ECLI:NL:RBOVE:2025:2433

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
ak_24_3443
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser in het kader van de WAO en de rol van het UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 17 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen de wijziging van zijn WAO-uitkering beoordeeld. Eiser, die sinds 1999 een WAO-uitkering ontvangt, heeft zich op 9 maart 2020 ziek gemeld. Het UWV heeft op 2 april 2023 de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 52,01%. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV heeft het bezwaar gegrond verklaard zonder de hoogte van de uitkering te wijzigen. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn gezondheidsklachten, waaronder ernstige slaapapneu en rugklachten. Tijdens de zitting op 18 maart 2025 is de gezondheidssituatie van eiser verder verslechterd door een herseninfarct, maar de rechtbank benadrukt dat de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid per 2 april 2023 moet plaatsvinden. De rechtbank concludeert dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid terecht heeft vastgesteld op 52,01% en dat de rapporten van de verzekeringsartsen zorgvuldig zijn opgesteld. Eiser heeft geen medische gegevens overgelegd die de beoordeling per 2 april 2023 zouden onderbouwen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/3443

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser,

gemachtigde: mr. M. Folman-Onderstal,
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)

gemachtigde: mr. C. Lubbers.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de wijziging van zijn uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
1.1.
Eiser ontvangt sinds 1999 een WAO-uitkering naar de klasse 25–35%. Daarnaast is hij aan het werk geweest bij [bedrijf] B.V. Op 9 maart 2020 heeft hij zich ziek gemeld.
1.2.
Met het besluit van 28 februari 2022 is aan eiser, met ingang van 7 maart 2022, een WAO-uitkering op basis van een voorschot aan eiser toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 – 100%. Dit is gedaan omdat het UWV meer tijd nodig had om de einde wachttijd beoordeling te verrichten.
1.3.
Deze beoordeling heeft in januari 2023 plaatsgevonden. Daarbij is de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 48,23%. Vervolgens is met het besluit van 1 februari 2023 eisers WAO-uitkering, met ingang van 2 april 2023, gewijzigd naar de klasse 45-55%. Tegen dat besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
1.4.
Met het bestreden besluit van 1 augustus 2024 is het bezwaar gegrond verklaard. De mate van arbeidsongeschiktheid is gewijzigd naar 52,01%. Dit heeft geen gevolgen voor de hoogte van de uitkering, omdat de klasse 45-55% niet wijzigt. Tegen dit bestreden besluit heeft eiser beroep ingesteld. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 18 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het UWV. Ook eisers vrouw en zoon waren aanwezig.

Standpunt van het UWV

2. Volgens het UWV is het arbeidsongeschiktheidspercentage per 2 april 2023 juist vastgesteld op 52,01%. Eiser is op basis van de beperkingen die zijn vastgelegd in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) per 2 april 2023 nog wel in staat geacht de volgende voorbeeldfuncties te verrichten: textielproductenmaker, administratief ondersteunend medewerker, productiemedewerker confectie en kleermaker. Hiervoor baseert het UWV zich op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.

Stanpunten van eiser

3. Eiser vindt dat onvoldoende rekening is gehouden met zijn gezondheidsklachten als gevolg van zijn slaapapneu. Hiertoe voert hij aan dat kortgeleden door de neuroloog is aangegeven dat bij hem sprake is van een ernstige slaapapneu. Het is aannemelijk dat hier ook al sprake van was op 2 april 2023, omdat hij zijn hele leven al niet goed kan slapen.
3.1.
Ook vindt eiser dat de ernst van zijn rugklachten is onderschat. Zo is er geen rekening gehouden met de pijnreactie na het maken van bewegingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft ook zonder nadere motivering en zonder het opvragen van medische informatie geconcludeerd dat zijn belemmeringen bij een staande houding niet passen bij de rug aandoening. Terwijl artsen hem al tientallen jaren afraden om veel te staan. Bovendien krijgt hij hiervoor periodiek injecties om de pijn draaglijker te maken en is het niet zo dat die injectie altijd (volledig) werkt. Het is in ieder geval zo dat hij door de injectie niet vrij kan bewegen.
3.2.
Ook stelt eiser dat onvoldoende rekening is gehouden met de medicatie atenolol die hij dagelijks gebruikt vanwege zijn hartklachten. Hierdoor ervaart hij bijwerkingen als sufheid, duizeligheid en dissociatie. Daarnaast heeft hij ‘s nachts last van rusteloze benen, waardoor hij regelmatig moet opstaan om even te lopen. Ook moet hij ’s nachts vaak plassen. Eiser verzoekt om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
3.3.
Verder stelt eiser dat de voorbeeldfuncties niet geschikt voor hem zijn. De functies textielproductenmaker en productiemedewerker confectie, kleermaker zijn niet geschikt vanwege het zitten en staan. De functie administratief ondersteunend medewerker is niet geschikt vanwege het zitten. Ook stelt eiser dat ten onrechte is uitgegaan van opleidingsniveau 3, omdat zijn opleiding in het verleden aan de lagere agrarische school op niveau A niet te vergelijken is met de huidige vmbo-opleiding.
3.4.
Tijdens de zitting heeft eiser gezegd dat hij een herseninfarct heeft gehad. Hij zou graag willen werken, maar dat is helaas niet meer mogelijk. Hij is al lang blij dat hij zich dankzij zijn vrouw nog thuis kan redden. Hij heeft al jaren rug- en beenklachten en loopt inmiddels met een rollator. Ook heeft hij inmiddels een traplift gekregen van de gemeente.

Beoordeling door de rechtbank

4. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat eisers gezondheidssituatie na 2 april 2023 achteruit is gegaan, omdat hij een herseninfarct heeft gehad. De rechtbank wil de ernst en de gevolgen daarvan niet aan de kant schuiven, maar benadrukt dat het in deze uitspraak gaat om een beoordeling van eisers gezondheidsklachten per 2 april 2023. Het UWV heeft namelijk over die beoordelingsdatum een beslissing genomen. De gevolgen van het herseninfarct die plaatsvond na 2 april 2023 kunnen dan ook niet bij deze beoordeling betrokken worden. De rechtbank geeft eiseres in overweging om hiervoor bij het UWV een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid te doen, als dat nog niet is gedaan.
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat het UWV de mate van arbeidsongeschiktheid per
2 april 2023 terecht heeft vastgesteld op 52,01%. De rechtbank licht dit als volgt toe.
4.2.
Het UWV mag zijn besluiten over arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van zijn verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten wel zorgvuldig tot stand zijn gekomen, inzichtelijk zijn en geen tegenstrijdigheden bevatten.
Verzekeringsgeneeskundige beoordeling
4.3.
Eiser is bij het spreekuur van de verzekeringsarts geweest en er is informatie opgevraagd bij de huisarts. Daarbij is ook informatie verkregen van de behandelaars van Stichting Rugzorg Nederland. De verzekeringsarts heeft vervolgens in het rapport van
11 januari 2023 vermeld dat bij eiser sprake is van spinale stenose L4-5. Dat er sprake is van belemmeringen is volgens de verzekeringsarts gezien de anamnestische gegevens, informatie van de behandelaars en het eigen onderzoek plausibel. Daarom zijn in de FML beperkingen vastgesteld voor schokken en trillingen op de wervelkolom, frequent buigen, zwaar duwen, trekken, tillen, dragen, lopen, traplopen en klimmen. Ook gelden er beperkingen voor zitten (half uur achtereen), zitten tijdens het werk (tot 6 uur), staan (kwartier achtereen), staan tijdens het werk (ongeveer 2 uur) en voor geknield en gebogen en/of getordeerd actief zijn. Volgens de verzekeringsarts was het niet zo dat eiser helemaal niet meer in staat zou zijn om te werken. Ook omdat bij behandeling steeds een adequaat resultaat werd bereikt.
4.4.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft eiser ook lichamelijk onderzocht. Daarnaast is opnieuw informatie verkregen van de huisarts met daarbij ook informatie van de cardioloog. Vervolgens is in het rapport van 9 februari 2024 vermeld dat de FML gewijzigd moet worden met meer beperkingen. Uit het lichamelijk onderzoek en uit de medische gegevens blijkt dat eiser door de rugklachten en de linker beenklachten meer beperkingen heeft. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiser ook beperkt voor buigen, knielen en hurken. Ook kan eiser geen zware persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken tijdens werk. Het dagelijks gebruik van de Oxycodon in wisselende doseringen maakt dat eiser is aangewezen op werk zonder verhoogd persoonlijk risico. Daarnaast mag hij ook geen motorvoertuigen besturen. Deze aanvullende beperkingen zijn vastgesteld in de FML van 14 februari 2024. In reactie op eisers bezwaren tegen deze beoordeling heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 17 juli 2024 vermeld dat er geen reden is om de beoordeling te wijzigen, omdat de bezwaren niet zijn onderbouwd met medische gegevens.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek zorgvuldig is geweest, omdat eiser door beide verzekeringsartsen is onderzocht en medische informatie is opgevraagd. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de rapporten navolgbaar heeft gemotiveerd waarom er geen aanleiding is om meer en/of verdergaande beperkingen vast te stellen. Eiser heeft ook in beroep geen medische gegevens overgelegd van de ernstige slaapapneu waaruit zou moeten blijken dat de beoordeling per
2 april 2023 onjuist is geweest. Daarnaast zijn voor de rugklachten en het gebruik van medicatie verschillende beperkingen vastgesteld. De beroepsgronden van eiser slagen dan ook niet. Omdat de rechtbank geeft twijfel heeft over de beoordeling per 2 april 2023, ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen.
Kon eiser in staat worden geacht om de functies te verrichten?
4.6.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aan de hand van de gewijzigde FML van 14 februari 2024 functies geselecteerd die eiseres in theorie nog wel zou kunnen verrichten. Dit zijn de functies textielproductenmaker (SBC-code 111160), administratief ondersteunend medeweker (SBC-code 315100) en productiemedewerker confectie, kleermaker (SBC-code 272042).
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in de rapporten van 19 februari 2024 en 23 juli 2024 navolgbaar heeft gemotiveerd dat de geselecteerde voorbeeldfuncties geschikt zijn voor eiser, omdat die functies passen binnen de belastbaarheid zoals die in de FML is vastgesteld. Daarbij heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat bij de functie medewerker gordijnen (functie binnen SBC-code 111160) geen overschrijdingen zijn ten aanzien van zitten tijdens het werk (item 5.2) en staan tijdens het werk (item 5.4). Hierbij gaat het om de som van de afzonderlijke perioden op een werkdag waarin aaneengesloten gezeten of gestaan wordt. In die functie komt in totaal ongeveer 6 uur voor. Dit is geen overschrijding, omdat in de FML staat dat eiser in totaal tot 6 uur per dag kan zitten. Staan tijdens werk komt in die functie in totaal 2 uren voor. Dit is ook geen overschrijding, omdat eiser in staat wordt geacht om zo nodig gedurende een beperkt deel van de werkdag in totaal 2 uur te staan. Ditzelfde geldt voor de functie administratief medewerker (SBC-code 315100). De door eiser aangevoerde beroepsgronden daartegen slagen dan ook niet.
4.8.
De beroepsgrond dat het opleidingsniveau ten onrechte is vastgesteld op niveau 3, slaagt ook niet. De arbeidsdeskundige heeft voldoende gemotiveerd dat het eisers diploma van de lagere agrarische school (LAS) gelijk staat aan niveau 3, omdat dit overeen komt met de definities voor niveaus van het CBBS [1] . De geselecteerde functies zijn daarom ook wat betreft opleidingsniveau passend. Op basis van het middelste uurloon van deze drie functies
(€ 11,75), afgezet tegen het maatmanuurloon van eiser (€ 22,70), is de mate van arbeidsongeschiktheid per 2 april 2023 juist berekend op 52,01%.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug en krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.T. de Kwaasteniet, rechter, in aanwezigheid van
J.T. Boddeüs, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in de Basisinformatie CBBS (versie 6.0) op bladzijde 24.