ECLI:NL:RBOVE:2025:264

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
08.266304.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag

Op 21 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 58-jarige man, die zich schuldig heeft gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval. De verdachte reed op 26 maart 2024 met een bestelauto op de Heinoseweg in Raalte en negeerde een rood verkeerslicht, terwijl hij met een snelheid van tussen de 93 en 101 km/uur reed, terwijl de maximumsnelheid ter plaatse 80 km/uur was. Hierdoor botste hij tegen een personenauto, bestuurd door het slachtoffer, die als gevolg van de aanrijding zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zijn aandacht onvoldoende op het verkeer had gericht en dat hij roekeloos heeft gereden. De officier van justitie had een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor een jaar geëist. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de impact van het ongeval op zowel de verdachte als het slachtoffer, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn posttraumatische stress syndroom.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.266304.24 (P)
Datum vonnis: 21 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. F. van den Brink, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
op 26 maart 2024 in Raalte als bestuurder van een bestelauto door zijn schuld een verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor [slachtoffer] (hierna “ [slachtoffer] ”) zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen, dan wel opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft overtreden waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstond, dan wel dat verdachte gevaar/hinder op de weg heeft veroorzaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op 26 maart 2024 te Raalte in de gemeente Raalte, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bestelauto), komende uit de richting van Mariënheem, gaande in de richting van de kruising met de Burgemeester Zuidwijklaan en de Nieuwe Deventerweg, daarmede rijdende over de weg de Heinoseweg (de N35) en roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en/of terwijl hij dat voertuig beroepsmatig bestuurde en/of terwijl zijn zicht ter plaatse niet belemmerd, beperkt of gehinderd werd en/of, terwijl op de kruising met de Burgemeester Zuidwijklaan en de Nieuwe Deventerweg de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 5,9 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer (tenminste) 102 km/uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Heinoseweg/N35) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde voertuig (bestelauto) zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat voertuig (bestelauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Heinoseweg (de N35) kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- (aldaar) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende weg, die oversteekplaats rijdende, toen voor hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde andere voertuig (personenauto) en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) zwaar

lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op 26 maart 2024 te Raalte in de gemeente Raalte, als bestuurder van een voertuig (bestelauto), komende uit de richting van Mariënheem, gaande in de richting van kruising met de Burgemeester Zuidwijklaan en de Nieuwe Deventerweg , daarmee rijdende op de weg de Heinoseweg (de N35),
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer (tenminste) 102 km/uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (Heinoseweg/N35) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen, immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemde driekleurig verkeerslicht dat (ongeveer) 5,9 seconden rood licht uitstraalde, maar is hij doorgereden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde voertuig (bestelauto) zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat voertuig (bestelauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Heinoseweg (de N35) kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- (aldaar) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende weg, die oversteekplaats rijdende, toen voor hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde andere voertuig (personenauto)

en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op 26 maart 2024 te Raalte in de gemeente Raalte, als bestuurder van een voertuig (bestelauto), komende uit de richting van Mariënheem, gaande in de richting van de kruising met de Burgemeester Zuidwijklaan en de Nieuwe Deventerweg, daarmede rijdende over de weg de Heinoseweg (de N35),
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer (tenminste) 102 km/uur, althans met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (Heinoseweg/N35) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen immers is hij niet gestopt voor een voor zijn rijrichting bestemde driekleurig verkeerslicht dat (ongeveer) 5,9 seconden rood licht uitstraalde, maar is hij doorgereden en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde voertuig (bestelauto) zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat voertuig (bestelauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Heinoseweg (de N35) kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- (aldaar) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende weg, die oversteekplaats rijdende, toen voor hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde andere voertuig (personenauto) en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Hij heeft betoogd dat verdachte zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gereden waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat het ongeval is ontstaan en dat het slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde pleitnota – vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde omdat sprake is van één inschattingsfout (door rood licht rijden) en de overschrijding van de maximumsnelheid niet tot een grotere gevaarzetting heeft geleid waardoor dit tezamen geen schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW) oplevert. Voor wat betreft de overschrijding van de maximumsnelheid heeft de raadsvrouw bepleit dat de snelheid van verdachte ten tijde van het ongeval tussen de 93 kilometer per uur en 101 kilometer per uur bedroeg, gelet op de logbestanden van de verkeersinrichting (stoplichten). Subsidiair heeft de raadsvrouw betoogd dat de gedraging van verdachte als ‘aanmerkelijke schuld’ zou moeten worden gekwalificeerd.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Op 26 maart 2024 vond een verkeersongeval plaats op de Heinoseweg in Raalte tussen een bestelauto en een personenauto. [2] Verdachte reed als bestuurder van de bestelauto over de Heinoseweg (N35) in noordwestelijke richting naar de kruising met de Burgermeester Zuidwijklaan en de Nieuwe Deventerweg. [3] De toegestane maximumsnelheid bedroeg daar 80 kilometer per uur. [4] Verdachte is de stopstreep op die kruising gepasseerd met een gemiddelde indicatieve snelheid van tussen de 93 en 101 kilometer per uur, [5] terwijl het stoplicht in zijn rijrichting op dat moment ongeveer 5,9 seconden op rood stond. [6] Op de kruising is hij in botsing gekomen met de personenauto waarin [slachtoffer] reed. [7] [slachtoffer] was vanuit stilstand de Heinoseweg opgereden, komende vanuit de Burgermeester Zuidwijklaan, waarbij het stoplicht in zijn rijrichting 2,9 seconden op groen stond toen [slachtoffer] de stopstreep passeerde. [8]
Verdachte is werkzaam als beroepschauffeur en reed gedurende een periode van 2,5 jaar voorafgaand aan het ongeval 3 á 4 nachten per week over de Heinoseweg. [9] Ten tijde van het ongeval was het nacht, rustig op de weg, had verdachte goed zicht op de kruising en was hij niet afgeleid door radio, telefoon of navigatie. [10]
[slachtoffer] is na het ongeluk in het [ziekenhuis] in [plaats] behandeld aan het volgende letsel:
- een scheur van de aorta waarvoor op 26 maart 2024 een stent werd geplaatst;
- letsel van de dunne darm waarvoor op 26 en 27 maart 2024 operaties hebben plaatsgevonden en waarbij 40 centimeter van de dunne darm is verwijderd;
- letsel van het middenrif waardoor de maag richting de borstkas werd verplaatst, het letsel is tijdens de operatie op 26 maart 2024 behandeld. Ten gevolge van de behandeling ontstond een klaplong waarvoor een drain werd geplaatst;
- een breuk van de 12e rib;
- meerdere breuken van het bekken;
- een scheur in de tong en letsel van de voortand.
Als gevolg van het letsel is [slachtoffer] van 26 maart 2024 tot en met 1 april 2024 opgenomen geweest op de intensive care. Nadat zijn situatie was gestabiliseerd is hij overgebracht naar de verpleegafdeling van de traumachirurgie waar hij tot 9 april 2024 verbleef, waarna hij is overgeplaatst naar een revalidatiecentrum. Of [slachtoffer] volledig zal herstellen is nog niet duidelijk. [11]
Overwegingen en conclusie
Voor een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Daarvoor moet ten minste komen vast te staan dat sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of onachtzaamheid van verdachte. Of sprake is van een dergelijke (mate van) schuld hangt volgens vaste jurisprudentie af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval. Daarnaast geldt dat niet alleen uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld zoals hiervoor bedoeld.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte, net als iedere andere verkeersdeelnemer, de voortdurende zorgplicht heeft om te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer. Nu verdachte ten tijde van het ongeval een beroepschauffeur was, rijdend in een zware bestelauto, woog die zorgplicht nog zwaarder. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze zorgplicht onvoldoende in acht genomen. Verdachte reed met een snelheid tussen de 93 en 101 kilometer per uur flink harder dan de ter plekke toegestane snelheid van 80 kilometer per uur. Verdachte was ter plaatse bekend en wist dat hij een kruispunt met een verkeerslicht naderde. Desondanks bleef verdachte met dezelfde snelheid door rijden en is hij doorgereden terwijl het verkeerslicht rood was. Verdachte heeft zijn aandacht onvoldoende bij de van rechts komende personenauto van [slachtoffer] gehad. Hij heeft de auto zelfs niet zien aankomen. Zodoende heeft verdachte zichzelf in de situatie gebracht waarin hij niet tijdig meer kon remmen toen hij de van rechts komende auto van [slachtoffer] eenmaal zag. Als gevolg hiervan is hij in botsing gekomen met de auto van [slachtoffer] , die groen licht had. Door zodanig te handelen heeft verdachte meerdere verkeersfouten gemaakt en gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder mocht worden verwacht.
Gelet op het geheel van de gedragingen van verdachte en de aard en de ernst daarvan, en de overige omstandigheden van het geval, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW. Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en vastgesteld beoordeelt de rechtbank het verkeersgedrag van verdachte als zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam.
Het als gevolg van voornoemde gedragingen door [slachtoffer] opgelopen letsel merkt de rechtbank aan als zwaar lichamelijk letsel, gezien de aard en de ernst van het letsel, de noodzakelijkheid van medisch ingrijpen, de prognose en de duur van de gevolgen ervan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 26 maart 2024 te Raalte in de gemeente Raalte, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (bestelauto), komende uit de richting van Mariënheem, gaande in de richting van de kruising met de Burgemeester Zuidwijklaan en de Nieuwe Deventerweg, daarmede rijdende over de weg de Heinoseweg (de N35)en roekeloos, in elk gevalzeer, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en/ofterwijl hij dat voertuig beroepsmatig bestuurde en/ofterwijl zijn zicht ter plaatse niet belemmerd, beperkt of gehinderd werd en/of, terwijl op de kruising met de Burgemeester Zuidwijklaan en de Nieuwe Deventerweg de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte, van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 5,9 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/ofde (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of
- aldaar heeft gereden met eensnelheid van ongeveer (tenminste) 102 km/uur, althans (aanzienlijk)hogere snelheid dan de ter plaatse voor dat voertuig toegestane maximumsnelheid van 80 km/uur, in elk geval met een(aanzienlijk)hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Heinoseweg/N35) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde voertuig (bestelauto) zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat voertuig (bestelauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Heinoseweg (de N35) kon overzien en waarover deze vrij was/warenen/of
-(aldaar)is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die kruisende weg, die oversteekplaats rijdende, toen voor hem, verdachte van rechts dicht genaderd zijnde andere voertuig (personenauto) en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer] ) zwaar
lichamelijk letselof zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 WVW. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twaalf maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit om te volstaan met het opleggen van een beperkte taakstraf en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De raadsvrouw heeft daarbij gewezen op het feit dat het ongeval ook op verdachte een grote impact heeft gehad, dat hij berouw toont en zich schuldig voelt en dat hij zal moeten leven met wat hij [slachtoffer] heeft aangedaan. Verdachte is gediagnosticeerd met een posttraumatisch stress syndroom waarvoor hij (EMDR) behandeling bij de psycholoog heeft ondergaan. Onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid zou bovendien leiden tot ontslag.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft als beroepschauffeur een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt, als gevolg waarvan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het ongeval is ontstaan doordat verdachte met te hoge snelheid door rood licht reed.
Het ongeval heeft voor het slachtoffer [slachtoffer] zeer ingrijpende gevolgen gehad. Hij is zijn herinneringen tot twee dagen voorafgaand aan het ongeval kwijt en heeft meerdere – ingrijpende – operaties moeten ondergaan, gevolgd door een intensief revalidatietraject. Hij is nu, meer dan 9 maanden na het ongeval, aan het re-integreren, maar vanwege aanhoudende cognitieve klachten kan hij niet terugkeren in zijn beroep van machinist. Hoewel zijn lichamelijke klachten voor 95% zijn hersteld, is het onduidelijk of zijn cognitieve klachten zullen verminderen of weggaan. Het ongeluk heeft het leven van het slachtoffer dan ook volledig op zijn kop gezet, zo verklaart hij ter zitting.
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 9 december 2024, waaruit blijkt dat aan hem in 2020 een boete is opgelegd voor het overschrijden van de maximumsnelheid.
Verder is gebleken dat verdachte grote geestelijke en lichamelijke gevolgen heeft ondervonden van het ongeval. Verdachte heeft ter zitting zijn diepe spijt betuigd over wat er is voorgevallen. Hij zal verder moeten leven met het gegeven dat door zijn toedoen iemand zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.
De rechtbank heeft gekeken naar de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). Als uitgangspunt voor een overtreding van artikel 6 WVW waarbij sprake is van ernstige schuld en waarbij zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, wordt een taakstraf van 160 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid van twaalf maanden gehanteerd.
De rechtbank zal aan verdachte een taakstraf voor de duur van 160 uur opleggen en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank ziet in de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden van verdachte reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie voor wat betreft de rijontzegging. Daarbij heeft de rechtbank er oog voor dat deze rijontzegging mogelijk tot gevolg heeft dat verdachte wordt ontslagen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr en 179 WVW.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
160 (honderdzestig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
80 (tachtig) dagen;
-
ontzegtverdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden, waarvan 9 (negen) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Hamers, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar processen-verbaal en andere stukken, betreft dit op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, die behoren tot het opsporingsonderzoek van de politie eenheid Oost-Nederland, zaakregistratienummer PL0600-2024137298.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2024 (pagina 22).
3.Het proces-verbaal FO verkeer van 16 mei 2024 (pagina 87).
4.Het proces-verbaal FO verkeer van 16 mei 2024 (pagina 86).
5.Het proces-verbaal Analyse VRI-data van 23 april 2024 (pagina 166).
6.Het proces-verbaal Analyse VRI-data van 23 april 2024 (pagina 164).
7.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2024 (pagina 22).
8.Het proces-verbaal Analyse VRI-data van 23 april 2024 (pagina 162, 165 en 166).
9.Het proces-verbaal verhoor verdachte van 16 juli 2024 (pagina 40, 43 en 44).
10.Het proces-verbaal verhoor verdachte van 16 juli 2024 (pagina 42-44).
11.De geneeskundige verklaring van forensisch arts S.D. Mensink van 4 juni 2024 (pagina 33-35).