9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 4: telkens het misdrijf: diefstal, in een woning, door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
feit 2: het misdrijf: verduistering;
feit 3 primair, feit 5, feit 7: telkens het misdrijf: diefstal;
feit 6: het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [bedrijf 2] (feit 6) van een bedrag van € 99,00 (negenennegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 6 bewezenverklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 99,00, (negenennegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzeling voor de duur van 1 (een) dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Timmermans, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Kuiper, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024387386. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1, feit 2, feit 3 primair, feit 4, feit 6 en feit 7
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 januari 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 19 augustus 2024, p. 8 e.v.;
Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer 2] van 19 augustus 2024, p. 71 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 18 augustus 2024, p. 76 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 22 augustus 2024, p. 81 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 17 augustus 2024, p. 119 e.v.;
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 18 augustus 2024, p. 103 e.v.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 januari 2025, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 19 augustus 2024 rond 9:00 uur ben ik in de woning aan het [adres 2] geweest. Daarna ben ik op mijn fiets weggereden.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] (namens [bedrijf 1] BV) van 19 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 57 e.v.:
Op 19 augustus 2024 omstreeks 9:25 uur was ik aan de [adres 4] . Ik ben werkzaam bij het bedrijf [bedrijf 1] BV. Ik moest naar buiten om gereedschap uit een container te halen. Toen ik bij de container kwam zag ik dat deze open stond. Ook zag ik dat er een fiets met fietstassen tegen de container aanstond. Ik zag dat er een tas naast de fiets stond. Ook stond onze hydrolyse pomp naast de fiets. Deze stond tien minuten daarvoor nog in de container. Ik zag dat in de tas 6 accu's en 2 laders zaten, afkomstig van ons bedrijf. Verder zag ik dat er in de fietstas een haakse slijper en twee slagmoersleutel zaten. Deze waren ook afkomstig van ons bedrijf.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 20 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, p. 60 e.v.:
Op 19 augustus 2024 omstreeks 9:15 uur hoorde ik via het operationeel centrum dat er een melding was gedaan vanaf het [adres 2] . Ik hoorde dat er een onbekende man in de woning stond van de bewoner. Ik hoorde dat die man op een fiets de [adres 6] in was gegaan. Ik hoorde dat de bewoner een filmpje had gemaakt van de man.
Ik hoorde om 09:45 uur via het operationeel centrum dat er melding was gedaan aan de
[adres 2] . Hier zou een fiets staan die niet afgesloten was. Ik en mijn collega zijn direct ter plaatse gegaan. Ik zag de fiets staan in het pand. Ik herkende de fiets van de eerder genoemde foto die ik heb gezien van de melding aan het [adres 2] . Ik herkende de fiets door de kleuren en de witte stickers.