ECLI:NL:RBOVE:2025:314

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
08-001129-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door beginnend bestuurder

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige vrouw, die als beginnend bestuurder betrokken was bij een verkeersongeval op 22 september 2023 te Hengelo. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. Het ongeval vond plaats op de Twekkelerweg, waar de verdachte, terwijl zij een flauwe bocht naar rechts nam, linksaf wilde slaan naar de Enschedese Havenweg. Hierbij verleende zij geen voorrang aan een tegemoetkomende bromfietser, wat resulteerde in een aanrijding waarbij de bromfietser zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder meerdere botbreuken.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam had gereden, wat leidde tot de conclusie dat het ongeval aan haar schuld te wijten was. De officier van justitie had vrijspraak van het primair tenlastegelegde bepleit, maar de rechtbank achtte het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had de verantwoordelijkheid als bestuurder onvoldoende in acht genomen, wat resulteerde in ernstige gevolgen voor het slachtoffer, die nog steeds met de gevolgen van het ongeval kampt. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar vond de opgelegde straf passend gezien de ernst van het feit.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-001129-24 (P)
Datum vonnis: 21 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de door [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:als bestuurder van een personenauto een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht;
subsidiair:als bestuurder van een personenauto zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd;
meer subsidiair:geen voorrang heeft verleend waardoor letsel en schade is ontstaan.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op of omstreeks 22 september 2023 te Hengelo (O), als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van het centrum van Hengelo
(O) en/of gaande in de richting van de Enschedese Havenweg, daarmee heeft
gereden op de Twekkelerweg, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig,
onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl zij beginnend bestuurder was en/of
terwijl zij in of nabij een (flauwe) bocht naar rechts (vanuit de rijrichting van
verdachte) reed en/of
terwijl haar zicht op het tegemoetkomende verkeer (deels) beperkt werd door een
voor haar, verdachte, rijdende vrachtwagen en/of het naar rechts afbuigende
wegverloop en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand genaderd was,
- niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct
voor, naast en/of achter haar gelegen gedeelte van die weg (de Twekkelerweg) en/of
voornoemde bocht en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van voornoemd reglement naar links, in
de richting van de Enschedese Havenweg, is afgeslagen en/of doende was af te slaan
en een over dezelfde weg (de Twekkelerweg) rijdende, gezien haar, verdachtes,
rijrichting tegemoetkomende bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets),
niet voor heeft laten gaan,
immers is zij, verdachte, gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met
voornoemd ander motorrijtuig (bromfiets) en/of de bestuurder van dat andere
motorrijtuig (bromfiets),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar, verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 22 september 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als
bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van het
centrum van Hengelo (O) en/of gaande in de richting van de Enschedese
Havenweg, daarmee rijdende op de weg, de Twekkelerweg,
terwijl zij in of nabij een (flauwe) bocht naar rechts (vanuit de rijrichting van
verdachte) reed en/of
terwijl haar zicht op het tegemoetkomende verkeer (deels) beperkt werd door een
voor haar, verdachte, rijdende vrachtwagen en/of het naar rechts afbuigende
wegverloop en/of
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand genaderd was,
- niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct
voor, naast en/of achter haar gelegen gedeelte van die weg (de Twekkelerweg) en/of
voornoemde bocht en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van voornoemd reglement naar links, in
de richting van de Enschedese Havenweg, is afgeslagen en/of doende was af te slaan
en/of een over dezelfde weg (de Twekkelerweg) rijdende, gezien haar, verdachtes,
rijrichting tegemoetkomende bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets),
niet voor heeft laten gaan,
immers is zij, verdachte, gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met
voornoemd ander motorrijtuig (bromfiets) en/of de bestuurder van dat andere
motorrijtuig (bromfiets),
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
zij op of omstreeks 22 september 2023 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als
bestuurder van een personenauto op de voor het openbaar verkeer openstaande
weg, de Twekkelerweg, bij het afslaan naar links, teneinde de Enschedese Havenweg
in te rijden, een haar op dezelfde weg tegemoetkomende bestuurder van een
bromfiets niet heeft laten voorgaan, waarbij letsel aan personen is ontstaan of
schade aan goederen is toegebracht.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Verdachte heeft aanmerkelijk onvoorzichtig gereden, waardoor sprake is van schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). Door het ongeval heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opgelopen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat het enkel niet verlenen van voorrang onvoldoende is om tot een bewezenverklaring van
schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 te kunnen komen. De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het letsel van [slachtoffer] niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de behandeling ter terechtzitting en de bewijsmiddelen, die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht, het navolgende vast.
Op 22 september 2023 reed verdachte als bestuurder van een personenauto op de Twekkelerweg te Hengelo (O). Zij kwam uit de richting van het centrum van Hengelo. Op een gegeven moment maakt de Twekkelerweg (gezien vanuit de rijrichting van verdachte) een (flauwe) bocht naar rechts. Verdachte wilde in die bocht linksaf slaan naar de Enschedese Havenweg. [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) reed op een bromfiets in de, voor verdachte, tegemoetkomende richting op de Twekkelerweg. Verdachte had gezien dat [slachtoffer] haar tegemoet kwam rijden en wist dat zij bij het linksaf slaan voorrang aan hem moest verlenen. Op het moment dat verdachte wilde afslaan naar de Enschedese Havenweg, reed op een afstand van ongeveer 10 meter voor haar een vrachtauto. Door het wegverloop en de voor haar rijdende vrachtauto werd het zicht van verdachte (deels) beperkt. Tijdens het afslaan naar de Enschedese Havenweg heeft verdachte [slachtoffer] niet voor laten gaan en is zij, op de weghelft van [slachtoffer] , met hem in aanrijding gekomen. Verdachte was ter plaatse goed bekend. Zij was ten tijde van het ongeval een beginnend bestuurder.
[slachtoffer] werd na het ongeval met een ambulance naar het ziekenhuis overgebracht. Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] letsel opgelopen. Dit letsel bestond onder andere uit een fractuur in het borstbeen, een fractuur in de schouder en gebroken ribben. [slachtoffer] is door de arts doorverwezen naar een fysiotherapeut in verband met dit letsel.
Aan haar schuld te wijten
Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van overtreding van artikel 6 WVW 1994 is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van de verdachte te wijten is. Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en/of onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan.
Verdachte wist dat zij bij het afslaan naar de Enschedese Havenweg voorrang moest verlenen aan het haar tegemoetkomende verkeer op de Twekkelerweg. Zij heeft de bromfiets van [slachtoffer] bovendien zien naderen voordat zij de afslag naar de Enschedese Havenweg nam. Op het moment dat verdachte linksaf wilde slaan en kort daarvoor, werd haar zicht op de weg enige tijd belemmerd door het wegverloop en de voor haar rijdende vrachtauto. Verdachte sloeg desondanks linksaf zonder zich ervan te vergewissen dat het voor haar gelegen weggedeelte vrij was van tegemoetkomend verkeer en zij ongehinderd haar weg kon vervolgen. Verdachte is, terwijl zij heeft verklaard dat zij de bromfiets heeft gezien voordat zij de afslag nam, niet gestopt en heeft niet zodanig snelheid geminderd dat zij tijdig haar auto tot stilstand kon brengen om de bromfiets voor te laten gaan. Daarbij is zij in aanrijding gekomen met [slachtoffer] en zijn bromfiets die haar op korte afstand genaderd was en die zij geen voorrang heeft verleend . Verdachte heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende geanticipeerd op de verkeerssituatie en haar rijgedrag onvoldoende aangepast aan de onoverzichtelijke situatie ter plaatse. Van slechts een momentane onoplettendheid, zoals de raadsman stelt, is naar het oordeel van de rechtbank gelet op het voorgaande dan ook geen sprake.
Zodanig verkeersgedrag kan, naar het oordeel van de rechtbank, mede gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, de gevolgtrekking dragen dat verdachte zich aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gedragen en dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte als bedoeld in artikel 6 WVW 1994 te wijten is. Dat zou slechts anders kunnen zijn indien zich een uitzonderlijke omstandigheid heeft voorgedaan, bijvoorbeeld dat verdachte in een verontschuldigbare onmacht verkeerde ten tijde van het ongeval. Van een dergelijke omstandigheid, in de zin dat verdachte geen relevant verwijt treft, is niet gebleken.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden en zich aldus zodanig heeft gedragen dat het aan haar schuld te wijten is dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden.
Letsel
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor omschreven letsel van [slachtoffer] , dat is veroorzaakt door het ongeval, gelet op de aard van het letsel (onder andere meerdere botbreuken) en het feit dat [slachtoffer] ter terechtzitting, op 8 januari 2025, meer dan 15 maanden na het ongeval, onder meer heeft gezegd dat hij nog steeds niet 100% goedgekeurd is, en mogelijk nog zal worden geopereerd aan zijn schouder, als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 22 september 2023 te Hengelo (O), als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), komende uit de richting van het centrum van Hengelo
(O) en gaande in de richting van de Enschedese Havenweg, en daarmee rijdende op de Twekkelerweg, aanmerkelijk onvoorzichtig,
onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl zij beginnend bestuurder was en
terwijl zij in of nabij een (flauwe) bocht naar rechts (vanuit de rijrichting van
verdachte) reed en
terwijl haar zicht op het tegemoetkomende verkeer (deels) beperkt werd door een
voor haar, verdachte, rijdende vrachtwagen en het naar rechts afbuigende
wegverloop en
terwijl tegemoetkomend verkeer reeds op korte afstand genaderd was,
- in onvoldoende mate heeft gelet en is blijven letten op het direct
voor en naast haar gelegen gedeelte van die weg (de Twekkelerweg) en
voornoemde bocht en het zich daarop bevindende verkeer en
- in strijd met het gestelde in artikel 18 lid 1 van voornoemd reglement naar links, in
de richting van de Enschedese Havenweg, is afgeslagen
en een over dezelfde weg (de Twekkelerweg) rijdende, gezien haar, verdachtes,
rijrichting tegemoetkomende bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets),
niet voor heeft laten gaan,
immers is zij, verdachte, in aanrijding gekomen met voornoemd ander motorrijtuig (bromfiets) en de bestuurder van dat andere motorrijtuig (bromfiets),
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan haar, verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen (hierna: ontzegging van de rijbevoegdheid) voor de duur van 6 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde komt, aan verdachte een geldboete van € 1.000,-- en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van drie maanden op te leggen. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om in het geval van een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde een geldboete van
€ 500,-- of € 750,-- aan verdachte op te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft als beginnend bestuurder een verkeersongeval veroorzaakt waarbij aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel is toegebracht. De rechtbank rekent het verdachte aan dat zij de verantwoordelijkheid die zij heeft als (beginnend) bestuurder van een motorvoertuig ten opzichte van andere verkeersdeelnemers, onvoldoende in acht heeft genomen. Ten gevolge van dit ongeval heeft [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel bekomen. Uit de door [slachtoffer] ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring blijkt dat hij tot op de dag van vandaag kampt met de gevolgen van het ongeval. Het is nog onduidelijk of [slachtoffer] volledig van zijn letsel zal herstellen en of hij zijn werk als heftruckchauffeur ooit nog kan uitoefenen.
De persoon van verdachte
Bij de strafbepaling houdt de rechtbank ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 december 2024 is verdachte niet eerder veroordeeld voor een strafbaar feit. Ter terechtzitting heeft verdachte er blijk van gegeven dat het verkeersongeval en in het bijzonder de gevolgen daarvan haar niet onberoerd laten. Hoewel de gevolgen ernstig zijn, moet niet uit het oog worden verloren dat verdachte deze gevolgen zelf nooit heeft gewild.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van aanmerkelijke schuld en waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen is het uitgangspunt van denken een taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. De rechtbank ziet in de omstandigheden van de onderhavige zaak geen aanleiding om van voornoemd oriëntatiepunt af te wijken.
Alles overwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden. Een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de aard en ernst van het strafbare feit.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en op artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P. Heisterkamp, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.
Buiten staat
Mr. Rikken is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023438469. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aanrijding misdrijf van 19 december 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 2 e.v.:
Locatie ongeval
Datum: 22 september 2023
Adres: Twekkelerweg
Plaats: Hengelo (O)
Op de kruising met
Adres: Enschedese Havenweg
Betrokken 1 (voertuig)
Voertuig Personenauto [kenteken 1] Ford Fiesta
Bestuurder
[verdachte]
Rijbewijs
Datum eerste afgifte: 20 april 2021
Beginnende bestuurder
Betrokken 2 (voertuig)
Voertuig Bromfiets [kenteken 2] Sym Hu05w
Bestuurder
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
2.
Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 16 november 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 5 e.v.:
Op 22 september 2023 reed ik op de Twekkelerweg richting Hengelo. Ik reed op mijn scooter. Ik reed ter hoogte van de Enschedese Havenweg toen ik een auto op mijn weghelft zag rijden. Ik raakte de auto aan de rechterzijde ter hoogte van de spiegel. Ik ben toen
van mijn scooter gevallen. Het letsel dat ik heb opgelopen door deze aanrijding is drie gebroken ribben aan de rechterzijde van mijn borstkas. Mijn borstbeen was gebroken. Daarbij is ook botje in mijn rechterschouder versplinterd. Hier ondervind ik nog steeds last van. Ik loop nu ook bij de fysio door dit letsel. In mijn medisch rapport staat dat het om mijn ellenboog gaat, Latijnse benaming, maar dit moet dus mijn schouderbotje zijn.
3.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344 eerste lid, onder 4 Sv, te weten een brief van Medisch Spectrum Twente van 25 september 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 7 e.v.:
Betreft
Dhr. [slachtoffer]
Conclusie
1. Manubrium sterni fractuur links
2 Costa fracturen 2 en 3 rechts dorsaal met kleine pneumothorax en hematothorax
3 Processus transversi fracturen Th 3,4,5,9,10
4 Processus coronoideus fractuur rechts
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 29 september 2023, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven, op pagina 16 e.v.:
Op 29 september 2023 maak ik, verbalisant [verbalisant] , een proces verbaal op van de
camerabeelden met betrekking tot de aanrijding op de Twekkelerweg Hengelo op 22
september 2023.
Om 14:45:00 zie ik rechts in beeld een vrachtwagen rijden op de Twekkelerweg in de
richting van Enschede. Achter de vrachtwagen zie ik het voertuig rijden van de verdachte. Dit betreft een zwarte Fort. De bestuurder van dit voertuig bleek later mevrouw [verdachte] . Om 14:45:10 uur zie ik boven in beeld een zwart voertuig op twee wielen aankomen op de Twekkelerweg. Dit voertuig blijkt later het voertuig van slachtoffer [slachtoffer] . Ik zie dat hij op het midden van zijn eigen weghelft rijdt en dat hij in de richting van Hengelo rijdt. Ik zie ook dat de Fort voldoende afstand houdt achter de witte vrachtwagen. Op de beelden zie ik via referentie punten dat de afstand ongeveer 10 meter betreft. Nabij de zijweg Enschedese Havenstraat zie ik dat deze afstand nog steeds ongeveer 10 meter betreft. Ik zie dat de scooter van het slachtoffer nu precies achter de vrachtwagen rijdt. De bestuurder van de Fort kan niet door de flauwe bocht van de Twekkelerweg kijken in deze positie. Ik zie dat ondanks het slechte zicht de Fort linksaf de Enschedese Havenweg in rijdt. Ik zie op
het moment van afslaan de scooter achter de vrachtwagen vandaan komen. Ik zie dat deze met normale snelheid op zijn eigen weghelft rijdt. Ik zie en hoor om 14:45:14 de impact van de auto en de scooter. Ik zie dat de auto op de linker weghelft rijdt met de neus al bijna in de Enschedese Havenweg. Ik zie dat de scooter niet meer kan uitwijken en tegen de achterzijde van de Fort aan komt. Ik zie de scooter vallen.
5.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 januari 2025, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
De verdachte verklaart, zakelijk weergegeven, het volgende.
Ik was op 22 september 2023 onderweg naar Enschede. Ik kwam uit de richting van het centrum van Hengelo. Ik reed vaker op de Twekkelerweg en nam ook vaker de afslag naar links in de richting van de Enschedese Havenweg. Ik wist dat ik daar voorrang moest verlenen. Ik heb de bromfiets gezien voordat ik de afslag nam.
Het slachtoffer [slachtoffer] deelt, zakelijk weergegeven, het volgende mee.
Ik ben nog steeds niet voor 100% goedgekeurd om te gaan werken. Ik heb een spuit in mijn schouder gehad. Dit had echter geen resultaat. Ik wacht nu op een operatie.