ECLI:NL:RBOVE:2025:3094

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2025
Publicatiedatum
16 mei 2025
Zaaknummer
ak_24_2791
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlening omgevingsvergunning voor werkzaamheden aan de Noorderweg in Twenterand

In deze zaak gaat het om een beroep tegen de verlening van een omgevingsvergunning aan de gemeente Twenterand voor het vernieuwen van de Noorderweg en het verlagen van de berm langs de provinciale vaarweg Almelo - De Haandrik. Eisers, bewoners van de nabijgelegen woningen, zijn van mening dat de vergunningverlening onterecht is, omdat zij vrezen voor verdere schade aan hun woningen door de werkzaamheden. De rechtbank heeft op 16 mei 2025 uitspraak gedaan en het beroep van eisers niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Dit procesbelang was volgens de rechtbank niet meer aanwezig, omdat de vergunde werkzaamheden al in november 2024 waren uitgevoerd en afgerond. De rechtbank oordeelde dat eisers geen reëel en actueel belang hadden bij hun beroep, aangezien het doel dat zij nastreefden niet meer kon worden bereikt. De rechtbank benadrukte dat het procesbelang moet worden beoordeeld op het moment van de uitspraak en dat de belangen van eisers niet op de juiste wijze waren gewogen in het eerdere besluit. De uitspraak werd gedaan door mr. R. ter Haar, in aanwezigheid van griffier mr. B.A.G. Bulte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2791

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], uit [woonplaats], eisers

(gemachtigde: mr. C.R. van Stokkum, mr. M.M. Breukers neemt waar),
en

het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: gemeente Twenterand uit Vriezenveen (gemachtigden: [gemachtigde 3] en [gemachtigde 4])

Inleiding en procesverloop

1. Deze uitspraak gaat over een aan de gemeente Twenterand verleende omgevingsvergunning voor het vernieuwen van de Noorderweg en het verlagen van de berm langs de V77, provinciale vaarweg Almelo - De Haandrik, tussen hectometerpunten 11.790 en 13.650. Eisers zijn het niet eens met deze vergunningverlening.
1.1
De Noorderweg is een asfaltrijbaan gelegen langs kanaal Almelo - De Haandrik.
De gemeente Twenterand heeft het uit een oogpunt van verkeersveiligheid noodzakelijk geacht om werkzaamheden aan de asfaltrijbaan uit te voeren, nu hier verzakkingen bleven optreden die een onveilige situatie creëerden. Hoewel nog geen definitieve oorzaak was vastgesteld voor de verzakkingen, werd het in verband met de verkeersveiligheid onverstandig geacht de rijbaan in die staat te laten liggen.
1.2
Bij primair besluit van 14 november 2023 heeft verweerder aan de gemeente Twenterand een ontheffing verleend om de volgende werkzaamheden uit te voeren:
  • Asfaltfrezen
  • Aanbrengen van een ROMFIX E'Grid en ROMFIX R’Cel fundering
  • Aanbrengen van asfalt
1.3
Eisers hebben op 18 december 2023 bezwaar gemaakt tegen het verlenen van de ontheffing voor de werkzaamheden. De bodem ter plaatse zou ten gevolge van andere werkzaamheden aan Kanaal Almelo-de Haandrik dermate instabiel zijn geworden dat de bewuste werkzaamheden (en het gebruik van zwaar materieel
daarbij) niet ontheven zouden mogen worden. Het toch verlenen van een ontheffing zou dan onevenredig zijn.
1.4
In zijn beslissing op bezwaar van 23 april 2024 heeft verweerder zijn primaire besluit weliswaar moeten herroepen vanwege het in werking treden op 1 januari 2024 van de Omgevingswet [1] , maar is hij in feite met het nu verlenen van een omgevingsvergunning voor de betreffende werkzaamheden wel bij zijn primaire besluit gebleven.
1.5
Eisers hebben op 4 juni 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Omdat volgens eisers nooit gedegen onderzoek is uitgevoegd naar de bodemgesteldheid rond de Noorderweg in Geerdijk en daarmee niet is geborgd dat geen verdere schade wordt toegebracht aan de woningen van eisers, zijn de belangen van eisers op onjuiste wijze gewogen en is het verlenen van de omgevingsvergunning onevenredig.
1.6
In zijn verweerschrift van 28 januari 2025 heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het beroep niet ontvankelijk moet worden verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang. Dat procesbelang zou ontbreken omdat de vergunde werkzaamheden in november 2024 reeds zijn uitgevoerd en afgerond.
1.7
De rechtbank heeft het beroep op 21 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, hun gemachtigde, de gemachtigden van verweerder en de gemachtigden van de gemeente Twenterand..

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank zal het beroep van eisers tegen het besluit van 23 april 2024 niet-ontvankelijk verklaren wegens het ontbreken van procesbelang. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
2.1
Het procesbelang is het belang dat eisers hebben bij de uitkomst van de procedure, oftewel wat zij in concreto met hun beroep willlen dan wel kunnen bereiken. Het betreft niet de vraag óf eisers gelijk hebben, het gaat erom of zij een reëel en actueel belang hebben bij het gelijk, als zij dat zouden hebben. Het gaat er daarbij om of het doel dat eisers voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor eisers van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit, belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen. De vraag of er procesbelang is, wordt aldus beantwoord naar de stand van zaken op het moment van het beoordelen van het beroep. [2]
2.2
Eisers willen met hun beroep voorkomen dat de thans vergunde werkzaamheden aan de asfaltrijbaan gelegen langs het kanaal Almelo – De Haandrik worden uitgevoerd. De reden hiervoor is dat zij – ondanks het feit dat zij erkennen dat het door de gemeente Twenterand behartigde belang van de verkeersveiligheid zeer relevant is – het belang bij het voorkomen van gevaar voor verdere schade aan de woningen bij het doorgang vinden van de werkzaamheden zwaarder vinden wegen.
2.3
Nu met het reeds uitgevoerd zijn van die werkzaamheden dat nagestreefde doel niet meer kan worden bereikt, ontbreekt naar het oordeel van de rechtbank dat procesbelang inderdaad. Dat wordt niet anders doordat eisers ter zitting hebben aangevoerd dat (tevens) een procesbelang is gelegen in het doen verrichten van onderzoek naar het ‘faalmechanisme’, nu een dergelijk onderzoek (uiteraard voor zover dat ten onrechte niet of onvoldoende zou zijn uitgevoerd) had moeten worden uitgevoerd voordat de werkzaamheden aan de weg zouden worden uitgevoerd teneinde het verlenen van de omgevingsvergunning te kunnen tegengaan. Van een ander reëel en actueel belang is de rechtbank niet gebleken.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt dus de zaak niet inhoudelijk. Eisers krijgen daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. ter Haar, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A.G. Bulte, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Daardoor diende het primaire besluit in bezwaar te worden getoetst aan de (nieuwe) Omgevingsverordening Overijssel 2024. De Omgevingsverordening Overijssel 2017 - op basis
2.O.m. Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 28 januari 2015, ECLI:NL:RVS:2015:219 en Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:186.