ECLI:NL:RBOVE:2025:2976

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
ak_24_3135
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure over exploitatievergunning voor eetcafé en de ontvankelijkheid van bezwaar

In deze zaak gaat het om een exploitatievergunning voor een eetcafé, verstrekt door de burgemeester van Rijssen-Holten aan de eisers. De eisers, die bezwaar maakten tegen de openingstijden van het eetcafé, dienden hun bezwaarschrift te laat in. De burgemeester verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat het niet schriftelijk was ingediend binnen de gestelde termijn van zes weken. De rechtbank bevestigde de beslissing van de burgemeester, aangezien de eisers geen geldige reden hadden gegeven voor de late indiening van hun bezwaar. De rechtbank oordeelde dat bezwaar alleen schriftelijk kan worden gemaakt en dat mondelinge bezwaren niet worden erkend. De rechtbank concludeerde dat de burgemeester het bezwaar terecht niet in behandeling heeft genomen, en dat de openingstijden van het eetcafé, die in het bestemmingsplan zijn vastgelegd, niet worden gewijzigd. De uitspraak van de rechtbank was dat het beroep ongegrond was, en de eisers kregen geen gelijk, noch een vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3135

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2] B.V., uit [woonplaats], eisers,
hierna samen: [eisers],
gemachtigde: [gemachtigde],
en

de burgemeester van Rijssen-Holten verweerder,

hierna: de burgemeester.

Samenvatting

1. Deze zaak gaat over een exploitatievergunning voor een eetcafé. De burgemeester heeft de vergunning verstrekt aan [eisers]. [eisers] heeft bezwaar gemaakt omdat hij de openingstijden te kort vindt. De burgemeester wil dat bezwaar niet in behandeling nemen, omdat het te laat is ingediend. De rechtbank vindt dat de burgemeester gelijk heeft. Een bezwaar kan alleen schriftelijk worden ingediend. Dat kan niet mondeling worden gedaan. [eisers] heeft zijn bezwaarschrift te laat ingediend. Hij had dat wel op tijd kunnen doen. Hij heeft geen goede reden gegeven waarom hij niet op tijd was. Daarom hoefde de burgemeester zijn bezwaar niet in behandeling te nemen.

Inleiding; feiten en procesverloop

2.1
[eisers] heeft op het adres [adres] een eetcafé. Dat eetcafé is [eiser 2]. Voor het adres [adres] geldt het bestemmingsplan ‘Wonen-[plaats]’. In dit bestemmingsplan staat dat voor [eiser 2] de bestemming ‘Centrum-Buurtcentrum’ geldt. Ook geldt de functieaanduiding ‘horeca tot en met horecacategorie 2’. In bijlage 3 bij het bestemmingsplan staat dat horecabedrijven die in categorie 2 vallen ook in de avonduren geopend mogen zijn. Dit betekent dat in het bestemmingsplan is vastgelegd dat [eiser 2] uiterlijk tot 00:00 uur (twaalf uur ’s nachts) open mag zijn.
2.2
In artikel 2:29 van de Algemene plaatselijke verordening van Rijssen-Holten (de APV) staan ook sluitingstijden voor horecabedrijven. In het eerste lid van artikel 2:29 van de APV staat dat horecabedrijven op zondag tot en met donderdag om 01:00 uur gesloten moeten zijn en op vrijdag en zaterdag om 02:00 uur.
2.3
Op 4 maart 2020 heeft [eisers] voor het uitbaten van [eiser 2] een drank- en horecavergunning en een exploitatievergunning aangevraagd. In deze aanvraag heeft [eisers] aangegeven dat hij graag wil dat [eiser 2] op maandag tot en met donderdag tot 01:00 uur open mag zijn en op vrijdag en zaterdag tot 03:00. Op zondag is [eiser 2] de hele dag gesloten.
2.4
Deze aanvraag heeft ertoe geleid dat de burgemeester en het college meerdere besluiten hebben genomen over [eiser 2]. [eisers] heeft bij de rechtbank ook al eerder procedures gevoerd over de besluiten op zijn aanvraag voor een drank- en horecavergunning en een exploitatievergunning voor [eiser 2]. [1]
2.5
Een van die procedures eindigde in de uitspraak van deze rechtbank van 1 augustus 2022 die inhield dat – kort samengevat – de burgemeester ten onrechte had besloten dat [eiser 2] elke dag tot twaalf uur ’s nachts open mag zijn, omdat dit anders is dan uit de APV volgt. De burgemeester moest daarop een nieuw besluit nemen. In de tussentijd mag [eiser 2] nog steeds maar tot twaalf uur ’s nachts open zijn. Dat is namelijk in het bestemmingsplan vastgelegd. Dat heeft de rechtbank ook gezegd in overweging 4 van die uitspraak.
2.6
Na de uitspraak van de rechtbank hebben de burgemeester en het college nieuw horecabeleid vastgesteld voor de gemeente Rijssen-Holten (de gemeente). Daarna heeft het college op 2 april 2024 aan [eisers] een terrasvergunning verleend voor [eiser 2] en heeft de burgemeester aan [eisers] een (nieuwe) exploitatievergunning verleend. In deze exploitatievergunning staan vijftien voorschriften. In het derde voorschrift staat dat [eiser 2] elke dag geopend mag zijn tot uiterlijk twaalf uur ’s nachts. Daarbij staat ook dat dat in overeenstemming is met het bestemmingsplan en afwijkt van artikel 2:29 van de APV.
2.7
[eisers] is het niet eens met de openingstijden uit dit voorschrift. Hij heeft daarom een gesprek aangevraagd. Op 2 mei 2024 hebben [eisers] en zijn echtgenote een gesprek gevoerd met een medewerker van de gemeente. Tijdens dit gesprek hebben zij aan deze medewerker enkele vragen gesteld over de vergunningen, die de medewerker in een e-mail van 16 mei 2024 heeft beantwoord.
2.8
Met een brief van 7 juni 2024 hebben [eisers] en zijn echtgenote bezwaar gemaakt tegen de exploitatievergunning.
2.9
Het college heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat dat te laat is ingediend. Dat betekent dat het college heeft geweigerd om het bezwaar in behandeling te nemen en inhoudelijk te beoordelen.
2.1
Op vragen van de rechtbank heeft de burgemeester aangegeven dat hij de niet-ontvankelijk verklaring voor zijn rekening neemt. Dat betekent dat de burgemeester vindt dat ervan moet worden uitgegaan dat hij dat besluit heeft genomen.
2.11
[eisers] is tegen de niet-ontvankelijk verklaring in beroep gegaan.
2.12
De burgemeester heeft met een verweerschrift op het beroep gereageerd.
2.13
De rechtbank heeft het beroep op 3 april 2025 op een zitting behandeld. [eisers] was daarbij aanwezig, samen met zijn echtgenote en hun gemachtigde. Voor de burgemeester waren [naam 1] en [naam 2] bij de zitting aanwezig.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
3. Volgens de burgemeester is het bezwaar van [eisers] niet-ontvankelijk, omdat dat te laat is ingediend. Nadat de exploitatievergunning was opgestuurd, had [eisers] zes weken de tijd om een bezwaarschrift in te dienen. Hij heeft zijn bezwaarschrift pas na meer dan negen weken ingediend. [eisers] had zijn bezwaar wel op tijd kunnen indienen. Hij heeft geen goede reden gegeven voor waarom dat niet had gekund. Daarom is het bezwaar niet in behandeling genomen. Omdat het bezwaar te laat is ingediend, is de bezwaarschriftencommissie ook niet gevraagd om daarover een advies te geven. Ook is [eisers] daarom niet uitgenodigd voor een hoorzitting.
Waarom is [eisers] het niet eens met het besluit op het bezwaar?
4. [eisers] vindt dat hij niet te laat is, omdat hij op 2 mei 2024 in het gesprek met de medewerker van de gemeente mondeling bezwaar heeft gemaakt tegen de exploitatievergunning. Ook vindt hij het onjuist dat de exploitatievergunning naar zijn echtgenote [naam 3] is gestuurd. Zij is namelijk geen eigenaar van [eiser 2]. Dat is alleen [eisers]. Verder heeft [eisers] verwezen naar zijn bezwaarschrift van 7 juni 2024 en het aanvullende bezwaarschrift van 21 juni 2024. Hij vindt dat de bezwaarschriftencommissie die bezwaarschriften had moeten behandelen.
Wat vindt de rechtbank van het beroep?
5.1
In deze uitspraak gaat de rechtbank ervan uit dat het besluit op het bezwaar van [eisers] is genomen door de burgemeester. Het gaat namelijk om de exploitatievergunning die de burgemeester heeft verleend voor [eiser 2]. De burgemeester had op het bezwaar van [eisers] daartegen moeten beslissen. Omdat de burgemeester heeft gezegd dat hij het besluit op bezwaar voor zijn rekening neemt, gaat de rechtbank ervan uit dat hij dat besluit heeft genomen. [eisers] heeft hier overigens geen beroepsgronden tegen ingesteld.
5.2
Vervolgens is van belang hoe en wanneer bezwaar gemaakt kan worden. Op grond van artikel 6:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan bezwaar worden gemaakt door het indienen van een bezwaarschrift. Vaste rechtspraak is dat iemand niet mondeling bezwaar kan maken tegen een besluit. Dat moet altijd schriftelijk worden gedaan. Dat staat bijvoorbeeld in overweging 4.1 van een uitspraak die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft gedaan op 25 juli 2018. Die uitspraak is op www.rechtspraak.nl te vinden met het nummer ECLI:NL:RVS:2018:2511. Als [eisers] tijdens het gesprek van 2 mei 2024 bezwaar heeft gemaakt – de burgemeester betwist dat, en de rechtbank gaat daar hierna nog op in – dan is dat gelet op deze rechtspraak niet voldoende.
5.3
[eisers] heeft bij brief van 7 juni 2024 schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de exploitatievergunning. Dat is te laat. De exploitatievergunning is op 4 april 2024 naar [naam 3] gestuurd. Daarna was er zes weken de tijd om een bezwaarschrift in te dienen. Dat staat in de artikelen 6:7, 6:8 en 6:9 van de Awb. [eisers] had dus voor 17 mei 2024 een bezwaarschift bij de burgemeester moeten indienen. Hij heeft niet uitgelegd waarom dit niet had gekund. Dat de exploitatievergunning is verstuurd naar zijn echtgenote, mevrouw [naam 3], is daarvoor in ieder geval geen goede reden. [eisers] en [naam 3] hebben namelijk al op 2 mei 2024 over de exploitatievergunning een gesprek gevoerd met een medewerker van de gemeente. [eisers] was toen dus met het besluit bekend en had daarom ook schriftelijk bezwaar kunnen maken. Dat [eisers] op 2 mei een gesprek met de gemeenteambtenaar heeft gevoerd, is ook niet voldoende. Hoewel [eisers] tijdens de zitting heeft toegelicht dat hij meende dat voldoende duidelijk moet zijn geweest aan de ambtenaar dat hij bezwaar had tegen de openingstijden, wordt dat door de burgemeester betwist. Uit het emailbericht van de gemeenteambtenaar volgt ook niet dat het gesprek als een (poging tot een) bezwaar is bedoeld. De ambtenaar heeft het over vragen die zijn gesteld en worden beantwoord. Niet over bezwaren. Overigens wist [eisers] hoe hij bezwaar moest maken, althans had hij dat kunnen weten, omdat dit is vermeld op de exploitatievergunning en hij eerder procedures heeft gevoerd waarbij in eerste instantie bezwaar gemaakt moest worden.
5.4
De rechtbank komt tot de conclusie dat de burgemeester het bezwaar van [eisers] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat hij het niet in behandeling hoefde te nemen en niet inhoudelijk hoefde te beoordelen, omdat het bezwaar zonder geldige reden te laat is ingediend. [eisers] krijgt daarom geen gelijk.
5.5
Voor de openingstijden van [eiser 2] heeft deze uitspraak geen gevolgen. In de uitspraak van 1 augustus 2022 heeft de rechtbank al gezegd dat [eiser 2] elke dag tot twaalf uur ’s nachts open mag zijn, omdat dat in het bestemmingsplan staat. Dat verandert niet. Dat staat nu ook in de exploitatievergunning die de burgemeester voor [eiser 2] heeft verleend.
Tijdens de zitting bij de rechtbank heeft [eisers] gezegd dat in de uitspraak van
1 augustus 2022 staat dat [eiser 2] op vrijdag en zaterdag tot drie uur ’s nachts open mag zijn. Dat klopt niet. Dat staat niet in die uitspraak. Daarin staat juist dat [eiser 2] elke dag tot twaalf uur ’s nachts open mag zijn.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat [eisers] geen gelijk krijgt. Hij krijgt daarom het griffierecht niet terug. Ook krijgt hij geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C. Rozeboom, rechter, in aanwezigheid van
mr. P.J.H. Bijleveld, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Bijlage: artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht die voor deze zaak belangrijk zijn
Artikel 6:7
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8
1. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
(…)
Artikel 6:9
1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
(…)
Artikel 6:11
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.

Voetnoten

1.Dat zijn de procedures met de zaaknummers AWB 20/2484, AWB 20/2485 en AWB 21/73.