ECLI:NL:RBOVE:2025:2614

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
29 april 2025
Zaaknummer
ak_24_4329
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bijzondere bijstand voor vervanging keuken door gemeente Olst-Wijhe

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe om bijzondere bijstand voor de kosten van vervanging van een keuken toe te kennen, beoordeeld. Eiser had eerder bijzondere bijstand gekregen voor verhuiskosten, maar niet voor de inrichtingskosten van de keuken. Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van het argument dat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, omdat eiser had kunnen reserveren voor deze kosten. Eiser stelt dat zijn keuken, die al 50 jaar oud is, onbruikbaar is en dat hij door zijn financiële situatie, waaronder een IOAZ-uitkering en hoge hypotheeklasten, niet in staat is om te reserveren.

De rechtbank heeft op 12 maart 2025 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde, evenals de gemachtigden van het college aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet kon reserveren voor de kosten van de keuken. Eiser had als verhuurder van de woning kunnen weten dat de keuken aan vervanging toe was en had hiervoor kunnen sparen. De rechtbank concludeert dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/4329

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

gemachtigde: mr. S.M. Carabain-Klomp,
en

het college van burgemeester en wethouders van Olst-Wijhe, het college,

gemachtigden: mr. I.M. de Vries, mr. A.C. Beijering en M. Luchtenberg.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de weigering om aan hem bijzondere bijstand voor kosten voor vervanging van een keuken toe te kennen.
1.2
Het college heeft in het besluit van 28 februari 2024 aan eiser bijzondere bijstand toegekend voor de kosten die verband houden met een verhuizing, maar niet voor de inrichtingskosten en de kosten voor vervanging van een keuken. Met het bestreden besluit van 6 november 2024 op het bezwaar van eiser is het college bij het besluit van 28 februari 2024 gebleven.
1.3
Eiser heeft beroep ingesteld. Het beroep van eiser richt zich tegen de afwijzing van bijzondere bijstand voor de kosten voor vervanging van een keuken. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 12 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van het college.

Standpunten van partijen

2.1
Volgens het college zijn de kosten voor inrichting en de kosten voor vervanging van de keuken niet noodzakelijk. Ook had eiser voor deze kosten kunnen reserveren. Daarom is eisers aanvraag om toekenning van bijzondere bijstand voor de kosten voor vervanging van de keuken afgewezen.
2.2
Eiser stelt – samengevat weergegeven – dat het college zijn aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van vervanging van de keuken ten onrechte heeft afgewezen. Volgens eiser heeft het college onvoldoende rekening gehouden met de uitzonderlijke aard van eisers situatie en onvoldoende acht geslagen op de bijzondere omstandigheden. Ten onrechte gaat het college ervan uit dat sprake is van een nog bruikbare keuken. Uitgaan van de gemiddelde levensduur van een keuken van 10 jaar, is de keuken in eisers woning zeker niet bruikbaar aangezien deze reeds 50 jaar oud is. Het gaat om een zeer verouderde keuken die noodzakelijkerwijs moet worden vervangen, aldus eiser. Feitelijk is de keuken onbruikbaar en is het voor eiser onmogelijk om op een hygiënische wijze te leven.
Eiser voert verder aan dat hij genoodzaakt was te verhuizen naar de [adres 1], omdat de huurrelatie van [adres 2], die gedurende jaren heeft bestaan tussen eiser en het college, ten einde was gekomen. Eiser was bij het verhuizen naar de [adres 1] genoodzaakt een tweedehands keuken aan te schaffen. Hij kan daarvan zelf de kosten van ongeveer € 1.700,- niet dragen.
Eiser wijst er verder op dat hij een IOAZ-uitkering geniet en hoge hypotheeklasten heeft. Door de structureel lage inkomsten heeft hij geen financiële ruimte om te reserveren. Ook moeten schulden worden afgelost die zijn ontstaan door de voorgeschiedenis tussen eiser en het college. Eiser wijst er in dit verband op dat het Budget Adviesbureau Deventer heeft geoordeeld dat eiser geen aflossingscapaciteit heeft om een lening aan te gaan.

Wettelijk kader

3. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

4.1
De rechtbank moet beoordelen of het college terecht en op goede gronden heeft geweigerd om aan eiser bijzondere bijstand voor kosten van vervangen van een keuken toe te kennen.
4.2
Zoals volgt uit artikel 35 van de Participatiewet, is een van de voorwaarden voor het bestaan van een recht op bijzondere bijstand, dat er sprake is van noodzakelijke kosten van bestaan, die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. De vraag of eiser de mogelijkheid heeft gehad om te reserveren voor deze kosten, moet worden betrokken bij de vraag of de kosten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.
4.3
Het ligt in de eerste plaats op de weg van eiser, als aanvrager van bijzondere bijstand, om aannemelijk te maken dat hij niet kon reserveren voor de kosten waarvoor hij bijzondere bijstand heeft gevraagd en om onderbouwd uit te leggen wat de oorzaak daarvan was.
4.4
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat het voor hem onmogelijk was om geld opzij te zetten voor de kosten van de keuken. Van een plotselinge, onvoorzienbare vervanging van de keuken is namelijk geen sprake, omdat eiser, eerst als bewoner en later als verhuurder van de woning, weet had van de staat waarin de keuken zich bevond en had kunnen weten dat deze aan vervanging toe was. De rechtbank wijst er in dit verband op dat eiser op de zitting heeft aangegeven dat de keuken in 1992 al aan vervanging toe was, voordat de woning in de verhuur ging. Eiser verhuurde de woning jarenlang naar eigen zeggen voor € 523,- per maand. Eiser heeft, ook met inachtneming van de hoogte van het maandelijkse hypotheekbedrag en de gestelde structureel lage inkomsten, niet aannemelijk gemaakt dat hij, niet in staat was om over zo’n lange periode uit die huurprijs geld te reserveren voor de kosten voor de vervanging van de keuken.
4.5
Het college heeft de aanvraag terecht afgewezen op de grond dat de kosten niet voortvloeien uit bijzondere omstandigheden, omdat eiser hiervoor had kunnen reserveren. Het antwoord op de vraag of de kosten noodzakelijk waren, kan daarom in het midden blijven.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Koster, rechter, in aanwezigheid van A. van den Ham, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Participatiewet (PW)
Artikel 11, eerste lid, van de PW bepaalt dat iedere in Nederland woonachtige Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, recht heeft op bijstand van overheidswege.
Artikel 35, eerste lid, van de PW bepaalt dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, bedoeld in artikel 36, de studietoeslag, bedoeld in artikel 36b, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Verordening sociaal domein Olst-Wijhe
13.3
Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)
De gemeente kan afwijken van een bepaling uit deze verordening. Dit kan als toepassing van die bepaling volgens de gemeente een onredelijke uitkomst heeft voor de inwoner of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in artikel 1.2 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.