het ondergoed van die [slachtoffer] naar beneden te trekken en
- misbruik te maken van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en
- tegen die [slachtoffer] te zeggen: ‘als je nu niet gaat liggen, dan neuk ik je in je kont’, en
- meermalen voorbij te gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en weerstand van die [slachtoffer] en (aldus) een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] te doen ontstaan;
2
hij op 11 november 2024 te Bathmen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met een persoon, te weten [slachtoffer] , seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam te verrichten,
terwijl hij, verdachte, wist dat bij die [slachtoffer] daartoe de wil ontbrak en deze poging tot opzetverkrachting te doen voorafgaan door, vergezellen van en volgen door dwang en geweld,
- bij die [slachtoffer] heeft aangedrongen om de woning binnen te komen en
- ten overstaan van die [slachtoffer] zijn geslachtsdeel uit zijn broek heeft gehaald en heeft gehouden en
- het been van die [slachtoffer] heeft betast en
- aan de broek van die [slachtoffer] heeft getrokken en
- ( terwijl die [slachtoffer] zich op het toilet bevond) zich bij die [slachtoffer] in het toilet heeft gedrukt en
- meermalen de (ontblote) vulva en de schaamstreek van die [slachtoffer] heeft aangeraakt en heeft betast en
- die [slachtoffer] heeft gezoend en
- meermalen de vrije doorgang en de vlucht voor die [slachtoffer] heeft belemmerd en heeft belet en
- misbruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] en
- meermalen voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en weerstand van die [slachtoffer] en (aldus) een bedreigende situatie voor die [slachtoffer] heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
hij op 21 november 2024 te Bathmen,
een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gasrevolver van het merk Smith & Wesson, type Chiefs Special, kaliber 9mm knal/gas,
zijnde een vuurwapen in de vorm van een revolver voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 243 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: gekwalificeerde
opzetverkrachting voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door dwang, geweld en bedreiging;
feit 2
het misdrijf:
poging tot gekwalificeerde opzetverkrachting, voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door dwang en geweld;
feit 3
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 21 maart 2025. De officier van justitie heeft gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Verder heeft de officier van justitie gevorderd de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr op te leggen, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] voor de duur van drie jaren, met toepassing van vervangende hechtenis voor de duur van twee weken voor iedere keer dat verdachte zich niet aan de maatregel houdt. De officier van justitie heeft gevorderd de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) op te leggen op grond van artikel 38z Sr.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om een grotendeels voorwaardelijke straf op te leggen, zodat verdachte snel kan starten met een behandeling. De verdediging heeft verzocht om een ambulant behandeltraject op te leggen in plaats van een klinisch behandeltraject.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gekwalificeerde opzetverkrachting en een poging tot gekwalificeerde opzetverkrachting van aangeefster, zijn ex-partner. De verkrachting vond plaats toen aangeefster op verzoek van verdachte naar zijn woning was gekomen om te overleggen over de omgangsregeling van hun minderjarige zoon. Verdachte heeft zijn eigen aandeel gebagatelliseerd door te stellen dat hij signalen van aangeefster verkeerd heeft geïnterpreteerd, terwijl op de geluidsopname zeer duidelijk is te horen dat verdachte handelde tegen de wil van aangeefster. Zij schreeuwt, huilt, gilt en zegt heel vaak en duidelijk ‘nee’. Verdachte lijkt daarmee de ernst van zijn gedrag niet in te willen zien en de door verdachte ter zitting geuite spijt komt (mede daarom) niet geloofwaardig over.
De poging tot verkrachting vond plaats toen aangeefster bij verdachte hun zoon kwam ophalen en terwijl hun zoon in de woning aanwezig was. Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijk en geestelijke integriteit van aangeefster. Uit de slachtofferverklaring die aangeefster ter zitting heeft afgelegd, blijkt ook hoeveel impact de feiten op haar hebben gehad en nog steeds hebben.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 13 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de pro Justitia rapportage, opgesteld door D.R. van Delden, GZpsycholoog, van 13 maart 2025. Daarin is beschreven dat bij verdachte sprake is van een stoornis in het gebruik van middelen (cannabis, alcohol en cocaïne). De verslaving is hardnekkig en het lukt verdachte niet om stoppogingen vol te houden en zich te verbinden aan een ambulant nazorg- of behandeltraject. Het middelengebruik leidt tot gedragsveranderingen bij verdachte, zoals emotie- en impulsregulatieproblemen. De psycholoog heeft geconstateerd dat sprake is van disfunctionele persoonlijkheidstrekken, zoals onder andere neiging tot egocentrisme, directe behoeftebevrediging, bagatelliseren, beperkte empathische en mentaliserende vermogens. Deze disfunctionele persoonlijkheidstrekken zijn in dit psychologisch onderzoek niet in die mate aan de orde dat een persoonlijkheidsstoornis kan worden vastgesteld. Ook is onduidelijk welke persoonlijkheidstrekken overblijven na langdurige abstinentie van middelen. Verder doet het beeld van executief disfunctioneren denken aan ADHD; dat kan niet worden vastgesteld noch uitgesloten. Volgens de psycholoog was de stoornis in het middelengebruik aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde feit en heeft het doorgewerkt in het handelen van verdachte. De psycholoog adviseert om de feiten in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Verdachte kan zich achteraf bedenken dat zijn gedrag strafbaar is (inschattingsvermogen), maar is door zijn emotionele instabiliteit, tekortschietende hanteringsmechanismen (coping) en verminderde emotie- en impulscontrole niet in staat oplopende spanning/onlustgevoelens adequaat te reguleren (sturingsvermogen). De langdurig aanwezige stoornis in het gebruik van middelen verhoogt zijn emotionele instabiliteit en vermindert zijn in de basis toch al beperkte emotie- en impulscontrole. Het recidiverisico in ingeschat als gemiddeld, met de kanttekening dat het risico kan oplopen tot hoog als bij verdachte opnieuw sprake is van woede in de complexe relatie met zijn expartner. De psycholoog adviseert om als bijzondere voorwaarde een ambulante forensische behandeling op te leggen. De psycholoog heeft beschreven dat de reclassering heeft gemeld dat verdachte vanuit detentie contact heeft gezocht met aangeefster en heeft geadviseerd, indien blijkt dat verdachte inderdaad herhaald contact zoekt, een forensische behandeling op te leggen. In dat kader kan meer zicht worden verkregen op de disfunctionele persoonlijkheidstrekken van verdachte en de complexe dynamiek met aangeefster en op die manier de risicofactoren op intensieve wijze te kunnen verminderen.
De rechtbank neemt de conclusie van de psycholoog met betrekking tot de toerekenbaarheid over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal bij de strafmaat rekening houden met de verminderde toerekenbaarheid van verdachte.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 21 maart 2025. De reclassering heeft beschreven dat verdachte in 2023 een vrijwillige opname heeft gehad vanwege zijn verslavingsproblematiek en dat hij is gestopt toen de behandeling in een ambulant kader werd voortgezet. Nadat verdachte een terugval in middelengebruik kreeg, heeft hij contact opgenomen met Tactus verslavingszorg. Verdachte heeft echter, voordat het traject bij Tactus gestart was, aangegeven dat hij niet ging meewerken. De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als gemiddeld. De reclassering acht een klinische behandeling noodzakelijk. De reclassering adviseert om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, opname in een forensische instelling, ambulante behandeling, contactverbod met aangeefster, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan opvoedingsondersteuning.
De strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal daarnaast een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. De rechtbank overweegt dat verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft om herhaling te voorkomen en zal daarom de volgende bijzondere voorwaarden opleggen: een meldplicht, opname in een forensische instelling, ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole en meewerken aan opvoedingsondersteuning. De rechtbank zal het door de reclassering geadviseerde contactverbod opleggen in de vorm van een 38vmaatregel, zoals hierna beschreven.
Alles afwegend acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er vanwege het middelengebruik van verdachte en de complexe dynamiek tussen verdachte en aangeefster ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
De op te leggen maatregel
De rechtbank acht een maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr aangewezen in de vorm van een contactverbod. Overeenkomstig de vordering van de officier van justitie geldt dit contactverbod voor de duur van drie jaren. Iedere overtreding van het contactverbod levert twee weken hechtenis op, met een maximum van zes maanden.
Het contactverbod houdt in dat verdachte op geen enkele manier (direct of indirect) contact mag opnemen, zoeken, of hebben met [slachtoffer] .
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 38v Sr opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar moet zijn, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. De rechtbank overweegt hiertoe dat verdachte meermalen een zedendelict heeft gepleegd jegens aangeefster en dat het risico op herhaling is ingeschat als gemiddeld tot hoog.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Gelet op de rapportages van de psycholoog en van de reclassering dat sprake is van een hardnekkige stoornis in middelengebruik en dat sprake is van een complexe dynamiek tussen verdachte en aangeefster terwijl zij samen een minderjarig kind hebben, acht de rechtbank het van belang dat wordt voorkomen dat na het aflopen van de proeftijd de hulpverlening aan verdachte eindigt, terwijl daar nog wel noodzaak toe bestaat. De rechtbank zal daarom overgaan tot oplegging van een maatregel op grond van artikel 38z Sr, die strekt tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking. De rechtbank acht de oplegging van deze maatregel noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen. Verder is aan de wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel voldaan.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38w en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
opzetverkrachting voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door dwang, geweld en bedreiging;
feit 2, het misdrijf:
poging tot opzetverkrachting, voorafgegaan door, vergezeld van en gevolgd door dwang en geweld;
feit 3, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Tactus Reclassering
Deventer op het adres Brink 40, 7411 BT Deventer. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Huisbezoeken kunnen onderdeel zijn van het reclasseringstoezicht;
- zich laat opnemen in een forensische instelling nader te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing ten behoeve van zijn verslaving dan wel psychische problematiek. De opname start zo spoedig mogelijk na het ingaan van de proeftijd. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat behandelen door een nader te bepalen forensische zorginstelling of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- meewerkt aan een traject door een nader te bepalen jeugdzorg instelling omtrent
(omgangs)afspraken dan wel begeleide overdachtsmomenten en opvoedingsondersteuning omtrent zijn zoon;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheidals
bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van
3 (drie) jaren;
- beveelt dat de verdachte gedurende 3 (drie) jaren op geen enkele wijze – direct of
indirect – contact op zal nemen, zoeken of hebben met [slachtoffer]
- beveelt dat voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan de maatregel per overtreding wordt vervangen door
2 (twee) weken)hechtenis en bepaalt daarbij dat de maximale hechtenis zes maanden bedraagt;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich
belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] ;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. M. Scheeper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer 2024435452 en 2024531153. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 mei 2025, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 16 september 2024 heb ik seks gehad met [slachtoffer] . Zij liet verbaal weten dat zij dat niet wilde en daar ben ik aan voorbijgegaan.
2.
Het procesverbaal van aangifte van [slachtoffer] van 24 september 2024, pagina’s 1115, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Jij bent hier om aangifte te doen tegen [verdachte] . Kun je ons eens alles vertellen over wat jou is overkomen?
A: Ik ben maandag bij [verdachte] geweest. Ik wilde weg gaan en stond op. Hij pakte mij vast rondom mijn middel. Ik zei: "Nee [verdachte] ", want ik wilde dat hij mij losliet. Hij pakte mij vast. Hij drukte mij richting die slaapkamer. Met dat hij mij daarheen drukte deed hij zijn arm, ik denk zijn linkerarm, om mijn keel, waardoor ik geen lucht kreeg. Ik zat met mijn knieën op de grond. Ik heb geschreeuwd: "Ik wil dit niet, hou op". Ik was aan het hijgen, want ik kreeg geen adem door zijn arm op mijn keel. Ik schreeuwde heel hard dat ik het niet wilde. Hij trok de eerste keer mijn broek naar beneden. Waarop ik zei: "Ik wil dit niet. Stop hou op". Bij de tweede keer mijn broek naar beneden trekken is het hem wel gelukt om naar beneden te krijgen. Ik lag toen volgens mij al op bed. Ik weet nog wel dat hij zei: "Als je nu niet gaat liggen, dan neuk ik je in je kont". Ik weet dat ik toen ben gaan huilen en ik vroeg of hij wilde stoppen. Ik weet dat hij mij ook nog wilde kussen, maar ik wilde dat niet. Ik heb mij behoorlijk verzet, want ik had de volgende dag spierpijn overal.
V: Je vertelde net dat hij jou op het bed drukte. Hoe viel jij op het bed?
A: Ik weet dat ik een keer naar voren ben gedrukt. Hij drukte mijn gezicht naar voren.
V: Vervolgens kom jij op je rug op het bed te liggen. Wat gebeurd er dan?
A: Toen neukte hij mij. Hij zei: "Het duurt niet lang, ik ben zo klaar". Toen was het volgens mij ook al bijna zover. Ik heb gehuild en gezegd dat hij moest stoppen, maar toen was het al te laat.
V: Je verteld dat hij jou neukte. Kan je uitleggen wat je daarmee bedoeld?
A: Hij heeft zijn penis in mijn vagina gestopt.
3.
Het procesverbaal van bevindingen van 1 februari 2024, pagina’s 31, 3638, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op dinsdag 17 september 2024 vond er een informatief gesprek plaats met [slachtoffer] . Tijdens dit informatieve gesprek vertelde zij dat zij voorafgaand aan haar afspraak met [verdachte] opnameapparatuur had meegenomen en had aangezet. Zij had deze opname aangezet op het moment dat zij uit haar auto stapte en naar de woning van [verdachte] liep. Dit was op 17 september 2024 omstreeks 15:45 uur. De opname is zo veel als mogelijk woordelijk beschreven.
[slachtoffer] " [verdachte] , nee. [verdachte] , nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee" Ik
hoor dat [slachtoffer] begint te huilen. "Nee. Nee." Ik hoor dat [slachtoffer] "aaaa" roept " [verdachte] "
Mannenstem "Je gaat nu normaal doen ja"
[slachtoffer] " [verdachte] ik wil weg, laat mij los. Nee. Nee. Nee." Ik hoor dat [slachtoffer] "aaaa" roept "Nee, nee, nee, nee, nee, nee"
Mannenstem "Je gaat nu normaal doen"
[slachtoffer] "Nee, [verdachte] , [verdachte] laat me, nee, nee, nee, aaaa, nee, [verdachte] je stikt me." Ik hoor dat [slachtoffer] zwaar en hijgend adem haalt. Ik hoor dat zij kucht. " [verdachte] , je stikt me"
Mannenstem "Nog een keer" (onverstaanbaar)
Ik hoor dat [slachtoffer] schreeuwt
[slachtoffer] "Nee, [verdachte] Nee, Nee, hou op, au, nee, [verdachte] , nee" Ik hoor dat zij meerdere keren een kreunend geluid maakt. [slachtoffer] "Nee, nee" Ik hoor dat [slachtoffer] zwaar en hijgend adem haalt
[slachtoffer] " [verdachte] nee-hee, nee"
Mannenstem "Laatste keer"
[slachtoffer] "Nee"
Mannenstem "De allerlaatste keer"
[slachtoffer] "Nee, nee, nee"
Ik hoor dat de mannenstem iets onverstaanbaars zegt terwijl [slachtoffer] "nee" blijft roepen
Mannenstem "Dan hoef ik je nooit meer te zien"
[slachtoffer] "Nee, ik zeg nee"
Mannenstem "Hou op met je geschreeuw"
[slachtoffer] "laat me gewoon gaan. Ik wil niet. [verdachte] , ik wil niet. [verdachte] , [verdachte] , ik wil niet, [verdachte] "
Mannenstem "Dit had je verdient"
[slachtoffer] " [verdachte] ik wil niet."
Mannenstem "Houd je bek"
[slachtoffer] "Ik zeg nee"
Mannenstoem "Doe eens rustig, doe eens rustig, doe eens rustig”
Ik hoor dat [slachtoffer] zwaar en hijgend adem haalt
[slachtoffer] "Nee"
Mannenstem "Wat nee"
[slachtoffer] "Ik wil geen seks met je"
Mannenstem "Houd je kankerbek"
[slachtoffer] "Nee, nee, ik wil niet. [verdachte] . Laat me gewoon eruit"
Mannenstem "We zijn zo klaar"
Ik hoor dat [slachtoffer] begint te huilen en "Nee" roept
Mannenstem "Dan ben je van me af"
[slachtoffer] " [verdachte] ik wil dat je me los laat. Ik wil weg"
Mannenstem "Nee, je gaat niet zo weg"
Ik hoor dat [slachtoffer] meerdere keren "aaaa" roept
[slachtoffer] "Fucking verkrachter, vieze vuile verkrachter"
Ik hoor dat er een mannenstem zachtjes meerdere keren "o ja" zegt terwijl hij snel en zwaar ademt. Ik hoor dat de man kreunt en snel en zwaar adem haalt
Feit 2
Het procesverbaal van aangifte van [slachtoffer] van 11 november 2024, pagina’s 6668 en 70, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Waar kom je aangifte van doen?
A: Aanranding.
V: Tegen wie kom je aangifte doen?
A: [verdachte] .
O: Aangeefster wordt emotioneel.
Vorige week stuurde [verdachte] mij een bericht dat ik mocht komen om [naam] op te halen. Echter onder twee voorwaardes. Namelijk dat ik binnen moest komen en dat ik alleen moest zijn. Uiteindelijk heb ik besloten om hem vandaag op te halen en toch met zijn voorwaarden in te stemmen, door alleen te komen. Ik was niet van plan om binnen te komen. Mijn moeder ging vandaag met mij mee met haar eigen auto. Zij bleef uit de buurt van de woning wachten. We hebben wel een open telefoonverbinding met elkaar gehad. Ik had mijn telefoon in mijn zak, waardoor zij alles mee kon luisteren.
O: Aangeefster geeft aan dat zij het Whatsapp gesprek met [verdachte] nog in haar telefoon heeft staan. Verbalisant ziet in de telefoon van aangeefster het volgende WhatsApp gesprek
Vrijdag:
[verdachte] : Kom je neuken vnv? Only dat! ?
Zaterdag:
[verdachte] : Morgen 18:00. onder 2 voorwaarden. Je komt alleen en je hebt 5min. (11:13 uur)
Niet? Oké prima. Maandag dan. (15:53 uur)
A: Ik kwam om 08:15 uur bij [verdachte] om [naam] op te halen. Toen deed hij de deur open. Hij zei: "Kom even een minuutje binnen". Ik zei een paar keer: "Nee, dat wil ik niet". Hij zei: "Kom op, ik wil even wat met je bespreken". Toen zei ik: "Dat kan toch hier bij de deur?" Toen ben ik maar naar binnen gegaan. Ik zei: "Ik moet naar de wc". Ik moest ook echt wel naar de wc, maar dacht ook dat ik dan in de wc op [verdachte] kon wachten. Ik zei tegen [verdachte] dat hij de voordeur open moest houden. Dat wilde hij doen, maar hij heeft hem dichtgedaan. Toen ik op de wc zat, ging hij tussen de deur van de wc staan. Hij zei tegen mij: "Ga maar gewoon zitten". Ik zei: "Nee, als ik naar de wc ga, doe ik dat met de deur dicht". Ik zei: "Laat mij naar de wc gaan". Ik zag dat hij zijn geslachtsdeel uit zijn broek haalde en ik voelde dat hij aan mij zat. Hij zat met zijn hand aan mijn been, op mijn kleding. Ik riep een paar keer: "Nee [verdachte] , laat mij gewoon even naar de wc gaan". [verdachte] drukte zichzelf in de wc. Wij stonden toen samen in de wc. [naam] stond buiten de wc en raakte totaal in paniek. Ik hoorde [naam] heel hard huilen en ik hoorde hem: "Mama" roepen. Toen probeerde [verdachte] mijn broek uit te doen. Ik heb gezegd dat hij op moest houden. Ik zei dat ik naar [naam] wilde gaan. [naam] stond al die tijd aan de andere kant van de deur.
V: Hoe reageerde [verdachte] daar op?
A: Hij heeft uiteindelijk de deur open gedaan. [verdachte] bleef met zijn hand in mijn broek voelen. [verdachte] zei tegen mij: "Kom op nou, stel je niet zo aan".
V: Waar voelde [verdachte] toen precies?
A: Bij mijn vagina, onder mijn kleren.
V: Wat droeg jij onder je broek?
A: Ondergoed. Hij heeft mij onder mijn ondergoed aangeraakt.
V: Was dat één keer 10 seconden of in totaal seconden?
A: Één keer 10 seconden. Daarna gebeurde het nog wel een paar keer.
V: Aan welke kant ging hij in jouw broek?
A: Voorkant. Volgens mij rechtsvoor. Ik probeerde hem weg te duwen met mijn rechterarm en ik raakte hem onder zijn keel.
V: Hoe reageerde hij op jouw wegdrukken?
A: Hij bleef maar voelen. Het stopte niet.
O: Tijdens het afronden van de aangifte, waarbij wordt gesproken over de afname van de sporen geeft aangeefster aan dat [verdachte] haar vandaag ook nog gezoend heeft.
V: Wanneer is dat zoenen gebeurd?
A: Volgens mij op de wc. Helemaal in het begin.
2.
Het procesverbaal van verhoor getuige [getuige] van 11 november 2024, pagina’s , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Kunt u vertellen hoe het bij de overdracht van maandag 11 november 2024 is gegaan?
A: Vanmorgen hebben we afgesproken dat ik met mijn eigen auto achter [slachtoffer] aan zou rijden. Ik zou de auto aan de zijkant van het huis in een straatje zetten. Ik had met [slachtoffer] afgesproken dat ik telefonisch met haar in contact zou blijven. Ik heb de ramen van de auto open gedaan. [slachtoffer] en ik hadden telefonisch contact toen ze naar de woning van [naam] liep. We hadden afgesproken dat als [slachtoffer] een bepaald sein zou geven ik de politie zou bellen. Als [slachtoffer] hard zou schreeuwen dan zou ik gelijk de politie bellen. Ik had geen zicht op de voordeur van de woning, waar ik met de auto stond.
Ik hoorde [slachtoffer] steeds weer zeggen : "Nee [verdachte] ik kom niet naar binnen. Nee [verdachte] ik wil dit niet. Nee [verdachte] , doe je lul in je broek. Waar is [naam] , Waar is [naam] , [verdachte] alsjeblieft doe normaal, geef me gewoon [naam] mee. [naam] waar ben je. Ik moet naar de wc, ik moet naar de wc.". Toen hoorde ik haar heel hard roepen : "Nee dit wil ik niet, hou op, waar is [naam] ". Ik hoorde op de achtergrond mijn kleinzoon heel hard huilen. Ik heb de 112 knop op de telefoon ingedrukt. Ik heb toen geschreeuwd: "Help me mijn dochter wordt verkracht".