6.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van een iPad (tablet) toebehorende aan de Mediamarkt. Hiermee heeft hij laten zien dat hij geen respect heeft voor de eigendommen van een ander.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 4 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig voor vermogensdelicten is veroordeeld. Verder blijkt dat aan verdachte op 28 november 2024 een strafbeschikking is opgelegd. Artikel 63 Sr is daarom van toepassing. Tot slot blijkt uit het strafblad dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd terwijl hij pas een maand uit detentie was. Deze detentie was ook aan hem opgelegd vanwege een vermogensdelict.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van het reclasseringsadvies over verdachte van
5 december 2024 van Ggz Tactus Zutphen. In dit rapport wordt verdachte beschreven als een man met een uitgebreid justitieel verleden. Er is een duidelijk patroon van vermogensdelicten en verdachte staat geregistreerd als veelpleger.
Verdachte had voorafgaand aan zijn detentie geen structurele dagbesteding en hield zich dagelijks bezig met criminele activiteiten dan wel het gebruik/het verhandelen van drugs. Daarnaast heeft hij schulden. Hij had geen inkomen en verkreeg inkomsten enkel vanuit diefstallen die hij pleegde. Hij verkocht de gestolen goederen door aan zijn sociale netwerk. Het sociale netwerk van verdachte bestaat uit drugsgebruikers en personen die veelvuldig in aanraking komen met justitie. Verdachte gebruikte dagelijks cannabis, slikte benzo's en dronk dagelijks forse hoeveelheden alcohol. Verdachte gebruikte middelen om zijn gevoelens te dempen. Dit alles ziet Tactus Reclassering als de voornaamste criminogene factoren. Ook op de overige leefgebieden is sprake van instabiliteit. Zo heeft hij geen vaste huisvesting, verbleef hij voorafgaand aan zijn detentie bij de maatschappelijke opvang en is geen sprake van steunende familieleden. In 2021 is door een psycholoog bij verdachte diagnostiek uitgevoerd en hier kwam onder andere naar voren dat verdachte persoonlijkheid- en hechtingsproblematiek en klachten op gebied van stemming en angst had.
Bij verdachte bestaan al jarenlang forse problemen op diverse leefgebieden en de afgelopen jaren is hij niet in staat gebleken om hier verandering in te brengen binnen zowel een vrijwillig kader, als binnen een (deels) voorwaardelijke kader. Volgens Tactus Reclassering is een onvoorwaardelijke ISD-maatregel de enige optie om te werken aan stabilisatie en uiteindelijk re-integratie. Ook is de ISD-maatregel de enige, noodzakelijke, passende en wenselijke manier om recidive te voorkomen. Het risico op recidive en het onttrekken aan voorwaarden wordt door de reclassering ingeschat als hoog. Ondanks dat verdachte een ambivalente houding en pro-criminele houding laat zien, lijkt hij open te staan voor een ISD-maatregel, hulpverlening en interventies zodat er gedragsverandering kan plaatsvinden.
De straf of maatregel
De rechtbank is van oordeel, zoals de officier van justitie en de verdediging ook hebben gesteld, dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel, zoals gesteld in artikel 38m Sr, is voldaan. Het bewezen verklaarde feit is een feit waarvoor ingevolge het bepaalde in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder a, Sv, voorlopige hechtenis is toegelaten. Daarmee wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 38m, eerste lid, aanhef en onder 1, Sr. Uit het strafblad van verdachte blijkt dat in de vijf jaar voorafgaand aan de ten laste gelegde diefstal van
23 juli 2024 verdachte ten minste driemaal een onherroepelijke gevangenisstraf of maatregel heeft opgelegd gekregen voor het begaan van een misdrijf, welke ook ten uitvoer zijn gelegd, waaronder:
- bij vonnis van 7 februari 2024 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van vier maanden wegens meerdere diefstallen en het in het besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
- bij vonnis van 5 juli 2023 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van acht weken wegens een diefstal met braak;
- bij vonnis van 21 september 2022 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van vier weken wegens een poging tot diefstal met braak in vereniging.
Gelet op het hiervoor besprokene wordt verder voldaan aan het bepaalde in artikel 38m, eerste lid, aanhef sub 2 en 3, Sr.
De rechtbank is van oordeel dat de hardnekkigheid waarmee verdachte tot nu toe de hem geboden hulp weigert, het volharden in zijn criminele gedrag en de maatschappelijke schade en overlast die hij daarmee veroorzaakt, de oplegging van deze maatregel rechtvaardigen. Blijkens zijn strafblad is verdachte een zeer actieve veelpleger. De veiligheid van personen en goederen eist het opleggen van de ISD-maatregel, aangezien verdachte telkens opnieuw strafbare – overlastgevende – feiten pleegt en alle eerder opgelegde strafmodaliteiten, behandelingen en toezichten hem daarvan niet hebben kunnen weerhouden. Bovendien biedt de ISD-maatregel verdachte de mogelijkheid van hulp, begeleiding en behandeling die hij nodig heeft.
De rechtbank zal de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren opleggen. Gelet op het doel van de maatregel en de persoon van verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding het voorarrest in mindering te brengen op de duur van de maatregel.