ECLI:NL:RBOVE:2025:30
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering door het UWV
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het UWV om hem een WIA-uitkering toe te kennen beoordeeld. Eiser had vanaf 16 mei 2023 geen recht op een WIA-uitkering, omdat het UWV hem als minder dan 35% arbeidsongeschikt heeft ingeschat. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 26 november 2024, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser had eerder gewerkt bij [bedrijf] B.V. en had een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen, maar na zijn ziekmelding op 18 mei 2021 is deze beëindigd. Het UWV heeft hem vervolgens een Ziektewet (ZW) uitkering toegekend, maar bij de aanvraag voor een WIA-uitkering op 7 februari 2023 is vastgesteld dat hij niet aan de voorwaarden voldeed.
De rechtbank heeft de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een aangepaste functionele mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waarin de beperkingen van eiser zijn vastgelegd. De rechtbank oordeelt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiser op de datum in geding, 16 mei 2023, 0% arbeidsongeschikt was. Eiser heeft zijn standpunt dat het UWV geen rekening heeft gehouden met zijn medische situatie en psychische klachten naar voren gebracht, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om aan de vastgestelde belastbaarheid te twijfelen.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering en dat het bestreden besluit van het UWV in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, en mr. A.A.H. Beenen-Oskam, griffier, en is openbaar uitgesproken.