ECLI:NL:RBOVE:2025:2537

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
24 april 2025
Zaaknummer
C/08/329587 / HA ZA 25-71
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door dwaling en misleiding bij koopovereenkomsten van voertuigen

In deze zaak vorderden eisers, bestaande uit een vennootschap onder firma en twee vennoten, een verklaring voor recht dat de koopovereenkomsten van twee voertuigen, een Nissan Qashqai en een Peugeot 2008, zijn vernietigd. Tevens vorderden zij schadevergoeding van de gedaagde partij, die niet verschenen was in de procedure. De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft op 23 april 2025 uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde voor recht dat de gedaagde aansprakelijk is voor alle schade van eisers als gevolg van dwaling, misleiding, bedrog, toerekenbare tekortkomingen of onrechtmatig handelen met betrekking tot de koopovereenkomsten. De rechtbank wees de vordering tot terugbetaling van de koopprijzen af, omdat deze al waren meegenomen in de schadevergoeding. De rechtbank kende een bedrag van € 27.331,96 toe aan eisers, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast werden de proceskosten van € 3.407,72 aan de gedaagde opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de schade, voor zover nog niet verschenen of gekwantificeerd, nader zal worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/329587 / HA ZA 25-71
Vonnis van 23 april 2025
in de zaak van

1.[eiser 1] V.O.F.,

gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
2.
[eiser 2],
in hoedanigheid van vennoot van [eiser 1] v.o.f.,
wonende te [woonplaats 1],
3.
[eiser 3],
in hoedanigheid van vennoot van [eiser 1] v.o.f.,
wonende te [woonplaats 2],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
advocaat: mr. R. Gijsen,
tegen
[gedaagde],
Wonende te [woonplaats 3],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties van 24 december 2024,
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
De rechtbank merkt op dat [eisers] ter rolzitting van 5 maart 2025 een nadere productie 21 heeft ingediend. Niet is gebleken dat die productie aan gedaagde is betekend, zodat deze productie niet in de beoordeling kan worden betrokken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
[eisers] vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het volgende:
te verklaren voor recht dat de koopovereenkomsten van 13 februari 2024 (Nissan Qashqai) en 9 april 2024 (Peugeot 2008) zijn vernietigd, althans ontbonden,
te verklaren voor recht dat [gedaagde] verplicht is tot terugbetaling aan [eisers] van de met voornoemde koopovereenkomsten verband houdende koopprijzen,
te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor alle schade van [eisers] als gevolg van de/het door [gedaagde] gepleegde dwaling, misleiding en/of bedrog en/of toerekenbare tekortkomingen en/of onrechtmatige verband houdende met voormelde koopovereenkomsten,
[gedaagde] te veroordelen aan [eisers] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van € 32.172,82 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 19 december 2024 althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
te bepalen dat de schade, voor zover nog niet verschenen of gekwantificeerd, nader zal worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet,
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de kosten voor het gelegde conservatoire beslag van €1.602,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over die kosten vanaf de vijftiende dag na de dag waarop dit vonnis aan [gedaagde] is betekend tot aan de dag van volledige betaling.
2.2.
[gedaagde] is niet verschenen.

3.De beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen. Tegen [gedaagde] is verstek verleend.
3.2.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen met uitzondering van het volgende.
Verklaringen voor recht ontbinding en terugbetaling
3.3.
De rechtbank wijst de verklaring voor recht dat de koopovereenkomsten vernietigd zijn toe. De rechtbank komt daarom niet meer toe aan de subsidiaire vordering van [eisers] inhoudende een verklaring voor recht dat de overeenkomsten ontbonden zijn. De rechtbank zal ook de door [eisers] gevorderde schadevergoeding grotendeels toewijzen, waarvan ook de koopprijzen van de auto’s onderdeel uitmaken. Om die reden heeft [eisers] geen belang (meer) bij de door haar gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] verplicht is tot terugbetaling van de koopprijs van de Nissan Qashqai en Peugeot 2008 aan [eisers] Deze vordering wordt daarom afgewezen.
Reputatieschade
3.4.
[eisers] hebben ten aanzien van de gevorderde reputatieschade ter hoogte van € 2.500,00 onvoldoende gesteld. Niet is gebleken waar de voorlopige begroting van € 2.500,00 op is gebaseerd en hoe dit bedrag is berekend. Deze vordering wijst de rechtbank dan ook als ongegrond af.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.5.
[eisers] vorderen vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De hoofdvordering valt niet onder het toepassingsbereik van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De rechtbank zal daarom de gevorderde vergoeding toetsen aan de oriëntatiepunten voor de beoordeling van dergelijke vorderingen uit het Rapport BGK-integraal, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De rechtbank stelt vast dat [eisers] voldoende hebben gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht.
3.6.
De gevorderde incassokosten zijn hoger dan het tarief dat volgens het Besluit past bij de terug te betalen koopsommen. De gevorderde reputatieschade wordt afgewezen, dus daarover worden geen incassokosten berekend. De rechtbank wijst daarom een bedrag van € 1.036,50 aan buitengerechtelijke incassokosten toe.
Wettelijke (handels)rente
3.7.
[eisers] vorderen betaling van de wettelijke handelsrente over het gevorderde bedrag van € 32.172,82. Dit bedrag bestaat uit de aankoopbedragen, verschillende schadeposten, wettelijke rente over de aankoopbedragen en buitengerechtelijke incassokosten, minus een op 16 december 2024 betaald bedrag van € 2.000,00. De beide koopovereenkomsten kwalificeren weliswaar als een handelsovereenkomst, maar de betalingsverplichtingen van [gedaagde] zijn geen primaire betalingsverplichtingen die voortvloeien uit die overeenkomsten. De gevorderde handelsrente is daarom niet toewijsbaar. In plaats daarvan wijst de rechtbank de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW) toe.
3.8.
[eisers] vorderen een bedrag van € 1.415,33 aan wettelijke rente over het aankoopbedrag van € 14.650,00 over de periode van 13 februari 2024 tot en met 18 december 2024 voor wat betreft de Nissan Qashqai en een bedrag van € 900,53 aan wettelijke rente over het aankoopbedrag van € 11.500,00 over de periode van 9 april 2024 tot en met 18 december 2024 voor wat betreft de Peugeot 2008. Het is de rechtbank niet duidelijk hoe die bedragen zijn berekend en of dit wettelijke rente of handelsrente betreft. De rechtbank wijst deze bedragen daarom niet toe, maar wijst in plaats daarvan de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW toe over € 14.640,00 vanaf 13 februari 2024 en over € 11.500,00 vanaf 9 april 2024, beide tot de dag van volledige betaling.
3.9.
Aangezien het gevorderde bedrag van € 2.500,00 aan reputatieschade wordt afgewezen, wordt daarover ook geen rente toegewezen. De overige schadeposten worden wel toegewezen en komen neer op een bedrag van € 2.145,46 (€ 1.272,23 met betrekking tot de Nissan Qashqai en € 873,23 met betrekking tot Peugeot 2008). Aangezien niet is gesteld wanneer de wettelijke rente over de verschillende schadeposten verschuldigd is geworden, zal de rente hierover worden toegewezen vanaf 24 december 2024 (de dag van de dagvaarding) tot de dag van volledige betaling.
3.10.
De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal ook worden toegewezen. Omdat [eisers] niet hebben gesteld dat de schade (de buitengerechtelijke incassokosten) al eerder dan op de datum van de dagvaarding is geleden, zal de gevorderde rente worden toegewezen vanaf 24 december 2024 tot de dag van volledige betaling.
Beslagkosten
3.11.
[eisers] vorderen verder een veroordeling tot betaling van de beslagkosten ter hoogte van € 1.602,37. Deze vordering tot betaling van de beslagkosten wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen, omdat eiser heeft verzuimd de beslagstukken volledig in het geding te brengen. De overbetekening (productie 21) ontbrak bij de betekende dagvaarding en is later ter rolzitting van 5 maart 2025 ingediend. Echter, deze productie wordt niet in de beoordeling betrokken, omdat niet is gebleken dat die productie aan gedaagde is betekend.
Proceskosten
3.12.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eisers] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
136,72
- griffierecht
2.307,00
- salaris advocaat
786,00
(1 punt × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
totaal
3.407,72
3.13.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomsten van 13 februari 2024 (met betrekking tot de Nissan Qashqai) en van 9 april 2024 (met betrekking tot de Peugeot 2008) zijn vernietigd,
4.2.
verklaart voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is voor alle schade van [eisers] als gevolg van de/het door [gedaagde] gepleegde dwaling, of misleiding, bedrog, toerekenbare tekortkomingen dan wel onrechtmatige handelen verband houdende met de voormelde koopovereenkomsten,
4.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 27.331,96 (€ 14.650,00 + € 11.500,00 + € 2.145,46 + € 1.036,50 – € 2.000,00), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 14.650,00 vanaf 13 februari 2024, over € 11.500,00 vanaf 9 april 2024 en over € 1.181,96 vanaf 24 december 2024, telkens tot de dag van volledige betaling,
4.4.
bepaalt dat de schade, voor zover nog niet verschenen of gekwantificeerd, zal worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet,
4.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 3.407,72, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn betaald tot aan de dag van volledige betaling,
4.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 4.3 tot en met 4.6 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad,
4.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025.