ECLI:NL:RBOVE:2025:2784

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 mei 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
08.067079.19
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na eerdere veroordelingen en behandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 8 mei 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1988. De terbeschikkingstelling is oorspronkelijk opgelegd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 april 2021, na bewezenverklaring van verschillende misdrijven, waaronder vernieling, brandstichting en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkingstelling op 9 april 2025 zou eindigen, maar het Openbaar Ministerie heeft op 7 maart 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de maatregel met een jaar. Tijdens de zitting op 24 april 2025 hebben zowel de terbeschikkinggestelde als zijn raadsman geen bezwaar gemaakt tegen de verlenging. De rechtbank heeft het verlengingsadvies van de kliniek in overweging genomen, waaruit blijkt dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een paniekstoornis. De kliniek adviseert een verlenging van de TBS met twee jaar, maar de rechtbank heeft besloten om de maatregel met een jaar te verlengen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel wordt verlengd, gezien het recidiverisico en de nog te doorlopen behandeling. De rechtbank hoopt dat de terbeschikkinggestelde zijn behandeling positief zal voortzetten en dat hij kan profiteren van het behandelaanbod in de kliniek. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.067079.19
Datum uitspraak: 8 mei 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats],
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [locatie],
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van
23 april 2021, zoals hersteld op 26 april 2021, ter beschikking gesteld, waarbij betreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde voorwaarden zijn gesteld, na bewezenverklaring van de misdrijven:
  • opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
  • opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 23 april 2021. De maatregel is verlengd bij beslissing van de rechtbank Overijssel van 17 mei 2023, waarbij tevens de voorwaarden zijn gewijzigd. Op 9 november 2023 is deze beslissing bevestigd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Bij beslissing van 12 september 2024 heeft deze rechtbank bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. De maatregel eindigt, behoudens nadere voorziening, op 9 april 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
- het verlengingsadvies van FPC Pompestichting (hierna: de kliniek) van
5 februari 2025, opgemaakt en ondertekend door F. Verhees, behandelcoördinator en klinisch psycholoog, en E.P.M.T. Brouns, psychiater, directeur patiëntenzorg en plaatsvervangend hoofd van de instelling;
- een viertal voortgangsverslagen van Tactus Verslavingszorg over de periode van
24 april 2023 tot en met 18 juli 2023 en september 2023 tot en met juni 2024.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 7 maart 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van 24 april 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
- de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door mr. J.A.W. Knoester, advocaat te
's-Gravenhage;
  • de officier van justitie;
  • F.J.H. Verhees, voornoemd als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben gesteld dat zij geen bezwaar hebben tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling met een jaar.

4.De beoordeling

De vordering is op 7 maart 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Wat betreft de diagnostiek sluit de kliniek aan bij de pro Justitia rapportage van psychiater Kleinsman uit februari 2023. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een paniekstoornis, zwakbegaafdheid en een stoornis in het gebruik van een hypnoticum of anxiolyticum. Daarnaast is sprake van een stoornis in alcoholgebruik (ernstig), in remissie in een gereguleerde omgeving. In het verleden is volgens de informatie van de terbeschikkinggestelde zelf ook ADHD vastgesteld. Hoewel de informatie onvoldoende is om deze diagnose nu te kunnen stellen, is wel aannemelijk dat er bij de terbeschikkinggestelde sprake zou kunnen zijn van ADHD.
In april 2021 startte de behandeling van de terbeschikkinggestelde binnen Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) De Woenselse Poort. Wegens diverse incidenten is de behandeling daar voortijdig beëindigd. In het kader van een tweede behandelpoging is de terbeschikkinggestelde in november 2022 overgeplaatst naar FPK Transfore. De behandeling daar is goed verlopen, waarna de terbeschikkinggestelde in juli 2023 werd overgeplaatst naar Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) De Boog in het kader van afschaling van het beveiligingsniveau. In januari 2024 is de terbeschikkinggestelde vanuit de klinische setting binnen De Boog overgeplaatst naar een resocialisatieafdeling. In de periode vanaf april 2024 hebben zich meerdere incidenten voorgedaan, waaronder meerdere terugvallen in middelengebruik, uit de samenwerking treden, weigeren om mee te werken aan de behandeling, het doen van dreigende uitspraken en een onttrekking aan het toezicht.
In september 2024 heeft de rechtbank bevolen dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd. Sindsdien verblijft de terbeschikkinggestelde als passant in PI Almelo in afwachting van een plaatsing in FPC Pompestichting.
Er heeft tot op heden nog geen behandeling van de delictgerelateerde criminogene factoren plaatsgevonden. Evenmin is in de kliniek een risicotaxatie uitgevoerd. De kliniek sluit zich aan bij de risicotaxaties die uitgevoerd zijn door psychiater Kleinsman (februari 2023), FPA de Boog (augustus 2023) en de reclassering (augustus 2024), waarbij het recidiverisico bij een beëindiging van de maatregel als hoog wordt ingeschat. De inschatting is dat door de onbehandelde kernproblematiek en ontbrekende overeenstemming het risico op recidive onbewerkt is en aanwezig blijft. De terbeschikkinggestelde staat pas aan het begin van de behandeling en het ligt dan ook niet in de lijn der verwachting dat een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege binnen een jaar aan de orde zal zijn. De kliniek adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen.
De toelichting van de deskundige ter zitting
De deskundige heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft zij opgemerkt dat de terbeschikkinggestelde in maart 2025 in de kliniek is opgenomen. Na aanvang van de behandeling is gelijk aandacht geschonken aan de lichamelijke klachten van de terbeschikkinggestelde, waarmee een opening is gevonden om met hem de samenwerking aan te gaan. Er wordt momenteel dossieronderzoek verricht. Uit eerder opgestelde rapportages blijkt dat bij de terbeschikkinggestelde ook sprake is van ADHD. Die diagnose is nu aan de DSM-5 classificatie toegevoegd. Zwakbegaafdheid wordt niet meer geclassificeerd, omdat hier gelet op een rapportage van begin 2024 geen aanleiding meer voor is. De komende periode zal gestart worden met diverse behandelonderdelen. Gelet op het behandelverleden kan worden geconstateerd dat het de terbeschikkinggestelde lukt om de eerste fase van de behandeling goed in samenwerking te blijven, maar dat hij bij toekenning van meer vrijheden juist uit samenwerking raakt. In de kliniek zal worden geprobeerd om hier alert op te zijn. Een verlenging voor de duur van twee jaar is nodig om het traject te doorlopen. Aangezien de maatregel gemaximeerd is zal getracht worden om het traject sneller te doorlopen en indien mogelijk de terbeschikkinggestelde voorrang te geven op de interne wachtlijsten. Een gecombineerde aanvraag voor de verloven kan daarbij aan de orde zijn. Er worden vooralsnog geen mogelijkheden gezien om over een jaar tot een voorwaardelijke beëindiging te komen. De deskundige heeft overigens geen bezwaar tegen een toetsing over een jaar.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het verlengingsadvies en hetgeen tijdens de zitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is gemaximeerd tot een periode van vier jaar. Er is nog steeds sprake van stoornissen en van recidiverisico. Aan de criteria voor de verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan.
De terbeschikkinggestelde verblijft sinds maart 2025 in het kader van een derde behandelpoging in de huidige kliniek. Ondanks dat de terbeschikkinggestelde eerder liet weten niet voornemens te zijn om aan een nieuwe behandelpoging mee te werken, laat hij nu een andere houding zien en lijkt hij tot op heden baat te hebben bij de ingezette interventies, bejegening en setting die de huidige omgeving biedt. Zijn behandeling zal op korte termijn aanvangen. Verlenging van de maatregel is noodzakelijk om de beoogde vervolgstappen geleidelijk en stapsgewijs te kunnen zetten en de terbeschikkinggestelde verder te stabiliseren in zijn functioneren. De rechtbank speekt de hoop uit dat de terbeschikkinggestelde zijn traject op positieve wijze zal voortzetten en dat hij daardoor, gedurende de periode dat de verpleging duurt, kan profiteren van het behandelaanbod in de kliniek.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, indien aannemelijk is geworden dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen en/of een ander juridisch kader mogelijk maken. Toch ziet de rechtbank in dit geval reden om af te wijken van het hiervoor genoemde uitgangspunt. Aangezien er sprake is van een gemaximeerde terbeschikkingstelling is het van belang om voortvarend, maar wel zorgvuldig en geleidelijk, het behandeltraject te doorlopen en (mogelijk) toe te werken naar een passende vervolgvoorziening met voldoende structuur, toezicht en begeleiding. Verlenging met een jaar stelt de rechtbank in staat om de ontwikkelingen die er rond de terbeschikkinggestelde gaande zijn te volgen en een vinger aan de pols te houden, ook wat betreft de motivatie die hij nu laat zien om zich in te zetten voor zijn behandeling. De terbeschikkinggestelde mag aan de verlenging met een jaar niet de verwachting ontlenen dat over een jaar tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zal kunnen worden overgegaan. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de maatregel voor de duur van een jaar verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met een jaar.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2025.