ECLI:NL:RBOVE:2025:30

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
ak_24_3064
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiser had vanaf 16 mei 2023 geen recht op een WIA-uitkering, omdat het UWV hem als minder dan 35% arbeidsongeschikt heeft ingeschat. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 november 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser had eerder gewerkt bij [bedrijf] B.V. en had een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen, maar na zijn ziekmelding op 18 mei 2021 is deze beëindigd. Het UWV heeft hem vervolgens een Ziektewet (ZW) uitkering toegekend, maar bij de aanvraag voor een WIA-uitkering op 7 februari 2023 is vastgesteld dat hij niet aan de voorwaarden voldeed.

De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een aangepaste functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waarin de beperkingen van eiser zijn vastgelegd. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser op de datum in geding, 16 mei 2023, 0% arbeidsongeschikt was. Eiser heeft zijn standpunt dat het UWV geen rekening heeft gehouden met zijn medische situatie en psychische klachten naar voren gebracht, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om aan de vastgestelde belastbaarheid te twijfelen.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering en dat het bestreden besluit van het UWV in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, en mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3064

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, verweerder (het UWV),
(gemachtigde L.A.P. ter Laak).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering om aan hem een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toe te kennen.
1.1.
Met het besluit van 6 september 2023 heeft het UWV eiser vanaf 16 mei 2023 geen WIA-uitkering toegekend. Met het bestreden besluit van 3 juni 2024 is het UWV bij dit besluit gebleven.
1.2.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 26 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
2.1.
Eiser heeft vanaf 1 juni 2019 tot 4 maart 2021 bij [bedrijf] B.V. gewerkt als meewerkend voorman voor gemiddeld 36,78 uur per week. Het UWV heeft met een besluit van
11 mei 2021 vanaf 4 maart 2021 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aan eiser toegekend. Op 18 mei 2021 heeft eiser zich ziek gemeld. De WW-uitkering is geëindigd op 3 juni 2021.
2.2.
Vervolgens heeft het UWV met een besluit van 2 juni 2021 aan eiser vanaf 4 juni 2021 een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Eiser heeft op 7 februari 2023 een WIA-uitkering aangevraagd. Dit heeft geleid tot de besluitvorming, zoals vermeld onder ‘Inleiding’.
Standpunten van partijen
Standpunt UWV
3. Het UWV heeft aan eiser geen WIA-uitkering toegekend, omdat hij volgens het UWV minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Na verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft een verzekeringsarts een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 26 juni 2023 opgesteld, waarin de beperkingen van eiser zijn vastgelegd. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige na arbeidskundig onderzoek functies geselecteerd die eiser met zijn beperkingen nog kan uitvoeren. Tijdens de bezwaarprocedure heeft een verzekeringsarts bezwaar en beroep een aangepaste FML van 10 mei 2024 opgesteld. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep arbeidskundig onderzoek verricht en vastgesteld dat twee van de eerder gekozen functies komen te vervallen. Daarop zijn extra functies geselecteerd, die eiser met de volgens de aangepaste FML vastgestelde beperkingen nog kan uitvoeren. Met de middelste van de drie functies met het hoogste loon kan eiser 0% minder verdienen dan het salaris dat hij had voordat hij ziek werd. Dit betekent dat eiser volgens het UWV 0%, dus minder dan 35%, arbeidsongeschikt is.
Standpunt eiser
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat aan hem een WIA-uitkering moet worden toegekend.
4.1.
Eiser is van mening dat het UWV geen rekening heeft gehouden met zijn medische argumenten. Eiser werkte met twee compagnons in zijn eigen zaak. De onderneming bestond uit een pension, een trimsalon en een kynologisch adviesbureau. Deze activiteiten zijn in 2010 beëindigd door spoedeisende bestuursdwang, die uiteindelijk in 2017 onrechtmatig bleek te zijn. Hierover is lang geprocedeerd en de schadevergoeding is nog niet afgerond. Deze gebeurtenissen hebben bij eiser geleid tot psychische klachten. Daarna is eiser via de bijstand bij [bedrijf] terecht gekomen. Tijdens de zitting heeft eiser verteld dat hij ook daar een ervaring heeft gehad die tot psychische klachten heeft geleid. Toen eiser een WW-uitkering ontving heeft een medewerker van het UWV hem gevraagd of hij gezien zijn psychische situatie wel in staat was om te werken. Dit heeft geleid tot langdurige therapiesessies bij een psycholoog. Eiser heeft met name EMDR-behandelingen voor klachten passende bij een depressieve stoornis en bij PTSS gehad. Eiser stelt dat hij enigszins met het dagelijkse leven kan omgaan, maar dat bij een verstoring van de "normale" gang van zaken of van een tegenslag sprake is van een negatieve energiebalans waardoor hij tijd nodig heeft voor herstel. Het werken aan een positieve instelling en energiebalans is (bijna) een dagtaak voor eiser. Volgens hem is sprake van een zeer geringe belastbaarheid op dit terrein. Eiser heeft inmiddels wel enigszins grip gekregen op zijn woede-uitbarstingen, maar dit kost veel energie.
4.2.
Tijdens de zitting heeft eiser gesteld dat wat hij bij de verzekeringsarts gezegd heeft niet goed vertaald is naar het dossier.
4.3.
Eiser is verder van mening dat de geselecteerde functies geen rekening houden met zijn psychische belastbaarheid en wat voor hem medisch haalbaar is. Volgens hem leiden de gekozen functies tot prestatiedruk en is sprake van onzekere factoren bij onder meer contacten.
Overwegingen van de rechtbank
5. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft geweigerd om aan eiser vanaf
16 mei 2023 een WIA-uitkering toe te kennen. Van belang is of het UWV eiser per die datum terecht minder dan 35% arbeidsongeschikt heeft geacht. De rechtbank zal daarom het verzekeringsgeneeskundig en het arbeidskundig onderzoek beoordelen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten van eiser, de beroepsgronden.
6. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Het UWV mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid in principe baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de conclusies moeten logisch voortvloeien uit de rapporten.
Verzekeringsgeneeskundig onderzoek
7.1.
Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van 9 juni 2023 en 10 mei 2024 van de verzekeringsarts respectievelijk de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Deze verzekeringsartsen hebben het dossier van eiser bestudeerd. Ze hebben met eiser gesproken en hem psychisch en lichamelijk onderzocht tijdens een spreekuur. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft tevens informatie van de psycholoog, die eiser heeft behandeld, bij zijn beoordeling betrokken. Daarmee zijn de verzekeringsgeneeskundige rapporten op voldoende zorgvuldige wijze tot stand gekomen.
7.2.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een aangepaste FML van 10 mei 2024 opgesteld. Hij heeft deze gebaseerd op de anamnese en de bevindingen van de verzekeringsarts, zijn eigen onderzoek en de medische informatie van de psycholoog. Het gaat om brieven van 31 december 2022 en 31 oktober 2023 van GZ-psycholoog
K. Huygelen. Hieruit blijkt dat eiser vanaf 17 januari 2022 tot en met 8 september 2022 is behandeld voor klachten passend bij een depressieve stoornis en bij PTSS en vanaf
24 maart 2023 tot en met 13 oktober 2023 voor stemmingsklachten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat op de datum in geding, 16 mei 2023, sprake is van stemmingsklachten. Eiser krijgt snel een terugslag wanneer hij meer op de planning heeft staan, ervaart nog problemen met de confrontatie met onbekende mensen en dient zijn grenzen te bewaken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in verband met deze mentale kwetsbaarheid van eiser op de datum in geding verdergaande beperkingen aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is op basis van zijn onderzoek van mening dat eiser voor zijn rechterschouder ook verdergaand beperkt is, dan de verzekeringsarts heeft aangenomen.
7.3.
Volgens de FML van 10 mei 2024 gelden voor eiser beperkingen in persoonlijk functioneren (rubriek 1) en sociaal functioneren (rubriek 2). Eiser is aangewezen op een werksituatie zonder veelvuldige storingen en onderbrekingen. Hij kan geen werkzaamheden doen waarbij steeds geschakeld moet worden tussen verschillende taken. Eiser is ook aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken. Een enkele deadline per maand is mogelijk. Verder is eiser beperkt in het omgaan met conflicten. Hij kan een conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact hanteren. Ook is voor eiser beroepsmatig personenvervoer niet mogelijk. Daarnaast is eiser aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met klanten, patiënten of hulpbehoevenden vereist is. Oppervlakkig contact is wel mogelijk. Verder kan eiser geen leiding geven. Voor eiser gelden in verband met zijn schouderklachten daarnaast beperkingen voor fysieke omgevingseisen (rubriek 3), dynamische handelingen (rubriek 4) en statische houdingen (rubriek 5). Voor werktijden (rubriek 6) geldt dat eiser ’s nachts niet kan werken.
7.4.
De rechtbank is van oordeel dat met de verzekeringsgeneeskundige rapporten voldoende is gemotiveerd dat niet meer en verdergaande beperkingen nodig zijn, dan in de FML van 10 mei 2024 zijn opgenomen. De rechtbank ziet in wat eiser heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid voor eiser. In de verzekeringsgeneeskundige rapporten is wat eiser heeft verteld en alle relevante (medische) informatie meegewogen. De rechtbank merkt hierbij op dat niet alleen van belang is wat eiser ervaart, maar vooral ook wat objectief medisch als gevolg van ziekte of gebrek op de datum in geding aan beperkingen is vast te stellen. De FML van 10 mei 2024 bevat psychische en fysieke beperkingen, die zich bij eiser voordoen op 16 mei 2023, en er is geen reden om aan te nemen dat deze beperkingen niet voldoende zijn.
Arbeidskundig onderzoek
7.5.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft voor eiser de functies technisch werkvoorbereider, planner (SBC-code 521010), schadecorrespondent (SBC-code 516080) en werkplanner garage, receptionist garage (SBC-code 521011) geselecteerd. Aanvullend zijn nog de functies productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180) en productiemedewerker metaal en elektro-industrie (SBC-code 111171) gekozen. Uitgaande van de aangepaste FML van 10 mei 2024 is het aannemelijk dat eiser in staat is om deze aan de schatting ten grondslag gelegde functies te vervullen. In het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 31 mei 2024 en de resultaat functiebeoordeling van 30 mei 2024 is naar het oordeel van de rechtbank afdoende gemotiveerd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser op de datum in geding, 16 mei 2023. Bij de keuze van de functies is de arbeidsdeskundige uitgegaan van de FML, zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep deze met in achtneming van de informatie van de psycholoog heeft gewijzigd. Voor eiser geldt dat hij is aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken. Uit de resultaat functiebeoordeling blijkt dat dit in de geselecteerde functies niet voor komt. Eiser is verder beperkt in het omgaan met conflicten. Hij kan een conflict met agressieve of onredelijke mensen uitsluitend in telefonisch of schriftelijk contact hanteren. In de functie werkplanner garage, receptionist garage (SBC-code 521011) komt een klant soms op onredelijke wijze verhaal halen als werkzaamheden in de optiek van de klant onjuist zijn uitgevoerd. Dit dient met tact benaderd te worden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt deze functie toch geschikt voor eiser, omdat dit zich hooguit twee keer per jaar voordoet. Verder is eiser aangewezen op werk waarin doorgaans weinig of geen rechtstreeks contact met klanten vereist is. Oppervlakkig contact is wel mogelijk. In de functie werkplanner garage, receptionist garage (SBC-code 521011) is sprake van veelvuldig contact met klanten. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vindt deze functie toch geschikt voor eiser, omdat het gaat om oppervlakkig contact. Eiser is volgens de FML niet beperkt in samenwerken. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hiermee toereikend heeft gemotiveerd dat de functies de belastbaarheid van eiser, ook met het oog op prestatiedruk en contacten, niet overschrijden.
7.6.
Het voorgaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser vanaf 16 mei 2023 terecht heeft vastgesteld op 0%, zodat geen recht op een WIA-uitkering bestaat en het bestreden besluit in stand blijft.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van eventuele proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.