Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen op 8 november 2024;
- het verweerschrift met bijlagen met zelfstandige verzoeken, binnengekomen op 12 februari 2025;
- F9 formulieren met bijlagen van mr. Koster van 17 februari 2025 en 4 april 2025, en
- een F9 formulier met bijlage van mr. Kikkert van 4 april 2025.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat, en
- E. Booyink namens de Raad voor de Kinderbescherming, hierna: de raad.
2.De feiten
- [kind 1], geboren te [geboorteplaats 1] (Portugal) op [geboortedatum 1] 2009, en
- [kind 2], geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedatum 2] 2012.
[kind 3], geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 3] 2023 (verder: [kind 3]).
- [kind 4], geboren op [geboortedatum 4] 2006 te [geboorteplaats 4] (verder: [kind 4]) en
- [kind 5], geboren op [geboortedatum 5] 2009 te [geboorteplaats 5] (verder: [kind 5]).
[kind 6], geboren op [geboortedatum 6] 2025 te [geboorteplaats 6].
3.Het verzoek
4.Het verweer met zelfstandige verzoeken
- het verzoek van de vrouw af te wijzen, dan wel haar dat verzoek te ontzeggen;
- te bepalen dat hij dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en [kind 2] met een bedrag van € 71,- per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen voor de eerste van de man, met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift;
- te bepalen dat [kind 1] en [kind 2] een weekend in de veertien dagen van vrijdag na school tot maandag naar school omgang met de man zullen, alsmede gedurende de helft van de vakanties en feestdagen zoals opgenomen onder punt 21 en 23 van zijn verweerschrift, en
- te bepalen dat de man mede belast zal worden met het ouderlijk gezag over [kind 1] en [kind 2],