ECLI:NL:RBOVE:2025:245

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
17 januari 2025
Zaaknummer
C/08/326007 / KG ZA 24-258
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan aanpassing van de akte van levering in kort geding na vaststellingsovereenkomst

In deze zaak hebben partijen, eiser en gedaagde, op 13 juli 2024 een vaststellingsovereenkomst gesloten met betrekking tot de overname van hun gezamenlijke woning en de hypothecaire lening door eiser. De hypotheekverstrekker vroeg om een concept akte van levering, maar partijen konden geen overeenstemming bereiken over de inhoud daarvan. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde moet meewerken aan de aanpassing van de akte conform het voorstel van eiser van 24 oktober 2024. Indien gedaagde hier niet aan meewerkt, zal het vonnis in de plaats treden van de notariële akte waarvoor haar toestemming vereist is.

De procedure begon met een dagvaarding en de mondelinge behandeling vond plaats op 10 januari 2025. Eiser, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.D. Withaar, en gedaagde verschenen in persoon. Eiser vorderde dat gedaagde binnen zeven dagen na betekening van het vonnis haar medewerking verleent aan de aanpassing van de akte van levering. Gedaagde voerde verweer en vroeg om afwijzing van de vorderingen van eiser, met de stelling dat de vaststellingsovereenkomst vernietigd moest worden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat het spoedeisend belang van eiser voldoende was aangetoond en dat de vorderingen in de bodemprocedure een kans van slagen hadden. De rechter oordeelde dat gedaagde moet meewerken aan de aanpassing van de akte en dat bij gebreke hiervan het vonnis in de plaats zal treden van de notariële akte. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/326007 / KG ZA 24-258
Vonnis in kort geding van 17 januari 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. M.D. Withaar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de producties van [eiser];
- de conclusie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 10 januari 2025. Verschenen zijn [eiser], bijgestaan door mr. M.D. Withaar, en [gedaagde] in persoon, vergezeld door de heer [naam 1];
- de pleitnota van [eiser].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

Partijen hebben op 13 juli 2024 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over overname van de gezamenlijke woning en de hypothecaire lening door [eiser]. De hypotheekverstrekker heeft om een concept akte van levering van een notaris gevraagd. De notaris heeft een akte opgesteld, maar partijen hebben geen overeenstemming bereikt over de inhoud daarvan. Hierdoor kan de overname van de woning niet geregeld worden. De voorzieningenrechter oordeelt dat [gedaagde] moet meewerken aan aanpassing van de akte conform het voorstel van [eiser] van 24 oktober 2024. Voor het geval zij dit niet doet, zal dit vonnis in de plaats treden van de tot levering bestemde notariële akte waarvoor de toestemming c.q. handtekening van [gedaagde] is vereist. Dit oordeel wordt hierna toegelicht.
3. De feiten
3.1.
[eiser] en [gedaagde] hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en hebben met hun twee minderjarige kinderen gewoond in de gezamenlijke koopwoning aan de [adres] (hierna: de woning). De samenwoning is op 19 februari 2024 geëindigd.
3.2.
In maart 2024 zijn tussen partijen de onderhandelingen gestart over de verdeling van het gezamenlijk vermogen en de gezamenlijke schulden. Op 13 juli 2024 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin de tussen partijen gemaakte afspraken zijn vastgelegd. In deze vaststellingsovereenkomst staat, voor zover van belang, het navolgende:
“(…) Partijen zijn het volgende overeengekomen:
  • de gemeenschappelijke woning (…) wordt toebedeeld aan de man onder de opschortende voorwaarde dat de huidige hypotheekverstrekker, de Rabobank, de vrouw ontslaat uit haar hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de thans op de woning rustende hypothecaire geldlening. (…);
  • (…)
  • ter zake van de verdeling van het gezamenlijke vermogen inclusief overname van de woning en hypotheek zijn partijen met inachtneming van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ter beëindiging en/of voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen rechtens tussen partijen zal gelden, overeengekomen dat de man wegens overbedeling € 30.000,00 aan de vrouw voldoet, doch hiermee wordt verrekend het (achterstallige) aandeel van de vrouw in de zakelijke woonlasten van de gemeenschappelijke woning t/m augustus 2024, (…) een bedrag van € 2.090,32;
  • de man zal vanwege deze verrekening ter zake van de verdeling van het gezamenlijk vermogen inclusief overname van de woning en hypotheek, een bedrag van € 27.909,68, tegen finale kwijting over en weer, aan de vrouw voldoen bij levering van de gemeenschappelijke woning aan hem.
(...)”
3.3.
[eiser] heeft de door partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst naar zijn hypotheekadviseur gezonden. Hij heeft eind september 2024 van zijn hypotheekadviseur vernomen dat de hypotheekverstrekker ook een concept akte van levering van een notaris wilde hebben.
3.4.
[eiser] heeft vervolgens een notaris verzocht een akte van levering op te stellen. Op 15 oktober 2024 heeft de notaris een concept akte van levering naar partijen gestuurd. De concept akte was niet geheel juist en [gedaagde] is niet akkoord gegaan met de inhoud van de akte.
3.5.
Op 24 oktober 2024 heeft de advocaat van [eiser] per e-mail enkele aanpassingen van de concept akte voorgesteld aan de toenmalige advocaat van [gedaagde]. In dit e-mailbericht staat, voor zover van belang, het navolgende:
(..)” Volgens mij moeten de volgende punten in de akte aangepast worden om het in overeenstem-ming te laten zijn met de afspraken van partijen in de vaststellingsovereenkomst van 13 juli 2024.
In punt 1.1: de samenwoning is geëindigd op 19 februari 2024.
In punt 2.1 “verdelingsovereenkomst” in de laatste zin: de datum van verdeling is 1 september 2024. Vanaf die datum betaalt mijn cliënt alle woonlasten zelf.
In punt 2.1 “waarde van het registergoed” eerste zin: laten aanpassen naar “Bij de verdeling van het registergoed zijn de ex-partners uitgegaan van een waarde van € 245.000,00”. De tweede zin kan dan verwijderd worden.
In punt 2.1 “financiële afwikkeling”: laten aanpassen naar “De ex-partner die het registergoed krijgt toegedeeld, moet de helft van de overwaarde in het registergoed aan de andere ex-partner betalen. De andere ex-partner is aan de ex-partner die het registergoed krijgt toegedeeld, in verband met de verdeling van de overige gemeenschappelijke vermogensbestanddelen en de door de ex-partner die het registergoed krijgt toegedeeld, en zijn familie tijdens de relatie gedane investeringen in het registergoed, een geldbedrag aan de ex-partner die het registergoed krijgt toegedeeld, verschuldigd. Na verrekening over en weer dient de ex-partner die het registergoed overneemt, per saldo nog een bedrag van dertigduizend euro (€ 30.000,00) aan de andere ex-partner te betalen.”
Vanaf “Tenslotte dient, in verband met de…” blijft in de akte staan.
In punt 2.1 “Overname schuld(en)” eerste zin: mijn cliënt betaalt de rente en aflossingen van de hypotheekschuld zelf vanaf 1 september 2024.
In punt 2.1 “Overname schuld(en)” laatste zin: de hypotheekschuld wordt niet door mijn cliënt afgelost. Cliënt neemt het deel van uw cliënte in de hypotheekschuld over. De laatste zin moet daarom aangepast worden naar “De ex-partner die het registergoed toegedeeld heeft gekregen, zorgt ervoor dat de andere ex-partner ontslagen wordt uit de hoofdelijke verplichtingen van de hypotheekschuld.”
In punt 3.2 “overgang betalingen lasten en belastingen”: cliënt betaalt dit vanaf 1 september 2024.
Bent u het eens met bovenstaande wijzigingen in de concept akte? Zo ja, dan zal ik deze wijzigingen aan de notaris doorgeven.
Graag ontvang ik uw reactie zo spoedig mogelijk. De notaris dient de concept akte namelijk naar de hypotheekverstrekker te sturen en wacht hiermee totdat partijen overeenstemming over de inhoud van de concept akte hebben. Daarna kan de hypotheekverstrekker pas een hypotheekofferte aan cliënt afgeven. Hoe langer u wacht met reageren, hoe langer het duurt voordat cliënt de woning en hypotheek kan overnemen. Uw cliënte moet dan dus langer op het door cliënt aan haar te betalen geldbedrag wachten.” (..)
3.6.
Partijen hebben daarna met elkaar gecommuniceerd over de aanpassingen, maar zijn niet tot een oplossing gekomen.
3.7.
Op 17 december 2024 heeft de notaris partijen naar aanleiding van een ontvangen taxatie van de woning van € 260.000,- laten weten dat de akte van levering niet gepasseerd kon worden, omdat [gedaagde] volgens de vaststellingsovereenkomst € 30.000,- aan overwaarde zou krijgen, terwijl zij bij een waarde van € 260.000,- recht zou hebben op € 43.000,-: de notaris wilde weten of het verschil van € 13.000,- een schenking van [gedaagde] was.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan aanpassing van de concept akte van levering van de notaris conform de door hem op 24 oktober 2024 voorgestelde aanpassingen, met dien verstande dat de datum van verdeling 13 juli 2024 is, door toestem-ming hiervoor te geven aan de notaris, mr. [naam 2], én om binnen zeven dagen nadat de notaris de definitieve akte van levering ter ondertekening gereed heeft, haar medewerking te verlenen aan de levering van haar aandeel in het eigendom van de onroerende zaak aan de [adres] aan [eiser] door middel van het ondertekenen van de daartoe door de notaris opgestelde definitieve akte van levering;
II. bepaalt dat bij gebreke van de medewerking van [gedaagde] het in deze te wijzen vonnis in de plaats treedt van de tot levering bestemde notariële akte waarvoor de toestemming c.q. handtekening van [gedaagde] is vereist;
III. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag. Partijen hebben op 13 juli 2024 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij de woning is toebedeeld aan hem. Ter zake van de verdeling van het gezamenlijke vermogen inclusief de overname van de woning en hypotheek dient [eiser] aan [gedaagde] € 30.000,- te betalen, waarmee nog moet worden verrekend het aandeel van [gedaagde] in de woonlasten van de gezamenlijke woning van € 2.090,32. Per saldo dient [eiser] € 27.909,68 aan [gedaagde] te betalen bij levering van de woning aan hem tegen finale kwijting over en weer. [eiser] heeft een notaris verzocht een akte van levering op te stellen. De door de notaris opgestelde concept akte van levering was niet geheel juist. Per e-mail van 24 oktober 2024 heeft [eiser] enkele aanpassingen van de concept akte voorgesteld aan [gedaagde]. [gedaagde] weigert ten onrechte hiermee in te stemmen, waardoor de woning niet aan [eiser] geleverd kan worden.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] en tot veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. [gedaagde] vraagt voorts dat de vaststellingsovereenkomst vernietigd wordt. [gedaagde] stelt dat zij niet kan instemmen met het voorstel van [eiser] van 24 oktober 2024 tot wijziging van de akte, omdat de notaris de vaststellingsovereenkomst van 13 juli 2024 onvolledig vindt.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
spoedeisend belang
5.2.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen en is door [eiser] voldoende gemotiveerd.
de woning
5.3.
In de vaststellingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat de woning wordt toebedeeld aan [eiser], dat [gedaagde] wordt ontslagen uit haar hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de op de woning rustende hypothecaire geldlening en dat [eiser] aan [gedaagde] per saldo nog een bedrag van € 27.909,68 dient te betalen bij levering van de woning, tegen finale kwijting over en weer. [eiser] moet van de hypotheekverstrekker een concept akte van levering overleggen. Partijen twisten in deze procedure over de inhoud van de concept akte van levering. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij ook graag van de woning af wil en dat zij kan instemmen met een taxatiewaarde van € 245.000,- van de woning. De reden dat [gedaagde] niet kan instemmen met de concept akte van levering is dat zij van de notaris heeft vernomen dat een aantal zaken niet kloppen.
5.4.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Door [eiser] is onweersproken gesteld dat partijen voor het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst uitvoerig overleg hebben gehad over de waarde van de woning en de door [eiser] en zijn familie in de woning gedane investeringen. Beide partijen hebben zich toen laten bijstaan door een advocaat. Verder heeft [eiser] gesteld dat partijen het erover eens waren om enkel een door [eiser] aan [gedaagde] te betalen geldbedrag af te spreken ter zake van de verdeling van al het gezamenlijke vermogen en dat [gedaagde] heeft afgezien van nadere bewijsvoering omtrent de waarde van de woning en de door [eiser] gedane investeringen in de woning. Dit is door [gedaagde] ook niet betwist. Voorts heeft [eiser] onweersproken gesteld dat het standpunt van kandidaat-notaris mr. [naam 3] dat een waarde van € 245.000,00 niet in de akte kan worden opgenomen en dat een waarde dichterbij de datum van verdeling gehanteerd dient te worden, onjuist is. [eiser] heeft hierover verklaard dat de kandidaat-notaris dit enkel heeft medegedeeld vanwege belastingregels. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat zij het eens met de woningwaarde van € 245.000,000.
5.5.
De voorzieningenrechter acht het daarom voldoende aannemelijk dat de in de e-mail van 24 oktober 2024 van [eiser] voorgestelde aanpassingen van de concept akte van levering overeenkomen met de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst. De voorzieningenrechter zal de vorderingen van [eiser] dan ook toewijzen, met dien verstande dat de in de e-mail van 24 oktober 2024 genoemde datum van 1 september 2024 zal blijven gelden en niet de door [eiser] verzochte datum van 13 juli 2024. In de vaststellingsovereenkomst is namelijk al een verrekening toegepast met het (achterstallige) aandeel van [gedaagde] in de zakelijke woonlasten van de gemeenschappelijke woning t/m augustus 2024, zijde een bedrag van € 2.090,32.
reconventionele vordering?
5.6.
[gedaagde] heeft beoogd een reconventionele vordering in te stellen. [gedaagde] is echter niet bij advocaat ter zitting verschenen, maar in persoon. Dat heeft tot gevolg dat [gedaagde] geen eis in reconventie kan instellen.
Op grond van artikel 6.1 van het ‘Landelijk procesreglement kort gedingen rechtbanken”’ kan immers alleen de gedaagde die bij advocaat ter zitting verschijnt, een eis in reconventie instellen.
proceskosten
5.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. De voorzieningenrechter ziet in het onderhavige geval geen reden om hiervan af te wijken. De onduidelijkheid die tussen partijen is ontstaan over de concept akte van levering, mede te danken aan voormeld e-mailbericht van de kandidaat-notaris, kan niet aan [gedaagde] worden verweten.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] i) om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis haar medewerking te verlenen aan aanpassing van de concept akte van levering van de notaris conform de door [eiser] op 24 oktober 2024 voorgestelde aanpassingen, door haar toestemming hiervoor te geven aan notaris mr. [naam 2], én ii) om binnen zeven dagen nadat de notaris de definitieve akte van levering ter ondertekening gereed heeft, haar medewerking te verlenen aan de levering van haar aandeel in het eigendom van de onroerende zaak aan de [adres] aan [eiser] door middel van het ondertekenen van de daartoe door de notaris opgestelde definitieve akte van levering;
6.2.
bepaalt dat bij gebreke van de hiervoor omschreven medewerking van [gedaagde] dit vonnis in de plaats zal treden van de tot levering bestemde notariële akte waarvoor de toestemming c.q. handtekening van [gedaagde] is vereist;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
6.5.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op
17 januari 2025