ECLI:NL:RBOVE:2025:2460

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 april 2025
Publicatiedatum
18 april 2025
Zaaknummer
08.192936.24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met roekeloos rijgedrag en zwaar lichamelijk letsel

Op 18 april 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 11 juni 2024 betrokken was bij een verkeersongeval in Hengelo. De verdachte, bestuurder van een bedrijfsauto, reed met een snelheid tussen de 94 en 107 km/u op een weg waar de maximumsnelheid 50 km/u was toegestaan. Hij negeerde een rood verkeerslicht dat al 3,7 seconden op rood stond en kwam in aanrijding met een bromfietser, [slachtoffer], die daarbij zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken bekken en ribben, een klaplong en andere verwondingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte roekeloos had gereden, wat resulteerde in een gevangenisstraf van vier maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twee jaar. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich niet voldoende had gehouden aan de verkeersregels en dat zijn gedrag een ernstig gevaar voor anderen had opgeleverd. De uitspraak is gedaan na een openbare terechtzitting op 4 april 2025, waar de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging heeft gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.192936.24 (P)
Datum vonnis: 18 april 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
4 april 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.H. van Bommel, advocaat in Winterswijk, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [naam 1] namens [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto:
primair: zodanig onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waarbij [slachtoffer] (zwaar) lichamelijk letsel werd toegebracht;
subsidiair: opzettelijk de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden waardoor levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was;
meer subsidiair: zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als bestuurder
van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, de Bornsestraat, op de
kruising met de Demmersweg / Vosboerweg,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl verdachte het voertuig beroepsmatig bestuurde en/of
terwijl verdachte ter plaatse bekend was en/of
terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor verdachte van
toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 3,7
seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze
telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid (ongeveer) gelegen tussen
de 94 en 107 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar
maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct
voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Bornsestraat) en/of de voor hem
bestemde en geldende verkeerslicht en/of het zich op de kruisende weg, de
Demmersweg, bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft
gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of
verbod, door met dat door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het
gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van
die weg (de Bornsestraat) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen
en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld
reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg
(de Demmersweg) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht van
rechts genaderd zijnde bromfietser niet voor heeft laten gaan en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat
door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in
staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die
weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig is gebotst tegen, althans in
aanrijding gekomen met, voornoemde bromfietser,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit
tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is
ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als bestuurder
van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, de Bornsestraat, op de
kruising met de Demmersweg / Vosboerweg,
terwijl verdachte het voertuig beroepsmatig bestuurde en/of
terwijl verdachte ter plaatse bekend was en/of
terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor verdachte van
toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 3,7
seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid (ongeveer) gelegen tussen
de 94 en 107 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar
maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct
voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Bornsestraat) en/of de voor hem
bestemde en geldende verkeerslicht en/of het zich op de kruisende weg, de
Demmersweg, bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft
gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of
verbod, door met dat door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het
gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van
die weg (de Bornsestraat) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen
en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld
reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg
(de Demmersweg) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht van
rechts genaderd zijnde bromfietser niet voor heeft laten gaan en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat
door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in
staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die
weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig is gebotst tegen, althans in
aanrijding gekomen met, voornoemde bromfietser,
en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich
opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in
ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 juni 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als bestuurder
van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, de Bornsestraat, op de
kruising met de Demmersweg / Vosboerweg,
terwijl verdachte het voertuig beroepsmatig bestuurde en/of
terwijl verdachte ter plaatse bekend was en/of
terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor verdachte van
toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 3,7
seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze
telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid (ongeveer) gelegen tussen
de 94 en 107 kilometer per uur, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar
maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct
voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Bornsestraat) en/of de voor hem
bestemde en geldende verkeerslicht en/of het zich op de kruisende weg, de
Demmersweg, bevindende verkeer en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft
gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of
verbod, door met dat door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het
gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van
die weg (de Bornsestraat) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld
reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een op de kruisende weg
(de Demmersweg) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht van
rechts genaderd zijnde bromfietser niet voor heeft laten gaan en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat
door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in
staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die
weg en/of die kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig is gebotst tegen, althans in
aanrijding gekomen met, voornoemde bromfietser,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Er is sprake van de zwaarste mate van schuld, te weten roekeloosheid als bedoeld in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW). Het letsel van [slachtoffer] kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de primair ten laste gelegde roekeloosheid moet worden vrijgesproken. Niet bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk in ernstige mate de verkeersregels heeft geschonden. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de behandeling ter terechtzitting en de bewijsmiddelen, die als bijlage aan dit vonnis zijn gehecht, het navolgende vast.
Op 11 juni 2024 heeft verdachte als bestuurder van een bedrijfsauto op de Bornestraat in Hengelo (O) in de richting van de kruising met de Demmersweg en de Vosboerweg gereden. Verdachte is ter plaatse bekend. Voor deze kruising splitst de Bornsestraat zich van twee naar vier banen, waarvan de middelste twee banen gelden voor het rechtdoor gaand verkeer. Het verkeer op de kruising wordt geregeld met verkeerslichten en voor de kruising is op het wegdek een stopstreep aangebracht. De ter plaatse geldende maximumsnelheid is 50 km/u.
Op het moment dat de Bornsestraat overgaat van een eenbaansweg in een tweebaansweg, is verdachte op de linkerbaan voor rechtdoor gaan rijden, waarna hij harder is gaan rijden. Verdachte naderde de kruising met een indicatieve snelheid gelegen tussen de 94 en 107 kilometer per uur. Het stoplicht voor rechtdoor stond al die tijd op rood. Vlak voor het rode verkeerslicht heeft verdachte naar eigen zeggen nog extra gas gegeven. Op het moment dat verdachte de stopstreep passeerde, stond het voor hem van toepassing zijnde en in zijn rijrichting gekeerde verkeerslicht reeds 3,7 seconden op rood.
Verdachte kwam, na het passeren van de stopstreep, in aanrijding met de voor hem van rechts komende [slachtoffer] die rijdend op een bromfiets de Bornestraat wilde oversteken. [slachtoffer] maakte gebruik van de oversteekplaats voor fietsers, vanaf de kant van de Demmersweg in de richting van de Vosboerweg.
Door de aanrijding heeft [slachtoffer] lichamelijk letsel opgelopen. Dit letsel bestond uit een gebroken bekken en rib, een klaplong, een hematoom in de nier/bijnier, een wond aan het hoofd en een gebroken bovengebit.
Op het politiebureau is de mobiele telefoon van verdachte inbeslaggenomen en nader onderzocht. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat deze telefoon vanaf de start van de autorit om 08:57:29 uur tot het moment van de aanrijding om 08:59:55 uur aanstond en ontgrendeld was. De applicatie Google Maps was actief en gaf verbale navigeerinstructies. Kort nadat verdachte was gestart met de autorit wisselde de applicatie van Google Maps naar Microsoft Outlook. Een paar seconden later ging de telefoon terug naar het startscherm en werd de applicatie Google Maps weer gestart. Daarnaast wisselde de telefoon tijdens de autorit tot aan de aanrijding meerdere keren van positie, van liggend naar staand en weer terug. Ook detecteerde de telefoon in deze periode vierentwintig aanrakingen op het scherm.
Van de door verdachte gemaakte autorit is vanaf de start tot en met de aanrijding een beeld- en geluidsopname gemaakt met een dashcam die in de bedrijfsauto van verdachte was bevestigd waarop de aanrijding is vastgelegd.
Schuld in de zin van het primair ten laste gelegde artikel 6 WVW 1994
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994, moet in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid dan wel onoplettendheid en/of onachtzaamheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Daarnaast geldt dat niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Een enkel moment van onoplettendheid, is over het algemeen niet voldoende voor het aannemen van aanmerkelijke schuld.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezen gedragingen van verdachte, zoals hiervoor weergegeven onder de feiten en omstandigheden, het ongeval hebben veroorzaakt en de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat in deze zaak het geval. Het ongeval zou niet hebben plaatsgevonden zonder het hiervoor beschreven gedrag van verdachte. Verdachte heeft met een aanzienlijk hogere snelheid gereden dan ter plaatse was toegestaan en hij is door het rode verkeerslicht gereden en is niet gestopt voor de stopstreep. Verdachte heeft zijn snelheid dus niet aangepast op de verkeerssituatie ter plaatse. Ook heeft verdachte niet of in onvoldoende mate gekeken en is onvoldoende blijven kijken naar de weg voor hem, het verkeerslicht en het zich op de kruisende weg bevindende verkeer. Verdachte heeft geen voorrang verleend aan de voor hem van rechts komende Pierwijer die groen licht had en is in aanrijding gekomen met [slachtoffer].
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zijn aandacht voorafgaand aan het ongeval volstrekt onvoldoende bij de weg en het verkeer voor hem heeft gehad. Als gevolg daarvan heeft het ongeval plaatsgevonden. Verdachte had bij normale oplettendheid, die van de gemiddelde bestuurder mag worden verwacht, nog ruim op tijd kunnen reageren en zijn snelheid aan kunnen passen om vervolgens tijdig te kunnen remmen dan wel te kunnen uitwijken. Van een louter momentane onoplettendheid is in onderhavig geval, naar het oordeel van de rechtbank, geen sprake geweest. Daar komt bij dat verdachte een bedrijfsauto heeft bestuurd, een zwaar voertuig dat naar het oordeel van de rechtbank noopte tot extra voorzichtigheid en alertheid van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte niet met die vereiste voorzichtigheid en alertheid aan het verkeer deelgenomen. De rechtbank is van oordeel dat de bewezen gedragingen van verdachte, zoals hiervoor weergegeven onder de feiten en omstandigheden, het ongeval hebben veroorzaakt en de conclusie rechtvaardigen dat verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval.
Gelet op de verklaring van verdachte dat hij op 11 juni 2024, de datum van het ongeval, een vrije dag had en niet werkzaam was als pakketbezorger acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte op dat moment het voertuig beroepsmatig bestuurde. De rechtbank zal verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Roekeloosheid
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of, zoals de officier van justitie heeft betoogd, deze schuld is aan te merken als roekeloosheid. Roekeloosheid is de zwaarste gradatie van schuld. Van roekeloosheid als bedoeld in artikel 6 WVW 1994 in verbinding met artikel 175, tweede lid, WVW 1994 is sprake indien zodanige feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedragingen van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn. Van roekeloosheid in de zin van artikel 6 WVW 1994 in samenhang bezien met artikel 175 lid 2 WVW 1994 is in elk geval sprake als het gedrag ook als een overtreding van artikel 5a lid 1 WVW 1994 kan worden aangemerkt.
Artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994
De rechtbank moet beoordelen of verdachte met de hiervoor vastgestelde verkeersgedragingen, die hebben geleid tot het ongeval, (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a. De verkeersregels
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat verdachte voor en ten tijde van de aanrijding met een aanzienlijk hogere snelheid heeft gereden dan was toegestaan. Daarnaast is verdachte door het rode verkeerslicht gereden. Verdachte heeft dus de verkeersregels geschonden, zoals bedoeld in dat artikel.
b. In ernstige mate
Artikel 5a WVW 1994 heeft alleen betrekking op ernstig verkeersgevaarlijk gedrag. Gekeken moet worden naar het samenstel van de gedragingen van de verdachte, waarbij alle omstandigheden in ogenschouw worden genomen.
In dit geval is sprake van het schenden van meerdere voor de verkeersveiligheid zeer belangrijke verkeersregels, namelijk: een aanzienlijke snelheidsovertreding (bij het naderen van een kruising) en het niet stoppen voor een rood verkeerslicht. Het gaat hier om twee van de in artikel 5a WVW 1994 genoemde gedragingen. Met deze combinatie van gedragingen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank zonder meer de verkeersregels in ernstige mate geschonden. De rechtbank gaat bij de snelheidsovertreding, anders dan door de verdediging is verzocht, uit van de indicatief berekende snelheid nu niet is gebleken dat de hieraan ten grondslag gelegde berekening onjuist is. Dat betekent dat verdachte de maximum snelheid met minimaal 44 kilometer per uur heeft overschreden.
Daar komt bij dat uit onderzoek aan de telefoon van verdachte naar voren komt dat verdachte vanaf de start van de autorit om 08:57:29 uur tot het moment van de aanrijding om 08:59:55 uur met zijn telefoon bezig was. De telefoon wisselde tijdens de rit een aantal keren van applicatie en van positie. Ook detecteerde de telefoon in deze periode vierentwintig aanrakingen op het scherm.
Nu verdachte alleen in de auto zat kan het niet anders zijn dan dat verdachte degene was die deze aanrakingen heeft verricht. Verdachte heeft dus tijdens de autorit, voorafgaand aan de aanrijding, zijn telefoon gebruikt en bediend. Zijn aandacht was daarmee niet alleen bij de deelname aan het verkeer en de weg voor hem. Gelet op de combinatie van deze zeer gevaarzettende gedragingen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
c. Opzettelijk
Voor een overtreding van artikel 5a WVW 1994 moet het opzet van verdachte zowel gericht zijn geweest op het schenden van de verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regels. Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet kunnen worden afgeleid dat de gedragingen in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels gericht zijn geweest.
Verdachte heeft in één rit meerdere verkeersregels overtreden waardoor een zeer gevaarlijke situatie is ontstaan. Verdachte heeft hiermee onaanvaardbare risico’s genomen. Meer specifiek heeft verdachte de maximumsnelheid op de kruising van de Bornestraat met de Demmersweg en de Vosboerweg met minimaal 44 kilometer per uur overschreden, wat naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan opzettelijk kan worden gedaan. Daarnaast heeft verdachte een rood verkeerslicht genegeerd, terwijl dat toen al 3,7 seconden op rood stond en daarvoor al enige tijd oranje licht uitstraalde, zodat verdachte toen al had moeten remmen. Daar komt bij dat verdachte, bij het wisselen naar de linkerbaan voor rechtdoor, harder is gaan rijden en vlak voor het rode verkeerslicht nog extra gas heeft gegeven. Deze gedragingen, die elk op zichzelf een overtreding van een verkeersregel inhouden, zijn in onderling verband en samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op het opzettelijk in ernstige mate schenden van de verkeersregels.
d. Gevaar te duchten
Om te kunnen vaststellen dat er levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest.
De rechtbank acht het in zijn algemeenheid voorzienbaar dat een zeer gevaarlijke situatie ontstaat door het hiervoor beschreven verkeersgedrag. Verdachte heeft ook daadwerkelijk een verkeersongeval veroorzaakt waarbij [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee vast komen te staan dat door het verkeersgedrag van verdachte gevaar te duchten was voor zwaar lichamelijk letsel of zelfs voor het leven van anderen.
Tussenconconlusie
Het voorgaande betekent dat het verkeersgedrag van de verdachte dat tot het ongeval heeft geleid, tevens kan worden aangemerkt als een overtreding van artikel 5a WVW 1994. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een verkeersongeval waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld, namelijk roekeloosheid.
Lichamelijk letsel
Tot slot dient de rechtbank te beoordelen of het letsel van [slachtoffer] als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt. Het letsel van [slachtoffer] bestond uit een gebroken bekken en rib, een klaplong, een hematoom in de nier/bijnier, een wond aan het hoofd en een gebroken bovengebit. Voor de bekkenfractuur was operatief ingrijpen noodzakelijk. Verdachte heeft twee weken in het ziekenhuis en vier weken in een revalidatiekliniek verbleven. Vervolgens heeft verdachte vele behandelingen fysiotherapie moeten ondergaan. Tot op heden is [slachtoffer] niet volledig hersteld. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard van het letsel, de noodzaak tot operatief ingrijpen en de herstelduur, sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is, waarbij sprake is van de zwaarste vorm van schuld in het verkeer, te weten roekeloosheid.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks11 juni 2024 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) als bestuurder
van een voertuig (bedrijfsauto), daarmee rijdende op de weg, de Bornsestraat, op de
kruising met de Demmersweg / Vosboerweg,
roekeloos,
althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl verdachte het voertuig beroepsmatig bestuurde en/of
terwijl verdachte ter plaatse bekend was en
/of
terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste, voor verdachte van
toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 3,7
seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon)
heeft vastgehouden en/of deze
telefoonheeft gebruikt en
/ofbediend en
/of
- heeft gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid gelegen tussen
de 94 en 107 kilometer per uur
, in elk geval met een hogere snelheid dan de aldaar
maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur, in elk geval met een hogere
snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en
/ofis blijven kijken naar het direct
voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Bornsestraat) en
/ofhet voor hem
bestemde en geldende verkeerslicht en
/ofhet zich op de kruisende weg, de
Demmersweg, bevindende verkeer en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft
gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het voormeld reglement gestelde gebod of
verbod, door met dat door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet ingevolge het
gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van
die weg (de Bornsestraat) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen
en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en
/oflid 6 van voormeld
reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en
/ofeen op de kruisende weg
(de Demmersweg)
of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht van
rechts genaderd zijnde bromfietser niet voor heeft laten gaan en
/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van voormeld reglement de snelheid van dat
door hem bestuurde voertuig (bedrijfsauto) niet zodanig heeft geregeld dat hij in
staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die
weg en
/ofdie kruising kon overzien en waarover deze vrij was/waren en
/of
- met het door hem, verdachte, bestuurde voertuig
is gebotst tegen, althansin
aanrijding is gekomen met, voornoemde bromfietser,
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer])
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaren (met aftrek) waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft verzocht geen rekening te houden met het resultaat van het mediationtraject, omdat pas na dit traject van belang zijnde onderzoeksgegevens bekend zijn geworden bij verdachte en [slachtoffer].
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij het bepalen van de straf rekening te houden met de omstandigheid dat het ongeval en het nadien ingehouden rijbewijs al grote financiële gevolgen heeft gehad voor verdachte. Ook heeft de verdediging verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte vanaf oktober 2022 aan de slag is gegaan om zijn leven opnieuw vorm te geven. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal deze ontwikkeling en de opbouw van een stabiel bestaan doorkruisen. Daarnaast is verzocht om een eventuele ontzegging van de rijbevoegdheid om motorrijtuigen te besturen geheel voorwaardelijk op te leggen. Tot slot is verzocht om rekening te houden met het resultaat van het mediationtraject.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft op 11 juni 2024 door roekeloos rijgedrag een ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Verdachte nam, zo blijkt uit de beeld en geluidsopname gemaakt met een dashcam die zich tijdens de rit in de auto van verdachte bevond, geagiteerd deel aan het verkeer en is gedurende de minuten voorafgaand aan het ongeval bezig geweest met zijn telefoon. Verdachte reed tussen de 94 en 107 km per uur, op een weg waar 50 km per uur was toegestaan, af op een voor verdachte bekende kruising. In plaats van af te remmen voor het oranje verkeerslicht en te stoppen voor het rode verkeerslicht heeft verdachte, toen hij uiteindelijk het rode licht waarnam, zelfs zijn snelheid verhoogd door extra gas te geven. Verdachte heeft [slachtoffer] niet waargenomen die bezig was op zijn brommer de kruising over te steken en heeft aldus [slachtoffer] aangereden, die daardoor zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Het verkeersgedrag van verdachte getuigt van een grove en uiterst gevaarlijke veronachtzaming van de verkeersregels. Verdachte heeft daarmee buitengewoon onverantwoordelijk en roekeloos gereden. [slachtoffer] ondervindt nog dagelijks pijn en andere hinderlijke gevolgen van de aanrijding. Dit blijkt uit zijn schriftelijke slachtofferverklaring die ter terechtzitting namens hem is voorgelezen.
Ook al heeft verdachte de gevolgen van zijn handelen niet gewild, feit is dat door zijn toedoen een ander zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat rekent de rechtbank verdachte aan. De rechtbank acht hierbij ook van belang dat verdachte van beroep pakketbezorger was en daarom dagelijks als beroepschauffeur deelnam aan het verkeer. Juist daarom mocht van verdachte meer voorzichtigheid in het verkeer verwacht worden, ook gelet op het zware voertuig waarin hij reed. Ook rekent de rechtbank verdachte aan dat hij kort na de aanrijding de SD kaart uit de dashcam van zijn bedrijfsauto heeft gehaald en gedurende het politieonderzoek over de werking van de dashcam en de inhoud van de SD kaart zeer wisselend heeft verklaard. Hieruit kan worden afgeleid dat verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 21 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, maar niet eerder voor soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het over verdachte door [naam 2] opgemaakte reclasseringsadvies van 27 maart 2025. Het rapport houdt – samengevat – het volgende in.
Verdachte neemt verantwoordelijkheid voor de aanrijding en voelt zich schuldig. Doordat na de aanrijding het rijbewijs van verdachte voor zes maanden was ingevorderd kon hij zijn werk als zelfstandig pakketbezorger niet meer uitvoeren. Ook heeft de invordering van het rijbewijs uiteindelijk geresulteerd in het aanvragen van het faillissement van de rijschool. Voor de aanrijding was op alle leefgebieden sprake van stabiliteit. Na de aanrijding en de inhouding van zijn rijbewijs heeft verdachte een schuld opgebouwd. Het vinden en behouden van een baan is noodzakelijk om de opgebouwde schuldenlast te verminderen. Door een detentieperiode zal dit mogelijk onder druk komen te staan. De reclassering schat het risico op recidive in als laag. De reclassering adviseert aan verdachte een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Mediation
Middels een mediationtraject heeft er op 23 oktober 2024 een gesprek tussen verdachte en [slachtoffer] plaatsgevonden. Mediation heeft, blijkens zijn slachtofferverklaring en de correspondentie voorafgaand aan de zitting, voor het slachtoffer niet opgeleverd waar hij op had gehoopt. Volgens het slachtoffer heeft verdachte tijdens de mediation geen volledige openheid gegeven. Dit werd het slachtoffer duidelijk op het moment dat hij door de politie op de hoogte werd gebracht van de onderzoeksresultaten. Dit was na afloop van de mediation. Tegen die achtergrond weegt de rechtbank de mediation niet strafmatigend mee bij de strafoplegging.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank gaat bij de strafoplegging uit van de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de afspraken van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor roekeloosheid is geen afzonderlijk oriëntatiepunt. De rechtbank ziet, gelet op de ernst van het bewezen verklaarde, de gevolgen die het feit teweeg heeft gebracht en uit het oogpunt van (generale) preventie, aanleiding om af te wijken van de door officier van justitie geëiste duur van de ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen. Dit omdat verdachte opzettelijk meerdere verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden. Hoewel de rechtbank zich realiseert dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke rijontzegging grote gevolgen voor verdachte zullen hebben, kan naar haar oordeel voor een feit als het onderhavige niet worden volstaan met een lichtere sanctie. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van twee jaren dan ook passend en geboden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 179 WVW 1994.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
2 (twee) jaren;
- beveelt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994, afgetrokken wordt van de duur van de ontzegging.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. R.G.J. Gehring en
mr. T.M. Weeda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2025.
Buiten staat
Mr. Rikken is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024268005. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 april 2025 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
Het klopt dat ik op 11 juni 2024 op de Bornsestraat in Hengelo (O) in mijn bedrijfsbus te hard heb gereden. Ik heb niet op de stoplichten gelet. Ik keek pas op het laatste moment en toen ik zag dat het verkeerslicht op de kruising met de Demmersweg/Vosboerweg rood was en ik niet meer op tijd kon remmen, heb ik gas bijgegeven. Ik heb gas bijgegeven, omdat het een zware bus is, die niet zomaar stopt. Toen heb ik de bromfietser aangereden. Ik rijd vaker op deze kruising. Voor mij reed een auto. Ik haalde deze auto in toen het een tweebaansweg werd, doordat ik links ging rijden. Ik heb mijn telefoon een paar keer aangetikt tijdens het rijden.
Het proces-verbaal FO Verkeer opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van
12 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 14 e.v.:
1.2
Aanleiding onderzoek
Op dinsdag 11 juni 2024 omstreeks 9.02 uur, had op de Bornsestraat, gelegen binnen de als zodanig aangegeven bebouwde kom van Hengelo in de gemeente Hengelo het verkeersongeval plaatsgevonden. Bij dit verkeersongeval waren een bedrijfsauto: een Renault Trafic en een bromfiets: een SymXS50QT betrokken.
2.1
Wegsituatie
Wij zagen dat de Bornsestraat:
  • bestond uit 2 rijbanen, die onderling door middel van een middenberm van elkaar gescheiden waren;
  • ter hoogte van het verkeersongeval een VRI geregeld kruisingsvlak betrof;
  • vlak na de stopstreep voor verkeer gaande in de richting van Borne, een oversteekplaats voor (brom)fietsers en voetgangers had;
  • de rijstroken voor links en rechtsaf werden gescheiden van de 2 rijstroken voor rechtdoor, middels een blokmarkering.
2.2.1
Reguliere verkeersmaatregelen
  • de maximumsnelheid bedroeg ter plaatse 50 km/u als gevolg van artikel 20 onder a van het RVV 1990;
  • de kruising werd geregeld door middel van een VRI.
2.1
Veiligstellen videobeelden
2.10.1
Waargenomen camera 1
Wij bekeken de beelden van de bij verdachte aangetroffen SD-kaart en zagen hierop het volgende:
  • Op ongeveer 170m afstand van de verkeerslichten was te zien dat de verkeerslichten voor rechtdoor op geel stonden;
  • Verkeer voor de Renault remde af om te stoppen voor de verkeerslichten;
  • de bestuurder van de Renault de linkerbaan voor rechtdoor koos;
  • de verkeerslichten al geruime tijd op rood stonden voordat de bestuurder van de Renault de stopstreep passeerde;
  • er een bromfiets vanaf rechts, vanuit stilstand, de oversteekplaats opreed;
  • de bromfiets op het midden van de linkerrijstrook voor rechtdoor werd geraakt de Renault;
  • de bestuurder van de Renault uitweek naar links en door de middenbermweer op de
linkerrijstrook voor rechtdoor tot stilstand kwam.
7.1
Toedracht
De bestuurder van de Renault had, op 11 juni 2024 omstreeks 09.00 uur, gereden over de
Bornsestraat, op de linkerrijstrook voor rechtdoor, komende vanuit Hengelo en gaande in de richting van Borne.
De bestuurder van de bromfiets had, op 11 juni 2024 omstreeks 09.00 uur, gereden op de
oversteekplaats voor (brom)fietsers op de Bornsestraat komende vanaf de kant van de Demmersweg en gaande in de richting van de Vosboerweg.
7.2
Oorzaak
De bestuurder van de Renault had het kruispunt genaderd met een indicatieve snelheid, die had gelegen tussen 94 km/h en 107 km/h en negeerde hierbij het rode verkeerslicht die bij het passeren van de stopstreep 3,7 seconden rood licht uitstraalden.
Het proces-verbaal onderzoek opgemaakt door [verbalisant 3] van 22 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 111 e.v.:
Op 12 juni 2024 ben ik een onderzoek gestart naar het gebruik van de telefoon van verdachte [verdachte] ten tijde van de rit voorafgaand aan het onderzochte ongeval.
De gereden rit vond plaats tussen de tijdstippen 08:57:29 en 08:59:55. Alle genoemde tijden zijn weergegeven in de lokale tijd:
Op het moment van het wegrijden vanaf de parkeerplaats om 08:57:29, staat de telefoon aan en is deze ontgrendeld. De applicatie "Apple Maps" is dan actief en er worden spraakinstructies door de telefoon gegeven om te navigeren.
Om 08:57:39 wordt er van de applicatie "Apple Maps" gewisseld naar de applicatie "Microsoft Outlook". Hierna gaat de telefoon om 08:57:45 terug naar het "Start scherm" van waaruit een seconde later de applicatie "Google Maps" gestart wordt.
Tijdens de genoemde periode veranderde de telefoon meerdere keren van positie:
08:57:47, 08:59:28, 08:59:29, 08:59:30, 08:59:34, en 08:59:56 van plat liggend naar rechtopstaand.
08:59:27, 08:59:28, 08:59:29, 08:59:32 en 08:59:53 van rechtopstaand naar plat liggend.
Tijdens de genoemde periode werden er meerdere aanrakingen op het scherm door de telefoon gedetecteerd. Namelijk: 08:57:24, 08:57:39, 08:57:41, 08:57:43, 08:57:45, 08:57:48, 08:57:49, 08:57:50, 08:57:51, 08:57:51, 08:57:52, 08:57:52, 08:57:52, 08:57:52, 08:57:53, 08:57:56, 08:57:58, 08:57:59, 08:58:01, 08:58:02, 08:58:02, 08:59:38, 08:59:40 en 08:59:41.
Een geschrift, te weten een geneeskundige verklaring, namens drs. R. de Groot, als traumachirurg verbonden aan het MST in Enschede, van 26 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 120 e.v.:
[slachtoffer] was opgenomen van 11-6-2024 tot en met 25-6-2024 op de afdeling Chirurgie.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Een geschrift, te weten een brief opgesteld door M. Alberts, fysiotherapeut (ontvangen op 11 november 2024), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 128:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 9 december 2024, voor zover inhoudende als verklaring van het slachtoffer voornoemd op pagina 116:
Ik had in mijn linker nier een beetje bloed zitten, in mijn hersenen zat ook een beetje bloed maar dat trok weer weg, links een gebroken rib, een klaplong links en mijn bekken was gebroken. Ook was mijn bovengebit kapot en die moet nog gemaakt worden.
Ik heb twee weken in het MST in Enschede gelegen en daarna vier weken revalideren
in Gereija te Oldenzaal.
Ik heb nog steeds last bij het urineren, nog veel moeite met bukken, nog steeds erg moe
en lig regelmatig op de bank. Ik slik drie soorten pijnstillers tegen de pijn in mijn
rechterschouder.