In deze zaak heeft de kinderrechter op 7 april 2025 een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor een 14-jarige jongen, hierna te noemen [minderjarige], die sinds 14 februari 2025 bij zijn tante verblijft. De gecertificeerde instelling (GI), Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft het verzoek ingediend omdat de ouders van [minderjarige] het niet eens zijn over zijn verblijfplaats. De moeder is van mening dat [minderjarige] bij een jeugdhulpaanbieder moet worden geplaatst, terwijl de vader vindt dat hij bij hem moet wonen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] niet naar school gaat en dat zijn verblijf bij tante niet veilig is. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [minderjarige] zijn wens geuit om bij zijn tante te blijven, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat dit niet in zijn belang is. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling tot 7 december 2025, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Tevens is het verzoek om een bijzondere curator afgewijzen, omdat de kinderrechter van mening is dat [minderjarige] zijn standpunt zelf kan verwoorden. De kinderrechter heeft benadrukt dat [minderjarige] een veilige en passende omgeving nodig heeft, en dat de GI een plaatsing bij een jeugdhulpaanbieder zal proberen te realiseren.