ECLI:NL:RBOVE:2025:2960

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
08.189552.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 13 mei 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 juni 2024 als bestuurder van een personenauto een verkeersongeval heeft veroorzaakt in St. Isidorushoeve. De verdachte reed op de Goorsestraat en naderde een rotonde met de Beckummerweg. In plaats van te remmen, trapte hij het gaspedaal in, waardoor hij rechtdoor reed en in aanrijding kwam met twee fietsers en een voetganger. De slachtoffers, [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], liepen zwaar lichamelijk letsel op, waaronder breuken en een klaplong. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend had gereden, wat leidde tot de conclusie dat hij schuldig was aan het primair ten laste gelegde feit, namelijk het veroorzaken van een verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank legde een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke rijontzegging van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaren. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 29 april 2025, waarbij de rechtbank kennis nam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.189552.24 (P)
Datum vonnis: 13 mei 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1944 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.P. Smit, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en de namens [slachtoffer 3] voorgedragen slachtofferverklaringen.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 29 april 2025 als bedoeld in artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:als bestuurder van een auto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zwaar gewond zijn geraakt;
subsidiair:als bestuurder van een auto zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd;
meer subsidiair:een verkeersovertreding heeft begaan doordat verdachte zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn auto tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 9 juni 2024 te St. Isidorushoeve, gemeente Haaksbergen als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Hengevelde, gaan in de richting van Haaksbergen, daarmee rijdende op de weg, de Goorsestraat, op de rotonde met de Beckummerweg,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- bij het naderen en/of het op/over rijden van voornoemde rotonde in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van zijn voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- het door hem bestuurde voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- het verloop van die weg/rotonde niet heeft gevolgd en/of in strijd met artikel 10 van voornoemd reglement niet over de rijbaan is blijven rijden en/of
- (vervolgens) is hij met het door hem bestuurde voertuig (rechts) van de weg geraakt/gereden en/of door de groenstrook gereden en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met voetgangers en/of fietsers die zich op de voetgangersoversteekplaats en/of het nabijgelegen fietspad/trottoir bevonden,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (te weten [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 juni 2024 te St. Isidorushoeve, gemeente Haaksbergen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Goorsestraat, op de rotonde met de Beckummerweg,
- bij het naderen en/of het op/over rijden van voornoemde rotonde in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van zijn voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en/of voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- het door hem bestuurde voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en/of onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of
- het verloop van die weg/rotonde niet heeft gevolgd en/of in strijd met artikel 10 van voornoemd reglement niet over de rijbaan is blijven rijden en/of
- (vervolgens) is hij met het door hem bestuurde voertuig (rechts) van de weg geraakt/gereden en/of door de groenstrook gereden en/of
- is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met voetgangers en/of fietsers die zich op de voetgangersoversteekplaats en/of het nabijgelegen fietspad/trottoir bevonden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 juni 2024 te St. Isidorushoeve, gemeente Haaksbergen als bestuurder van een voertuig (personenauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Goorsestraat, op de rotonde met de Beckummerweg, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was, immers is hij gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met voetgangers en/of fietsers die zich op de voetgangersoversteekplaats en/of het nabijgelegen fietspad/trottoir bevonden.

3. De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met dien verstande dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden als gevolg waarvan [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen. Hierdoor is sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het er op lijkt dat verdachte het gaspedaal heeft ingedrukt in plaats van het rempedaal. In de jurisprudentie wordt daar verschillend mee omgegaan. De raadsman heeft aangevoerd dat er sprake was van één enkele verkeersfout. Er is daarom geen sprake van schuld in de zin van artikel 6 van de WVW 1994. Het subsidiair tenlastegelegde kan wel wettig en overtuigend bewezen worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
De weergave van de gebeurtenissen
Op 9 juni 2024 reed verdachte als bestuurder van een personenauto over de Goorsestraat in St. Isidorushoeve in de richting van de rotonde met de Beckummerweg. Op het moment dat verdachte de rotonde naderde, fietsten er op het, parallel aan de hoofdweg gelegen, fietspad twee fietsers, [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) en haar partner. Ook staken er twee vrouwen, te weten [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) met haar vierjarige dochter, over.
In plaats van dat verdachte bij het naderen van die rotonde geremd heeft, heeft hij meerdere keren het gaspedaal helemaal ingetrapt. Hij volgde niet het verloop van de rotonde, maar reed rechtdoor, is rechts van de weg geraakt, is door de groenstrook gereden en is vervolgens in aanrijding gekomen met [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. Verdachte heeft zijn auto uit laten vieren en is zo’n 140 meter na het ongeval tot stilstand gekomen.
Als gevolg van deze aanrijding hebben voornoemde slachtoffers letsel opgelopen.
Zwaar lichamelijk letsel
Alle drie de slachtoffers zijn ten gevolge van het ongeval opgenomen in het ziekenhuis.
[slachtoffer 1] had diverse breuken, te weten aan beide enkels en knieën, linkerdijbeen, rechter bovenbeen, rechterpols, linker schouderblad, staartbotje en een rib aan de rechterzijde. Daarnaast had zij een open wond aan het rechteronderbeen, een klaplong en een hersenkneuzing. Zij is twee keer geopereerd en is na de opname in het ziekenhuis ruim twee maanden in een verzorgingstehuis opgenomen geweest.
[slachtoffer 2] heeft een gebroken scheenbeen en gekneusde vingers (ringvinger / pink) opgelopen, alsmede blauwe plekken en oppervlakkige huidverwondingen. Op 19 juni 2024 is [slachtoffer 2] geopereerd aan de breuk in haar scheenbeen. In april 2025 zijn de pin en de schroeven uit haar been gehaald. De schaafwonden hebben deels blijvende littekens achtergelaten.
[slachtoffer 3] had multi trauma in beide knieën (breuken en letsel aan de kniebanden), een hoofdwond, een zware hersenschudding, aangezichtsletsel, een klaplong en blauwe plekken en schaafwonden. Op 26 juni 2024 is [slachtoffer 3] geopereerd aan haar knieën. Zij heeft drie maanden braces van haar bovenbeen tot aan haar enkel gedragen en heeft vijf maanden poliklinisch gerevalideerd in ’t Roessingh in Enschede. Ook is haar informatieverwerking aangetast door het ongeval.
De rechtbank is van oordeel dat het letsel van elk van de slachtoffers is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de aard van het letsel, het medisch ingrijpen en de langdurige en nog immer durende herstelperiode.
Aan zijn schuld te wijten
Primair wordt verdachte verweten dat hij heeft gehandeld in strijd met artikel 6 WVW 1994. De rechtbank zal daarom moeten beoordelen of en in welke mate er sprake is van schuld van verdachte aan de aanrijding.
Van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 is pas sprake in geval van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onachtzaamheid en/of onoplettendheid van verdachte. Daarbij is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en verder naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Een enkel moment van onoplettendheid, is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
Vaststaat dat verdachte in plaats van af te remmen voordat hij de rotonde opreed, juist het gaspedaal helemaal heeft ingetrapt. Van een gemiddelde bestuurder mag worden verwacht dat hij een dergelijke vergissing direct herstelt en dat heeft verdachte niet gedaan. Integendeel, uit de hiervoor opgenomen weergave van de gebeurtenissen en uit de verklaring van verdachte ter zitting dat hij het gaspedaal meerdere keren helemaal heeft ingetrapt en dat hij de motor van zijn auto hoorde gieren, volgt dat verdachte niet slechts een enkele (fractie van een) seconde het gaspedaal heeft ingedrukt, maar dat hij het gaspedaal meerdere keren ingedrukt heeft gehouden. Verdachte heeft de auto onvoldoende onder controle gehouden, doordat hij het verloop van de weg/rotonde niet heeft gevolgd, maar na het oprijden van de rotonde rechtdoor is gereden, waarna hij de trottoirband is opgereden en dwars door de groenstrook op het naastgelegen fietspad/trottoir is terechtgekomen, waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] liepen en [slachtoffer 1] fietste. Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte gas is blijven geven en zijn auto niet tot stilstand heeft gebracht binnen de ruimte waarop de weg en rotonde te overzien en vrij waren. Dit alles is naar het oordeel van de rechtbank niet aan te merken als een enkele kortdurende fout of een enkel moment van onoplettendheid.
Alles samengenomen overweegt de rechtbank dat door verdachte voor het ongeval meerdere verkeersfouten zijn begaan. Deze combinatie van fouten leidt naar het oordeel van de rechtbank tot de conclusie dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte ‘aanmerkelijk’ onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden. Daarmee is het ongeval aan zijn schuld te wijten. Dat zou slechts anders kunnen zijn indien zich een uitzonderlijke omstandigheid heeft voorgedaan, bijvoorbeeld dat verdachte in een verontschuldigbare onmacht verkeerde ten tijde van het ongeval. Van een dergelijke omstandigheid, in de zin dat verdachte geen relevant verwijt treft, is niet gebleken.
Conclusie
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 juni 2024 te St. Isidorushoeve, gemeente Haaksbergen als bestuurder van een voertuig (personenauto), komende uit de richting van Hengevelde, gaande in de richting van Haaksbergen, daarmee rijdende op de weg, de Goorsestraat, op de rotonde met de Beckummerweg, aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- bij het naderen en het op/over rijden van voornoemde rotonde in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van zijn voertuig zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat door hem bestuurde voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en voornoemde rotonde kon overzien en waarover deze vrij waren en
- het door hem bestuurde voertuig niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd en onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en
- het verloop van die weg/rotonde niet heeft gevolgd en in strijd met artikel 10 van voornoemd reglement niet over de rijbaan is blijven rijden en
- vervolgens met het door hem bestuurde voertuig rechts van de weg is geraakt/gereden en door de groenstrook is gereden en
- in aanrijding is gekomen met voetgangers en een fietser die zich op de voetgangersoversteekplaats en het nabijgelegen fietspad/trottoir bevonden,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor anderen (te weten [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en
[slachtoffer 3]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte – ondanks zijn leeftijd – wel in staat is een taakstraf uit te voeren. Verdachte is afhankelijk van zijn rijbewijs voor het uitvoeren van een taakstraf, indien de afstand voor verdachte niet per fiets is af te leggen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft door zijn rijgedrag als hiervoor omschreven een ernstig ongeval veroorzaakt. Als gevolg van dit ongeval werd aan [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toegebracht. Hoewel verdachte dit niet heeft gewild, zijn zowel het ongeval als de gevolgen ervan wel aan zijn schuld te wijten. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat de slachtoffers naast de lichamelijke gevolgen ook nog steeds kampen met de psychische gevolgen van het ongeval.
Bij haar beslissing over de strafsoort en de hoogte van de straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de binnen de rechtspraak ontwikkelde oriëntatiepunten. De oriëntatiepunten zijn mede een weerslag van strafopleggingen in eerdere (op hoofdlijnen) vergelijkbare zaken en dienen als vertrekpunt bij het bepalen van de straf. Met de oriëntatiepunten wordt onder meer beoogd om in (op hoofdlijnen) vergelijkbare gevallen tot vergelijkbare bestraffing te komen. In dit geval houdt het toepasselijke oriëntatiepunt in, een taakstraf voor de duur van 120 uren en een onvoorwaardelijke rijontzegging voor de duur van zes maanden.
Bij de strafbepaling houdt de rechtbank ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank houdt rekening met de leeftijd van verdachte. Verdachte heeft daarnaast al zestig jaar rijervaring en heeft in al die tijd nooit een ongeval gehad, en zag zich sinds de dag van het ongeval geconfronteerd met de gevolgen van het verkeersongeval, de verwerking daarvan en de wetenschap dat deze strafzaak hem boven het hoofd hing.
Daarnaast acht de rechtbank voor de straftoemeting van belang dat verdachte blijkens zijn strafblad niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
Alle omstandigheden in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, moet worden opgelegd.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;

straf

- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze ontzegging
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2025.
Buiten staat
Mr. Ellenbroek is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024265535. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 1], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer op pagina 122 e.v.
V: Wat kun je verklaren over het ongeval, waarbij jij betrokken was, op zondag 9 juni
2024 in Sint Isidorushoeve?
A: Ik weet nog dat wij daar fietsten.
Het enige dat ik nog wel heel duidelijk weet is dat ik op een gegeven moment een
auto, zwart van kleur, op mij af zag komen. Hij reed niet recht op mij af maar kwam
zeg maar iets vanaf mijn linkerkant op mij afrijden. Het volgende wat ik nog weet is
de impact tussen mij en de auto. Het was echt een fractie van een seconde tussen dat
ik die auto zag en de impact.
V: En daarna?
A: Ik werd daarna wakker op de grond.
Ik ben naar het ziekenhuis gebracht.
V: Wat is het letsel dat je hebt opgelopen naar aanleiding van het ongeval?
A: Ik lag behoorlijk in de kreukels. Ik zal een opsomming geven van het letsel wat ik
heb opgelopen:
- Gebroken linker enkel
- Tibia plateau linker (knie)
- gebroken linker dijbeen
- gebroken rechter enkel
- Tibia plateau rechter(knie)
- Breuk in het rechter bovenbeen.
- Open wond aan het rechteronderbeen
- Gebroken staartbotje
- gebroken rib (rechtzijde)
- klaplong
- gebroken rechterpols
- gebroken linker schouderblad
- Hersenkneuzing.
Het geschrift, te weten een brief van ’t Roessingh betreffende een intake PRB aangaande [slachtoffer 1] van 17 september 2024 opgemaakt door dr. B. Fard, revalidatiearts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 129 e.v.
[Afbeelding]
Het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 2], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer op pagina 130 e.v.
V: Wat kun je verklaren over het ongeval, waarbij jij betrokken was, op zondag 9 juni
2024 in de Sint Isidorushoeve?
A: Wij, [slachtoffer 3] en ik liepen vanaf het 't Meuke, dit een sportpark/sportcomplex richting het café/zalencentrum genaamd Dwars. Wij liepen via de stoep richting de rotonde en staken daar op een gegeven moment de Goorsestraat over via de daar aanwezige voetgangersoversteekplaats.
Ter hoogte van het fietspad daar hoorde ik opeens een hard geluid. Vanwege het geluid keek ik om en zag ik een auto aan komen rijden. Echter op een gegeven moment zag ik dat de auto veranderde van rijrichting en recht op mij afreed. Hij reed vervolgens precies tussen een tweetal paaltjes door. Daarna weet ik het niet meer.
V: Wat voor letsel heb jij opgelopen door het ongeval?
A: Ik had een gebroken scheenbeen en gekneusde vingers (ringvinger/pink). Ik heb nu nog steeds hoofdpijnklachten. Deze zijn mogelijk ook veroorzaakt door het ongeval.
Inmiddels zijn er scans gemaakt van mijn hoofd en moet ik nog naar de neuroloog om te kijken of er iets te zien is op de scans. Daarnaast was de linkerkant van mijn lichaam bont en blauw en zat ik dus onder de blauwe plekken. Daarnaast had ik nog wat schaafwonden.
Het geschrift, te weten een brief betreffende medische informatie van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix van 8 november 2024 opgemaakt door B.E. Kreis, chirurg, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 137 e.v.
[Afbeelding]
Het proces-verbaal van verhoor van slachtoffer [slachtoffer 3], voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van het slachtoffer op pagina 139 e.v.
V: Wat kun je verklaren over het ongeval, waarbij jij betrokken was, op zondag 9 juni
2024 in de Sint Isidorushoeve?
A: Dat is de donderdag na het ongeval. Ik weet dat ik toen een MRI-scan heb gehad. En eigenlijk is dat het eerste dat ik mij echt weer kan herinneren.
V: Wat voor letsel heb jij opgelopen ten gevolge van het ongeval?
A:
- Een hoofdwond (snee in mijn hoofd);
- Een zware hersenschudding;
- Aangezichtsletsel;
- Klaplong;
- Multi trauma in beide knieën (breuken en letsel aan de kniebanden)
- Daarnaast had ik meerdere blauwe plekken en schaafwonden.
Ik kon helemaal niets. Op 9 juni heb ik het ongeval gekregen en op 26 juni ben ik geopereerd. Ik ben toen geopereerd aan beide knieën. Daarna mocht ik mijn knieën niet belasten. Ik mocht helemaal niets. Ik had een bed in de woonkamer staan en [naam] had dus alle zorg voor het gezin en ook nog eens voor mij. Tot aan de dag van vandaag ga ik dan ook nog steeds naar het Roessingh voor behandelingen.
V: En je vertelde net dat je ook nog steeds last had van je hoofd?
A: Ja ik heb nog steeds last van prikkels. Daar heb ik een test voor gedaan bij het
Roessingh. Mijn informatieverwerking is aangetast door het ongeval. Maar ik heb mogelijk wel licht traumatisch hersenletsel. Hiervoor ben ik nog steeds onder behandeling.
Het geschrift, te weten een brief van ’t Roessingh betreffende medische informatie aangaande [slachtoffer 3] van 23 juli 2024 opgemaakt door dr. B. Fard, revalidatiearts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 144 e.v.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 april 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte.
Op 9 juni 2024 reed ik als bestuurder van mijn personenauto, een Renault Captur, op de Goorsestraat in St. Isidorushoeve. Ik kwam uit de richting van Hengevelde en ging in de richting van Haaksbergen. Ik naderde de rotonde met de Beckummerweg. Ik moest remmen. Ik dacht dat ik het rempedaal intrapte. Het pedaal ging helemaal naar beneden. De motor begon te gieren. Ik trapte het gaspedaal in en niet de rem. Ik heb toen het pedaal weer losgelaten en nogmaals ingedrukt en nog eens. Ik kon de bocht niet meer halen. Toen kwam ik op de parallelweg in aanrijding met die mensen. Ik heb de auto uit laten vieren om vervolgens te parkeren.
Het proces-verbaal FO verkeer, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten op pagina 23 e.v.
Wij hebben op 9 juni 2024 een onderzoek ingesteld naar de toedracht van het verkeersongeval dat plaatsvond op de Goorsestraat in St. Isidorushoeve, gemeente Haaksbergen.
Wij zagen op de verhoogde wegkant van de rijbaan van de rotonde op de Goorsestraat recente afgetekende bandensporen/ krassporen. Verder zagen wij in de groenstrook twee rijsporen. Wij zagen dat dit rijspoor na de groenstrook overging in een walkspoor dat eindigde na ongeveer 140 meter onder het rechter voorwiel van de Renault.
Uit het nader onderzoek aan het remsysteem komt naar voren dat er geen gebreken aan het remsysteem waren. Ik zag en voelde dat de bestuurde wielen goed reageerden op de draaiing van het stuurwiel.
Op zondag 9 juni 2024 omstreeks 17.24 uur, had op de Goorsestraat, gelegen binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Sint lsidorushoeve in de gemeente Haaksbergen het verkeersongeval plaatsgevonden. Bij dit ongeval waren een personenauto, een voetganger en twee fietsers betrokken.
De personenauto, merk Renault had gereden over de Goorsestraat, komende uit de richting
Hengevelde en gaande in de richting Haaksbergen.
De fietsers hadden gereden over het vrij liggende fietspad van de Goorsestraat in de richting van de rotonde (ri. Hengevelde).
De voetganger had gelopen over de voetgangersoversteekplaats en het trottoir om het fietspad over te steken in de richting van het naastgelegen café.
De personenauto, merk Renault was de in de Goorsestraat gelegen rotonde opgereden, was rechtdoor gereden over de in de rotonde gelegen verhoging en was via de naast de rotonde gelegen groenstrook het fietspad opgereden. Op het fietspad kwam de Renault in botsing met twee fietsers en een voetganger.