ECLI:NL:RBOVE:2025:289

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
21 januari 2025
Zaaknummer
08.320029.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na diefstal van een tablet

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 23 juli 2024 een tablet heeft gestolen in Zwolle. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. De verdachte, geboren in 1999, is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en heeft een uitgebreid strafblad. Tijdens de zitting op 7 januari 2025 heeft de verdachte bekend dat hij het ten laste gelegde feit heeft begaan. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot de ISD-maatregel, wat door de verdediging werd ondersteund. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geen respect heeft voor andermans eigendommen en dat hij een patroon van crimineel gedrag vertoont. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. De ISD-maatregel is opgelegd om recidive te voorkomen en om de verdachte de nodige hulp en begeleiding te bieden. De rechtbank heeft de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opgelegd, zonder aftrek van voorarrest, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.320029.24 (P)
Datum vonnis: 21 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats],
ingeschreven en verblijvende in de PI [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 januari 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.M. Klomp, advocaat in IJhorst, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 23 juli 2024 in Zwolle een tablet heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij, op of omstreeks 23 juli 2024 te Zwolle
een tablet, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Media Markt, in elk
geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het bewijs.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij het tenlastegelegde heeft begaan. Tijdens de zitting is door verdachte of zijn raadsvrouw ten aanzien daarvan geen vrijspraak bepleit. De rechtbank komt daarom op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen [1] tot een bewezenverklaring van het aan verdachte ten laste gelegde feit, waarbij de rechtbank overeenkomstig artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) zal volstaan met de volgende opsomming van de bewijsmiddelen:
de (bekennende) verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 7 januari 2025;
het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens Mediamarkt van 26 juli 2024 (pagina’s 17 en 18).
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 23 juli 2024 te Zwolle een tablet die aan Media Markt toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
diefstal.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren zonder aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat oplegging van de ISD-maatregel ook voor verdachte wenselijk is.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van een iPad (tablet) toebehorende aan de Mediamarkt. Hiermee heeft hij laten zien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van een ander.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 4 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig voor vermogensdelicten is veroordeeld. Verder blijkt dat aan verdachte op 28 november 2024 een strafbeschikking is opgelegd. Artikel 63 Sr is daarom van toepassing. Tot slot blijkt uit het strafblad dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd terwijl hij pas een maand uit detentie was. Deze detentie was ook aan hem opgelegd vanwege een vermogensdelict.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies over verdachte van
5 december 2024 van Ggz Tactus Zutphen. In dit rapport wordt verdachte beschreven als een man met een uitgebreid justitieel verleden. Er is een duidelijk patroon van vermogensdelicten en verdachte staat geregistreerd als veelpleger.
Verdachte had voorafgaand aan zijn detentie geen structurele dagbesteding en hield zich dagelijks bezig met criminele activiteiten dan wel het gebruik/het verhandelen van drugs. Daarnaast heeft hij schulden. Hij had geen inkomen en verkreeg inkomsten enkel vanuit diefstallen die hij pleegde. Hij verkocht de gestolen goederen door aan zijn sociale netwerk. Het sociale netwerk van verdachte bestaat uit drugsgebruikers en personen die veelvuldig in aanraking komen met justitie. Verdachte gebruikte dagelijks cannabis, slikte benzo's en dronk dagelijks forse hoeveelheden alcohol. Verdachte gebruikte middelen om zijn gevoelens te dempen. Dit alles ziet Tactus Reclassering als de voornaamste criminogene factoren. Ook op de overige leefgebieden is sprake van instabiliteit. Zo heeft hij geen vaste huisvesting, verbleef hij voorafgaand aan zijn detentie bij de maatschappelijke opvang en is geen sprake van steunende familieleden. In 2021 is door een psycholoog bij verdachte diagnostiek uitgevoerd en hier kwam onder andere naar voren dat verdachte persoonlijkheid- en hechtingsproblematiek en klachten op gebied van stemming en angst had.
Bij verdachte bestaan al jarenlang forse problemen op diverse leefgebieden en de afgelopen jaren is hij niet in staat gebleken om hier verandering in te brengen binnen zowel een vrijwillig kader, als binnen een (deels) voorwaardelijke kader. Volgens Tactus Reclassering is een onvoorwaardelijke ISD-maatregel de enige optie om te werken aan stabilisatie en uiteindelijk re-integratie. Ook is de ISD-maatregel de enige, noodzakelijke, passende en wenselijke manier om recidive te voorkomen. Het risico op recidive en het onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Ondanks dat verdachte een ambivalente houding en pro-criminele houding laat zien, lijkt hij open te staan voor een ISD-maatregel, hulpverlening en interventies zodat er gedragsverandering kan plaatsvinden.
De straf of maatregel
De rechtbank is van oordeel, zoals de officier van justitie en de verdediging ook hebben gesteld, dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel, zoals gesteld in artikel 38m Sr, is voldaan. Het bewezen verklaarde feit is een feit waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder a, Sv, voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarmee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 38m, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat in de vijf jaar voorafgaand aan de ten laste gelegde diefstal van
23 juli 2024 verdachte ten minste driemaal een onherroepelijke gevangenisstraf of maatregel heeft opgelegd gekregen voor het begaan van een misdrijf, welke ook ten uitvoer zijn gelegd, waaronder:
  • bij vonnis van 7 februari 2024 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van vier maanden wegens meerdere diefstallen en het in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
  • bij vonnis van 5 juli 2023 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van acht weken wegens een diefstal met braak;
  • bij vonnis van 21 september 2022 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van vier weken wegens een poging tot diefstal met braak in vereniging.
Gelet op het hiervoor besprokene wordt verder voldaan aan het bepaalde in artikel 38m, eerste lid, aanhef sub 2 en 3, Sr.
De rechtbank is van oordeel dat de hardnekkigheid waarmee verdachte tot nu toe de hem geboden hulp weigert, het volharden in zijn criminele gedrag en de maatschappelijke schade en overlast die hij daarmee veroorzaakt, de oplegging van deze maatregel rechtvaardigen. Blijkens zijn strafblad is verdachte een zeer actieve veelpleger. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel, aangezien verdachte telkens opnieuw strafbare – overlastgevende – feiten pleegt en alle eerder opgelegde strafmodaliteiten, behandelingen en toezichten hem daarvan niet hebben kunnen weerhouden. Bovendien biedt de ISD-maatregel verdachte de mogelijkheid van hulp, begeleiding en behandeling die hij nodig heeft.
De rechtbank zal de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opleggen. Gelet op het doel van de maatregel en de persoon van verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding het voorarrest in mindering te brengen op de duur van de maatregel.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen en op artikel 38n Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf
diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.N. Neumann, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. van der Hulst, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie- eenheid Oost-Nederland, met proces-verbaalnummer PL0600-2024347805. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.