In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 mei 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1988. De terbeschikkingstelling is oorspronkelijk opgelegd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2021, na bewezenverklaring van verschillende misdrijven, waaronder vernieling, brandstichting en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling op 9 april 2025 zou eindigen, maar het Openbaar Ministerie heeft op 7 maart 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de maatregel met een jaar. Tijdens de zitting op 24 april 2025 hebben zowel de terbeschikkinggestelde als zijn raadsman geen bezwaar gemaakt tegen de verlenging. De rechtbank heeft het verlengingsadvies van de kliniek in overweging genomen, waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een paniekstoornis. De kliniek adviseert een verlenging van de TBS met twee jaar, maar de rechtbank heeft besloten om de maatregel met een jaar te verlengen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel wordt verlengd, gezien het recidiverisico en de nog te doorlopen behandeling. De rechtbank hoopt dat de terbeschikkinggestelde zijn behandeling positief zal voortzetten en dat hij kan profiteren van het behandelaanbod in de kliniek. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.