ECLI:NL:RBOVE:2025:260

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 januari 2025
Publicatiedatum
20 januari 2025
Zaaknummer
08-159333-24, 08-307007-24 en 08-289834-24 (ttz.gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

ISD-maatregel opgelegd aan veelpleger na winkeldiefstal en diefstal van fietsaccu

Op 20 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 36-jarige man, die zich schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder winkeldiefstal en diefstal van een elektrische fiets. De rechtbank legde de verdachte een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaren, alsook een schadevergoeding van € 50,- aan het slachtoffer. De verdachte had samen met een medeverdachte geprobeerd goederen te stelen uit een supermarkt en had daarnaast een fietsaccu gestolen. Tijdens de zittingen op 17 december 2024 en 6 januari 2025 werd de vordering van de officier van justitie besproken, evenals de verdediging van de verdachte, die geen verweer voerde tegen de meeste tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, en dat de verdachte strafbaar was voor de gepleegde feiten. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte mee, evenals de rapporten van de reclassering die wezen op de noodzaak van een ISD-maatregel. De rechtbank concludeerde dat de ISD-maatregel noodzakelijk was om recidive te voorkomen en om de verslavingsproblematiek van de verdachte aan te pakken. De schadevergoeding aan het slachtoffer werd toegewezen, en de rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-159333-24, 08-307007-24 en 08-289834-24 (ttz.gev.) (P)
Datum vonnis: 20 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie] , [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 17 december 2024 en 6 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. L.J. Krijgsman, advocaat in Enter, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
  • niet heeft willen meewerken aan een ademanalyse door de politie
  • een accu van een elektrische fiets heeft gestolen
  • samen met een ander een winkeldiefstal heeft gepleegd
In de zaak met parketnummer 08-159333-24 was een strafbeschikking uitgevaardigd waartegen verdachte tijdig verzet heeft ingesteld.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-159333-24
hij op of omstreeks 12 mei 2024 te Borne opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten [verbalisant] , belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd zijn, verdachtes, medewerking te verlenen aan een onderzoek uitgeademde lucht, hieraan geen gevolg te geven;
parketnummer: 08-307007-24
hij op of omstreeks 5 juni 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) een accu van een elektrische fiets, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer: 08-289834-24
hij op of omstreeks 10 september 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere winkelgoederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [supermarkt] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 08-159333-24, 08-307007-24 en 08-289834-24 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 08-159333-24 en 08-307007-24 aangezien verdachte deze feiten heeft bekend. Ten aanzien van het ten laste gelegde feit onder parketnummer 08-289834-24 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Parketnummers 08-159333-24 en 08-307007-24
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder de parketnummers
08-159333-24 en 08-307007-24 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
3.3.2
Parketnummer 08-289834-24
- Verklaring verdachte
De verklaring van verdachte komt er in de kern op neer dat hij weliswaar samen met [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) bij de [supermarkt] een winkeldiefstal wilde plegen en dat zij daartoe goederen onder zijn kleding en in een tas hadden verstopt, maar dat hij, na betrapping, alsnog had willen betalen en dat van diefstal daarom geen sprake was.
- Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Zoals hiervoor samengevat was het de bedoeling van verdachte en [medeverdachte] om op 10 september 2024 bij [supermarkt] in [vestigingsplaats] een winkeldiefstal te plegen. Daartoe hebben zij goederen in de kleding van verdachte en in de tas van [medeverdachte] verstopt. Zonder te betalen probeerden zij daarna de winkel te verlaten.
-
Overwegingen en conclusie
Verdachte heeft door zo te handelen al in de winkel als heer en meester over de goederen beschikt en zich de feitelijke heerschappij over de goederen verworven. Hij is van zijn voornemen ook niet terug gekomen toen dat strafrechtelijk nog relevant had kunnen zijn, maar heeft aanstalten gemaakt de winkel zonder te betalen te verlaten. Daarmee heeft hij samen met [medeverdachte] een winkeldiefstal gepleegd en dat zal de rechtbank bewezen verklaren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-159333-24
hij op
of omstreeks12 mei 2024 te Borne opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 55e, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, gedaan door een ambtenaar, te weten [verbalisant] ,
belast met de uitoefening van enig toezicht en/ofbelast met
en/of bevoegd verklaard tothet opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen
of van hem had gevorderdzijn, verdachtes, medewerking te verlenen aan een onderzoek uitgeademde lucht, hieraan geen gevolg te geven;
parketnummer 08-307007-24
hij op
of omstreeks5 juni 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) een accu van een elektrische fiets,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan [slachtoffer] ,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen;
parketnummer 08-289834-24
hij op
of omstreeks10 september 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen, een ofmeerdere winkelgoederen
, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [supermarkt] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 184, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-159333-24
het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;
parketnummer 08-307007-24
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-289834-24
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte geen ISD-maatregel op te leggen. De ISD-maatregel moet gezien worden als een ultimum remedium. Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar een alternatief dat beter past bij de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De verdediging verzoekt primair om aan verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden waaronder een klinische opname of ambulante behandeling. Subsidiair verzoekt de verdediging om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen dan wel de duur van de maatregel te beperken. Meer subsidiair verzoekt de verdediging om een moment te bepalen voor een tussentijdse beoordeling van de ISD-maatregel.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
- De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een fietsaccu en aan het medeplegen van een winkeldiefstal en heeft daarmee schade en overlast veroorzaakt voor de eigenaar van de fietsaccu en de betrokken winkel(medewerkers). Verdachte heeft hiervoor geen oog gehad en zijn eigen financiële belang voorop gesteld. Bij de winkeldiefstal moesten verdachte en zijn medeverdachte meerdere malen worden aangesproken voordat alle goederen door hen werden teruggegeven. De rechtbank rekent verdachte dit alles aan. Ook heeft verdachte geweigerd te voldoen aan het bevel van een politieagent tot het verlenen van zijn medewerking aan een ademanalyse.
- De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte door de reclassering opgemaakte rapporten van 21 februari 2024, 11 september 2024 en 27 november 2024. Samengevat houden deze rapporten het volgende in. Verdachte staat geregistreerd als zeer actieve veelpleger. De voornaamste delictgerelateerde factoren zijn huisvesting, financiën, sociaal netwerk, middelengebruik en verslaving, psychosociaal functioneren en houding. Het ontbreekt verdachte aan intrinsieke motivatie om aan zijn problematiek te werken waardoor geen enkel behandelaanbod de afgelopen jaren van de grond is gekomen. Hij is niet gemotiveerd voor gedragsverandering en hulpverlening in de vorm van een klinische opname en/of ambulante behandeling. Verdachte vindt behandeling niet nodig. Hij meent dat hij zich middels urinecontroles kan bewijzen zodra hij een zinvolle dagbesteding heeft.
De reclassering acht het opleggen van de ISD-maatregel de enige, noodzakelijke, passende en wenselijke mogelijkheid om recidive te voorkomen. Uit eerdere ervaringen met verdachte blijkt dat trajecten in een (forensisch) ambulant kader, dan wel voorwaardelijk kader niet van de grond komen. De reclassering acht het van belang dat er aandacht is voor de verslavingsproblematiek en het psychosociaal functioneren van verdachte en het op orde brengen van praktische zaken.
Het is de rechtbank niet gebleken dat er contra-indicaties zijn voor het opleggen van een ISD-maatregel. De rechtbank gaat daarom voorbij aan de opmerking van de verdediging dat hierover geen advies is uitgebracht door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP). Een dergelijk advies is geen voorwaarde voor het opleggen van de ISD-maatregel.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m Sr aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. Ook is voldaan aan de eisen van de thans geldende “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie.
De bewezenverklaarde feiten onder de parketnummers 08-307007-24 en 08-289834-24 zijn feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Uit het 28 pagina’s tellende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 17 december 2024 blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld en dat de feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen of maatregelen. Gelet op de uitgebreide Justitiële Documentatie en het door de reclassering ingeschatte hoge risico op recidive moet er bovendien ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte in de toekomst wederom een misdrijf zal begaan en dat de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de ISD-maatregel eist.
Verder voldoet verdachte aan de definitie van zeer actieve veelpleger. Tegen verdachte zijn over een periode van vijf jaar processen-verbaal opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste een in de laatste twaalf maanden, teruggerekend vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
- Op te leggen maatregel
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte de ISD-maatregel dient te worden opgelegd. De rechtbank is zich bewust van de impact van de ISD-maatregel, maar is van oordeel dat het belang van de maatschappij om tegen het handelen van verdachte te worden beschermd, zwaarder moet wegen dan het mogelijke belang van verdachte bij een lichtere straf of maatregel.
Verdachte heeft ter zitting gezegd zijn medewerking te willen verlenen aan ambulante behandeling en/of een klinische opname, maar de kans is zeer klein dat het als hoog ingeschatte recidiverisico voldoende kan worden beperkt met het opleggen van bijzondere voorwaarden. Dat is eerder geprobeerd en heeft toen niet geholpen.
Verdachte heeft ter zitting weinig inzicht getoond in de oorzaak van zijn uitgebreide delictverleden. Het middelengebruik (harddrugs en alcohol) van verdachte is de voedingsbodem voor het plegen van strafbare feiten. De bewezen verklaarde feiten heeft verdachte gepleegd onder invloed van alcohol dan wel omdat hij graag alcohol wilde drinken. Desondanks ziet verdachte het problematische van zijn alcoholgebruik niet in en is hij niet van plan daarmee te stoppen. De rechtbank kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de recente bereidwilligheid van verdachte tot ambulante en/of klinische behandeling voornamelijk lijkt te zijn ingegeven door de dreiging van een op te leggen ISD-maatregel.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het maatschappelijke belang niet op een andere wijze in voldoende mate kan worden beschermd dan door oplegging van de ISD-maatregel. Zonder langdurige behandeling van verdachte moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte zijn huidige levenswijze niet vrijwillig kan en zal veranderen en ook in de toekomst (vermogens)misdrijven zal blijven plegen. De maatregel strekt er daarom mede toe een bijdrage te leveren aan de oplossing van de (verslavings)problematiek van verdachte.
De ISD-maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank is van oordeel dat het van belang is dat aan verdachte een langdurige en intensieve behandeling en begeleiding wordt geboden om de kans op recidive te beperken en de kans op gedragsbeïnvloeding te vergroten.
Gelet op de noodzaak van een langdurige interventie ziet de rechtbank geen reden om de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering te brengen op de duur van de maatregel.
Het verzoek van de verdediging tot het bepalen van een tijdstip voor tussentijdse beoordeling van de ISD maatregel wijst de rechtbank af omdat zij daartoe thans geen aanleiding ziet. In het geval hiervoor aanleiding mocht ontstaan, kan de verdediging hiertoe een verzoek indienen om de voortgang van de behandeling, het doel van de maatregel en/of de noodzakelijkheid van de maatregel door de rechtbank te laten toetsen.

7.De schade van benadeelde [slachtoffer] (parketnummer 08-307007-24)

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 50,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit het eigen risico voor de aanschaf van een nieuwe accu.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2024 (datum factuur nieuwe accu) en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 08-307007-24 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 50,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 5 juni 2024, de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en de schade is ontstaan.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de diefstal van de accu is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met één dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38m, 38n en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
strafbeschikking
- vernietigt de strafbeschikking in de zaak met parketnummer 08-159333-24;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 08-159333-24, 08-307007-24 en 08-289834-24 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-159333-24
het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;
parketnummer 08-307007-24
het misdrijf: diefstal;
parketnummer 08-289834-24
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2(
twee) jaren;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 50,00 (vijftig euro) bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (parketnummer 08-307007-24): van een bedrag van € 50,00 (vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08-307007-24 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 50,00, (vijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 juni 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1(
één)dag kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Weeda, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08-159333-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024217491. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 december 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv);
Het proces-verbaal gebruik middelen geweldsdelicten van 12 mei 2024, (pagina’s 41 tot en met 43).
Parketnummer 08-307007-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024258597. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 december 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 6 juni 2024, met bijlage (pagina’s 17 tot en met 21).
Parketnummer 08-289834-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024425124. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 10 september 2024 ging ik met [medeverdachte] in [vestigingsplaats] naar de [supermarkt] . Wij hadden het plan om wasmiddelen te stelen. Naast wasmiddelen had ik ook een blikje rum-cola in mijn jaszak gedaan. [medeverdachte] heeft spullen in haar tas gedaan. We wilden de wasmiddelen verkopen en de opbrengst verdelen.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 10 september 2024, (pagina’s 7 t/m 11) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 september 2024 werd ik in de [supermarkt] in [vestigingsplaats] gewaarschuwd door de hoofdcaissière. Zij zag dat een man en een vrouw schoonmaakmiddelen en andere producten in jassen en tassen verstopten. Ik zag bij de kassa dat de betreffende man en vrouw probeerden richting de uitgang te lopen door via een afgesloten kassa de kassa te passeren zonder te betalen.
Het betrof de goederen:
- 14 x Lenor geurboosters
- 7 x Robijn wasverzachter
- 1 x Fles safari sterke drank
- 1 x Blikje Rum Cola.
3. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige] als getuige van 10 september 2024, (pagina’s 12 t/m 16) voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 10 september 2024 was ik aan het werk als hoofdcaissière bij [supermarkt] te [vestigingsplaats] . Ik zag een man en een vrouw die naar het schap met wasmiddelen liepen. Ik zag dat de man de tas van de vrouw volpakte met wasmiddelproducten. Vervolgens ging de man midden in het gangpad producten aan de binnenkant van zijn jas stoppen.